4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde woninginbraak heeft gepleegd. Zij gebruikt daarvoor de volgende bewijsmiddelen.
Aangever [benadeelde] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben woonachtig in een woning gelegen aan de [adres 2] te [plaats] . Ik kijk regelmatig op de camera's die in mijn woning staan via mijn mobiel. Ik zag dat er op 17 december 2023 om 06:34 uur een voor mij onbekende man in mijn woning liep.
Vooralsnog blijkt het volgende te zijn weggenomen:
Een leren portemonnee waar ook ongeveer 50 euro in zat.
Een bruine leren portemonnee.
Een leren pasjeshouder van mijn vrouw en een van mij, inclusief de pasjes.
Esprit heren horloge.
Nog een horloge, een zilveren dames horloge met een zilverkleurige schakelband.
Een leren beautycase. Hierin zat een horloge van het merk Longines, een zilveren ring met een stuk of 25 diamantjes, 5 paar zilveren oorbellen, een gouden ketting met een hanger in de vorm van een uiltje, een zilveren ketting van het merk Swarovski, 2 manchetknopen van het merk Profuomo, en diverse andere kettingen en armbanden en een dasspeld.
Vanuit mijn nachtkastje is mijn horloge van Longines weggenomen.
Dit zijn de goederen die wij tot nu toe missen. Er is braakschade.
Aangever [benadeelde] heeft aanvullend – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik kwam er later achter dat er ook een waszak weggenomen was en een doosje met gebaksvorkjes.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 1 december 2023 (
de rechtbank begrijpt: 17 december 2023) kregen wij de opdracht te gaan naar de [adres 2] te [plaats] . Aan de achterzijde van de woning zag ik dat de keukendeur helemaal open stond. Ik zag dat twee raamboompjes die op de deur gemonteerd waren open stonden. Verder zag ik dat de sleutel aan de binnenzijde in het cilinderslot zat. Voorts zag ik dat een dubbelglasruit van een openslaand raam aan de achterzijde van
de woonkamer kapot was. Zowel buiten, nabij het kozijn, als binnen in de woonkamer
zag ik een groot aantal stukken glas verspreid liggen. In de woonkamer zag ik op de
vloer twee grote rechthoekige stenen liggen. Ik zag dat een deel van het stenen
terras in de achtertuin gemaakt was van een zelfde soort stenen. Ik zag dat de twee
raamboompjes van het openslaande raam open stonden. Gelet op het bovenstaande leek het erop dat de dader de dubbelglasruit ingegooid heeft met de twee rechthoekige stenen en vervolgens de raamboompjes van het openslaande raam geopend heeft om zo de woning binnen te gaan. Vermoedelijk heeft de dader de woning weer verlaten via de keuken deur.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van de woninginbraak op de [adres 2] (
de rechtbank begrijpt: [adres 2]) te [plaats] op 17 december 2023 waren camerabeelden vanuit de woning. Ik keek deze beelden uit. De persoon op de beelden herken ik als verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1989 (34) te [geboorteplaats] (Nederland).
Verdachte is ambtshalve bekend bij mij. Regelmatig ben ik in aanraking gekomen met betrokken [verdachte] . Onder andere tijdens mijn werkzaamheden als wijkagent in Rhenen. Ik herken de verdachte op de beelden aan zijn gezicht. Het betreft een honderd
procent herkenning en geen enkele twijfel.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Er is op 17 december 2023 ingebroken aan de [adres 2] te [plaats] . Er hangt een aantal beveiligingscamera's in de woning en deze camera's hebben de verdachte geregistreerd. De enige persoon in beeld herken ik als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als de persoon die ik meerdere keren heb gecontroleerd en gesproken. Ik (her)ken de persoon door-en-door en ken de onderscheidende kenmerken. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herken de persoon aan z'n postuur en z'n manier van lopen.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Ik herken de persoon aan zijn haardracht aan de zijkant van het petje. Daarnaast is
mij ambtshalve bekend dat de persoon vaak een petje draagt.Ook is mij bekend dat de persoon een jas van het merk Moose Knuckle bezit zoals gedragen op de camerabeelden. Daarnaast herken ik de persoon aan zijn ingevallen wangen en de blik in zijn ogen. Ik herkende hem onmiddellijk. Over zijn (mogelijke) identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 17 december 2023 kreeg ik via camerabeelden naar aanleiding van een woninginbraak een aandachtsvestiging. Daarin werd de herkenning van een persoon gevraagd. Het lange slanke postuur van de verdachte, de manier van lopen en het ingevallen gezicht maakt dat ik hem herken. Ambtshalve heb ik de verdachte meerdere malen gecontroleerd en gesproken. De persoon herken ik als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als in de afgelopen 3 jaar heb ik de verdachte meerdere malen gecontroleerd en gesproken naar aanleiding van incidenten. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Zijn lange slanke postuur, ingevallen gezicht, zijn houding en manier van lopen/bewegen. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Ingevallen gezicht, diepliggende ogen. Ik herkende hem onmiddellijk. Over zijn (mogelijke) identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 8 januari 2024 bevonden wij ons in de woning aan de [adres 1] in [plaats] . Wij waren daar om verdachte [verdachte] aan te houden buiten heterdaad. Wij zagen dat de verdachte de jas van de bank pakte. Wij hoorden dat hij zei dat hij zijn jas maar meenam. Ik zag dat de jas van het merk Moose Knuckles was. Ik herkende dit aan het merkteken op de linkermouw. Ik zag dat het merk jas overeenkwam met het merk wat op de still van de camerabeelden stond.
De herkenningen van verdachte door verbalisanten vormen het belangrijkste bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak. De rechtbank is van oordeel dat deze herkenningen betrouwbaar zijn om voor het bewijs te gebruiken. Daarvoor is in de eerste plaats de kwaliteit van de videobeelden waarop de herkenningen zijn gebaseerd, van belang. De beelden maken deel uit van het procesdossier en zijn door de rechtbank bekeken. De rechtbank stelt vast dat op de videobeelden voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Zo zijn de lichaamshouding, manier van bewegen, diverse gezichtskenmerken en het postuur van de inbreker zichtbaar. De kwaliteit van de beelden is daarmee voldoende om een herkenning op te baseren.
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van videobeelden is daarnaast van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien. De verbalisanten die de herkenningen hebben gedaan, relateren dat zij meermalen met verdachte in contact zijn geweest. Eén van die verbalisanten heeft zelfs verklaard dat hij verdachte door en door kent. Het gaat hier dus niet om een herkenning op basis van uitsluitend een politiefoto, maar op basis van kennis die is ontstaan tijdens ontmoetingen met verdachte. Daarbij komt dat twee verbalisanten verdachte herkennen op basis van een totaalbeeld en niet alleen op basis van individuele kenmerken. Ten slotte acht de rechtbank van belang dat de verbalisanten verdachte direct herkennen en dat zij niet van te voren over de mogelijke betrokkenheid van verdachte zijn geïnformeerd.
Dat verdachte dezelfde jas heeft als de persoon op de beelden van de woninginbraak, draagt bij aan het bewijs. Dat het geen onderscheidende jas is, doet hier niet aan af. De rechtbank wijst daartoe op het ondersteunende karakter van dit bewijsmiddel.
Dat op de plaats delict dader gerelateerde schoensporen zijn aangetroffen van een andere afmeting dan de schoenen die verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg, wil ten slotte niet zeggen dat die dader gerelateerde schoensporen niet van verdachte kunnen zijn. De rechtbank ziet in deze omstandigheid dan ook geen reden om de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak in twijfel te trekken.