ECLI:NL:RBMNE:2024:3079

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
23/2868
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De eiser had beroep ingesteld na eerdere uitspraken van de rechtbank, waarbij de Minister de tijd had gekregen om een besluit te nemen over de aanvraag van de eiser. Echter, de eiser heeft het griffierecht van €184,- niet betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat de betaling van het griffierecht een voorwaarde is voor inhoudelijke behandeling van de zaak. De rechtbank heeft de eiser op 11 juli 2023 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek het griffierecht te betalen, maar deze brief is niet opgehaald en is uiteindelijk geretourneerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geldige reden is voor het niet betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet inhoudelijk kon worden behandeld. De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2868

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. T.S.G. Staal),
en

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: J.A. Hofman).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend na de uitspraken van deze rechtbank van 12 april 2022 (UTR 21/108) en van 3 november 2022 (UTR 22/3446). In laatstgenoemde uitspraak staat dat verweerder tot uiterlijk 30 december 2022 de tijd krijgt om een besluit of besluiten bekend te maken waarmee de aanvraag van eiser als afgehandeld kan worden beschouwd. Op 5 juli 2023 heeft eiser beroep ingesteld omdat verweerder dat niet heeft gedaan.
Op 15 september 2023 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op het verzoek van eiser. Eiser heeft op 26 februari 2024 het beroep ingetrokken, met het verzoek tot een veroordeling in de proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht €184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 11 juli 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Bezorging van de brief is in eerste instantie niet gelukt en daarom is de brief naar een ophaalpunt gebracht. De brief is daar niet opgehaald en uiteindelijk op 3 augustus 2023 naar de afzender geretourneerd.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van L. Beijerinck, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.