ECLI:NL:RBMNE:2024:3088

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
UTR 23/6398
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, dat op 10 november 2023 was genomen. Eiser had het griffierecht van € 50,- niet betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft eiser op 6 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd over de verplichting om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd was betaald en eiser geen geldige reden had gegeven voor deze omissie, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/6398

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R. van der Weide),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
10 november 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 6 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
A.F. Klomp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.