ECLI:NL:RBMNE:2024:3092

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
UTR 23/5367
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 6 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een beroep van de eiser tegen een besluit van de verweerder van 5 oktober 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat de eiser het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft op 8 december 2023 een aangetekende brief naar de eiser gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Aangezien de rechtbank het bedrag niet heeft ontvangen en de eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. De eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5367

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
5 oktober 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 8 december 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
A.F. Klomp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.