ECLI:NL:RBMNE:2024:3073

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
16/078862-23, 16/264164-22, 16/020418-22 en 16/034131-23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens woningoverval, oplichting en witwassen

Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een nachtelijke gewapende woningoverval, oplichting en witwassen. De verdachte heeft samen met een of meer anderen op 6 maart 2023 een woning in [woonplaats] overvallen. Tijdens deze overval zijn de slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en zijn er sieraden en geld gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte DNA-sporen heeft achtergelaten op de plaats delict, wat zijn betrokkenheid bij de overval bevestigt. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting van meerdere slachtoffers door zich voor te doen als bankmedewerker en hen te misleiden om hun bankpassen en pincodes af te geven. Dit leidde tot meerdere diefstallen met valse sleutels en witwassen van de verkregen geldbedragen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de recidive van de verdachte. De verdachte is vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder openlijk geweld en onttrekking aan het ouderlijk gezag van minderjarigen, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat hij een beslissende invloed heeft gehad op de situatie van de minderjarigen. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], en de Rabobank.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/078862-23, 16/264164-22, 16/020418-22 en 16/034131-23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 juni 2023 (pro forma), 12 september 2023 (pro forma), 27 november 2023 (pro forma), 20 februari 2024 (pro forma), 11 april 2024 (inhoudelijke behandeling) en 2 mei 2024 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H.E. Berman, advocaat te Purmerend, gedurende het onderzoek ter terechtzitting naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen door of namens benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Voor de leesbaarheid van het vonnis worden de feiten uit de tenlastelegging in het vonnis doorgenummerd weergegeven (met uitzondering van in het dictum, weergegeven onder rubriek 12, alwaar de oorspronkelijke nummering van de tenlastelegging wordt gebruikt).
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16/078862-23
feit 1:
op 6 maart 2023 in [woonplaats] , in de nacht, in vereniging, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft overvallen in hun woning en daarbij (door bedreiging) met geweld sieraden en/of een telefoon heeft gestolen;
feit 2:
tijdens de voornoemde woningoverval [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van 60 euro en/of 30 euro en/of een telefoon;
16/264164-22
feit 3 (op de tenlastelegging onder dit parketnummer vermeld als feit 1):
in de periode van 11 augustus 2021 tot en met 9 april 2022 in Zutphen, Bemmel, Hattem, Heemskerk en/of Amersfoort, in vereniging, [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] en/of [aangever 5] , heeft opgelicht;
feit 4 (op de tenlastelegging onder dit parketnummer vermeld als feit 2):
in de periode van 11 augustus 2021 tot en met 9 april 2022 in Zutphen, Utrecht, Amsterdam, Mijdrecht, Bemmel, Hattem en/of Hilversum, in vereniging, door middel van een valse sleutel meerdere geldbedragen heeft gestolen van Rabobank en/of ING, [aangever 1] (22.530,50 euro), [aangever 2] (2.300 euro), [aangever 3] (4.750 euro), [aangever 4] (5.125 euro) en/of [aangever 5] (1.341,77 euro);
feit 5 (op de tenlastelegging onder dit parketnummer vermeld als feit 3):
in de periode van 15 januari 2021 tot en met 9 april 2022 in Zutphen, Utrecht, Amsterdam, Mijdrecht, Bemmel, Hattem en/of Hilversum telkens geldbedragen, van in totaal 36.047,27 euro, heeft witgewassen;
feit 6 (op de tenlastelegging onder dit parketnummer vermeld als feit 4):
primair:op 15 januari 2021 in Esch, in vereniging, [aangever 6] heeft opgelicht voor een geldbedrag van in totaal 4.031,09 euro;subsidiair:op 15 januari 2021 in Esch dit geldbedrag van in totaal 4.031,09 euro heeft witgewassen;
feit 7 (op de tenlastelegging onder dit parketnummer vermeld als feit 5):
in de periode van 7 november 2022 tot en met 27 januari 2023 in Hoofddorp, Maarn, Deventer, Apeldoorn en/of Den Haag, in vereniging, [aangever 7] en/of [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 10] , [aangever 11] en/of [aangever 12] heeft opgelicht;
feit 8 (op de tenlastelegging onder dit parketnummer vermeld als feit 6):
op 2 februari 2023 in Ermelo zich, in vereniging, schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk van een webserver en/of netwerk van Regiobank en/of een computer van [aangever 13] ;
feit 9 (op de tenlastelegging onder dit parketnummer vermeld als feit 7):
in de periode van 7 november 2022 tot en met 2 februari 2023 in Hoofddorp, Maarn, Deventer, Apeldoorn en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, in vereniging, door middel van een valse sleutel meerdere geldbedragen heeft gestolen van Rabobank en/of ING, [aangever 7] en/of [aangever 8] (1.500 euro), [aangever 9] (4.350 euro), [aangever 10] (2.431,88 euro), [aangever 11] (10 euro), [aangever 12] (100 euro) en/of [aangever 13] (4.500 euro);
feit 10 (op de tenlastelegging onder dit parketnummer vermeld als feit 8):
in de periode van 7 november 2022 tot en met 2 februari 2023 in Hoofddorp, Maarn, Deventer, Apeldoorn, Ermelo en/of Den Haag telkens geldbedragen, van in totaal 12.891,88 euro, heeft witgewassen;
16/034131-23
feit 11:
op 8 november 2022 in Breukelen en/of Mijdrecht, in vereniging, opzettelijk de minderjarigen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] heeft onttrokken aan het wettig over hen gestelde gezag;
16/020418-22
feit 12:
op 10 juni 2021 in Mijdrecht, openlijk en in vereniging, geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
16/078862-23
De officier van justitie acht de woningoverval in vereniging (feit 1 en feit 2) wettig en overtuigend te bewijzen. De combinatie van het forensisch bewijs en de tapgesprekken maakt dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte een van daders van de woningoverval is geweest. De verklaring die verdachte geeft voor het aantreffen van zijn DNA op meerdere goederen rondom de woning van de slachtoffers, is ongeloofwaardig.
16/264164-22
De officier van justitie acht de oplichting in vereniging van aangeefster [aangever 5] (feit 3) en de oplichting in vereniging van aangever [aangever 12] (feit 7), wettig en overtuigend te bewijzen, nu verdachte de bankpassen bij deze aangevers thuis heeft opgehaald en sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met degene die deze aangevers heeft gebeld.
De oplichting van de overige aangevers onder feit 3 en feit 7 kan niet worden bewezen en verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
De officier van justitie acht de diefstallen met valse sleutel (feit 4 en feit 9) wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat ten aanzien van aangever [aangever 1] (enkel) een weggenomen geldbedrag van 6.200 euro kan worden bewezen. Ten aanzien van alle in de tenlastelegging genoemde aangevers kan worden vastgesteld dat verdachte met door oplichting verkregen bankpassen geld heeft opgenomen of betalingen heeft verricht.
Het witwassen (feit 5 en feit 10) kan volgens de officier van justitie ook wettig en overtuigend worden bewezen, in die zin dat sprake is van opzetwitwassen. Verdachte wist dat de geldbedragen onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig waren en de pintransacties zijn gericht geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geld.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van de hem verweten oplichting van aangever [aangever 6] (feit 6). Het onder feit 6 subsidiair ten laste gelegde witwassen kan wel worden bewezen, nu het door oplichting verkregen geld is overgemaakt naar de rekening van verdachte. Het kan niet anders dan dat hij zijn bankrekening hiervoor ter beschikking heeft gesteld. Verdachte heeft bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze bedragen van misdrijf afkomstig waren.
De officier van justitie acht de computervredebreuk (feit 8) niet wettig en overtuigend te bewijzen, nu uit het dossier niet volgt dat verdachte daarbij enige betrokkenheid heeft gehad.
16/034131-23
De officier van justitie acht feit 11 wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte wist dat de slachtoffers minderjarig waren en heeft willens en wetens in beslissende mate bijgedragen aan de voortduring van de scheiding tussen de minderjarigen en hun ouders.
16/020418-22
De officier van justitie verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van hetgeen verdachte wordt verweten onder feit 12, nu zij niet de overtuiging heeft dat het feit is begaan zoals ten laste gelegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
16/078862-23
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van hetgeen verdachte wordt verweten onder feit 1 en feit 2, nu overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte een van de personen is geweest die de woningoverval heeft gepleegd.
16/264164-22
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van de oplichting onder feit 3 en feit 7, nu geen enkele betrokkenheid van verdachte bij de oplichting kan worden vastgesteld. Verdachte heeft enkel met de bankpassen van de betreffende aangevers pintransacties verricht en dat is volgens vaste jurisprudentie onvoldoende voor een bewezenverklaring van oplichting.
De raadsvrouw acht de diefstal met valse sleutels, zoals verdachte onder feit 4 en feit 9 wordt verweten, wettig en overtuigend te bewijzen. In de zaken waar op camerabeelden van de betreffende pintransacties te zien is dat verdachte alleen was, verzoekt de raadsvrouw verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Ten aanzien van feit 5 en feit 10, het witwassen, refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw bepleit, net als de officier van justitie, vrijspraak van de oplichting die verdachte onder feit 6 primair wordt verweten, nu niet kan worden bewezen dat verdachte hier enige rol in heeft gespeeld. De raadsvrouw bepleit ook vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde witwassen. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte zelf handelingen heeft verricht met het geld van aangever dat op zijn rekening is gestort. Daarnaast had verdachte geen wetenschap van de criminele herkomst van het geld.
De raadsvrouw bepleit ook vrijspraak van de computervredebreuk onder feit 8, wegens het ontbreken van bewijs van enige betrokkenheid van verdachte bij dit feit.
16/034131-23
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van de onttrekking aan het ouderlijk gezag (feit 11). Verdachte wist niet dat beide meisjes minderjarig waren. Verdachte heeft daarnaast geen beslissende invloed gehad op (de voortduring van) de scheiding tussen de meisjes en hun ouders, waardoor geen sprake is van onttrekking aan het ouderlijk gezag.
16/020418-22
Ten aanzien van feit 12 stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat verdachte, net zoals reeds is gebeurd bij zijn medeverdachten, van de hem verweten openlijke geweldpleging moet worden vrijgesproken wegens onvoldoende overtuigend bewijs. De feitelijke toedracht is onduidelijk, nu de verklaringen van de betrokken families zeer uiteenlopen.
De standpunten van de verdediging worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis opgenomen in een bij dit vonnis gevoegde bijlage (bijlage II), en dienen op deze plaats als ingelast te worden beschouwd.
Feit 1 en feit 2 – woningoverval
Wat is er gebeurd?
De rechtbank gaat op basis van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden. Op 6 maart 2023 vond omstreeks 03:25 uur een woningoverval plaats in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gelegen aan de [straat] in [woonplaats] . Twee mannen zijn in de woning geweest en hebben daaruit sieraden, twee telefoons en contant geld weggenomen. De mannen hebben de woning betreden door een raam in te gooien van de achterdeur van de woning en daar doorheen te klimmen. Eén van de overvallers had een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich en heeft aangever [slachtoffer 1] gedreigd hiermee door zijn hoofd te schieten als hij hen geen geld zou geven. De overvallers hebben aangever [slachtoffer 1] ook meermaals in zijn gezicht geslagen. Zij hebben de woning doorzocht, terwijl [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden, en hebben de sieraden die [slachtoffer 2] droeg van haar lichaam getrokken.
Sporenonderzoek
De woning van aangever [slachtoffer 1] is onderzocht op menselijke sporen. Op het terras in de achtertuin is een rol tape aangetroffen en onderzocht. Ook zijn twee op het terras voor de woning en op het achterraam van de woning geplakte stukken tape veiliggesteld. Nu [slachtoffer 1] de (stukken) tape niet als zijn eigendom of dat van [slachtoffer 2] herkende, gaat de rechtbank ervan uit dat de tape door de overvallers is meegenomen. Het Nederlands Forensisch Instituut (verder: NFI) heeft deze voorwerpen bemonsterd en onderzocht op DNA-sporen. Op de rugzijde van de rol tape werd een DNA-mengprofiel aangetroffen dat 40 miljoen keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van verdachte en een willekeurig onbekend persoon, dan wanneer het afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. Op de twee stukken vastgeplakte tape werd een DNA-mengprofiel aangetroffen dat 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van verdachte en een/twee willekeurige andere onbekende persoon/personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee/drie willekeurige onbekende personen.
Een speurhond kwam vlak na de overval ter plaatse en volgde een vers menselijk geurspoor vanaf de woning. Dit spoor leidde naar een zwarte latex handschoen, die aan het einde van de straat op de grond lag. [slachtoffer 1] verklaarde in zijn aangifte dat de overvallers strakke zwarte handschoenen aanhadden. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat de door de speurhond gevonden handschoen is gedragen door één van de overvallers. Het NFI heeft de binnenzijde en buitenzijde van deze handschoen bemonsterd en onderzocht op DNA-sporen. Op de binnenzijde van de handschoen werd een DNA-mengprofiel aangetroffen dat 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van verdachte en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurig onbekende personen.
In de woning van de zus van verdachte, waar verdachte in de periode rondom de woningoverval verbleef, zijn zwarte schoenen met een rode zool aangetroffen. De binnenzijde van de schoen is door het NFI bemonsterd en onderzocht op DNA. Er werd een DNA-mengprofiel in aangetroffen dat 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van verdachte en een willekeurig onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurig onbekende personen. Onder deze schoenen werd een modderspoor met glasstukjes aangetroffen. Dit glasspoor is vergeleken met het glas uit de ingegooide ruit van de achterdeur van de woning van [slachtoffer 1] (het referentieglas). Het NFI concludeert dat de uitkomsten van het vergelijkend glasonderzoek “zeer veel waarschijnlijker” (de een na hoogste bewijskracht met een ordergrootte van 10.000 tot 1 miljoen maal waarschijnlijker) zijn als de hypothese dat één of meer van de onderzochte vlakglassporen afkomstig zijn van de gebroken ruit(en) van het referentieglas waar is, dan als de hypothese dat alle onderzochte vlakglassporen afkomstig zijn van (een) willekeurig andere ruit(en) waar is. De rechtbank concludeert hieruit dat onder de in beslag genomen schoen glasdeeltjes zijn aangetroffen die afkomstig zijn van de ruit van de woning van [slachtoffer 1] .
Conclusie
De rechtbank concludeert op grond van de verschillende DNA-matches (en de bijbehorende door het NFI berekende bewijskracht) dat DNA van verdachte is aangetroffen op zowel de bij en op (een raam van) de woning van [slachtoffer 1] aangetroffen tape, aan de binnenzijde van de door één van de overvallers gedragen latex handschoen, en aan de binnenzijde van de schoen waaronder glasdeeltjes van een ruit van de woning van [slachtoffer 1] zijn aangetroffen. Dat sprake is van mengprofielen, doet niet af aan het feit dat (ook) telkens het DNA van verdachte is aangetroffen.
Verdachte ontkent alle betrokkenheid bij de woningoverval. Volgens verdachte heeft hij de tape en de handschoen weliswaar eerder gebruikt, maar moeten beide voorwerpen daarna door iemand anders zijn meegenomen naar en gebruikt zijn bij de overval. De schoenen heeft hij enkel in en rondom het huis van zijn zus gedragen. De glasdeeltjes zouden, zo heeft de raadsvrouw namens verdachte aangevoerd, onder de schoenen kunnen zijn gekomen doordat de glasdeeltjes door een ander zijn verspreid en onder de schoenen zijn gekomen. De woning van [slachtoffer 1] bevindt zich in de buurt van de woning van de zus van verdachte, zodat dit de aanwezigheid van het glas onder de door verdachte gedragen schoenen kan verklaren, aldus de raadsvrouw. Volgens de raadsvrouw is een andere mogelijkheid dat een ander de betreffende schoenen heeft gedragen.
De rechtbank gaat voorbij aan de alternatieve verklaringen voor de aanwezigheid van de aangetroffen DNA sporen van verdachte op en in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 1] , omdat deze niet aannemelijk en op punten ongeloofwaardig zijn. Ongeloofwaardig, omdat verdachte tegenstrijdig heeft verklaard over de latex handschoenen. Immers heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat hij zulke handschoenen had gebruikt bij het marineren van vlees dan wel het verven van het haar van zijn vader, en vervolgens ter terechtzitting dat hij de handschoen heeft gebruikt bij het sleutelen aan zijn scooter. Niet aannemelijk, omdat verdachte niet heeft kunnen uitleggen hoe de overvallers naast aan zijn latex handschoen, ook nog aan zijn rol tape zouden zijn gekomen. Daarbij komt dat onder de door verdachte gedragen schoenen glas is aangetroffen afkomstig van de plaats delict. Het is moeilijk voorstelbaar dat het glas van de ingegooide ruit onder de door verdachte gedragen schoenen is gekomen door de bewegingen van een ander en dus zonder dat die schoenen op de plaats delict aanwezig zijn geweest. Immers bevond de ingegooide ruit zich in/aan de achtertuin van de woning van [slachtoffer 1] en lagen de glasscherven in de woning, terwijl onder de door verdachte gedragen schoenen een groot aantal glassporen (24 stuks) is aangetroffen dat overeenkwam met het glas uit de woning. De suggestie van de raadsvrouw dat mogelijk een ander dan verdachte de betreffende schoenen heeft gedragen, is in het geheel niet onderbouwd en zal dan ook, gelet op de overige bevindingen in het dossier en met name in combinatie met de bij de woning aangetroffen DNA-sporen van verdachte, terzijde worden geschoven.
De rechtbank beschouwt de aangetroffen DNA-sporen van verdachte als dadersporen en ziet daarin, zeker in onderling verband bezien en in combinatie met de andere bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de woningoverval op 6 maart 2023 en toen in de woning is geweest. De rechtbank ziet zich in haar overtuiging dat verdachte een van de overvallers in de woning is geweest, gesterkt door de inhoud van de in het dossier opgenomen telefoongesprekken vanuit de penitentiaire inrichting waarin verdachte na zijn aanhouding verbleef. [1] Verdachte zei in die gesprekken meermalen dat hij een probleem had vanwege de door de politie in beslag genomen schoenen met een rode zool. Ook zei verdachte daarin tegen zijn moeder dat hij een fout had gemaakt met ‘die vrouw’ en dat de jongen die ‘met hem samen was’ een wapen in zijn hand had. In nog een ander gesprek maakte verdachte zich zorgen dat de handschoen naar hem zou leiden en besprak hij hoe hij onder dat bewijs uit kon komen. Verdachte heeft zich, gevraagd naar de inhoud van de gesprekken, telkens op zijn zwijgrecht beroepen. Uit de gesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte specifieke kennis heeft van wat zich in de woning heeft afgespeeld en daarover bovendien sprak in de ‘wij-vorm’.
Uit het voorgaande volgt dat, anders dan door de verdediging is betoogd, verdachte een van de overvallers in de woning is geweest. Dat het dossier aanwijzingen bevat dat ook een derde persoon bij de overval zou zijn betrokken, zoals de raadsvrouw nog heeft aangevoerd, maakt het voorgaande niet anders. Ook het na de inhoudelijke behandeling opgemaakte en door de rechtbank gevoegde proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] van 25 april 2024 leidt niet tot een ander oordeel. Daaruit maakt de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, enkel op dat [slachtoffer 1] denkt dat verdachte niet degene van de twee overvallers is geweest die zich agressief gedroeg, maar niet dat hij ook meent dat verdachte niet in de woning is geweest.
Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, zodat verdachte zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan de woningoverval met geweld, waarbij voorwerpen zijn weggenomen en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn gedwongen tot afgifte van contant geld en een telefoon.
Feiten 3 t/m 10 – Oplichting, diefstal met valse sleutel, computervredebreuk en witwassen
Wat is er gebeurd?
In de jaren 2021 tot en met 2023 deden meerdere personen aangifte van oplichting. Zij werden gebeld door een zogenaamde bankmedewerker met de mededeling dat hun bankrekening was gehackt of dat werd geprobeerd deze te hacken. Er kwam vervolgens een persoon aan de deur die de bankpassen, en soms contant geld en andere goederen, ophaalde. Aangevers moesten hun pincodes aan de telefoon doorgeven aan de ‘bankmedewerker’. Later bleek dat met de afgegeven bankpassen pintransacties waren verricht.
Aangever [aangever 13] installeerde in opdracht van de ‘bankmedewerker’ ook nog een programma op zijn computer waarmee de besturing van zijn computer werd overgenomen.
Aangeefster [aangever 6] deed aangifte van Whatsappfraude. Een persoon deed zich voor als haar dochter die met spoed rekeningen moest voldoen. [aangever 6] heeft hierop diverse geldbedragen overgemaakt naar een bankrekening op naam van [verdachte] .
Onderzoek
De camerabeelden van voornoemde pintransacties zijn uitgekeken en verdachte is op een groot deel hiervan herkend door politieagenten. Het rekeningnummer waarnaar [aangever 6] (een deel van) de geldbedragen heeft overgemaakt stond op naam van verdachte.
Verklaringen verdachte
Tegenover de politie heeft verdachte in drie gevallen bevestigd dat hij de persoon is die op beelden was te zien. In de andere gevallen ontkende hij of maakte hij gebruik van zijn zwijgrecht. Op de zitting van 11 april 2024 heeft verdachte ook ten aanzien van die overige gevallen niet langer ontkend dat hij de persoon is die door de politie is herkend op de beelden van pintransacties in het dossier. Verdachte heeft in de jaren 2021, 2022 en 2023 meerdere keren geld gepind bij geldautomaten en in verschillende winkels betaald met bankpassen van anderen. Verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de oplichtingen en het overnemen van de besturing van de computer van [aangever 13] . Over het geld dat door [aangever 6] naar verdachtes rekening is overgemaakt heeft verdachte nooit beschikt, omdat hij zijn bankrekening destijds aan anderen ter beschikking had gesteld.
Diefstal met valse sleutel: feit 4 en feit 9
Bewijs ten aanzien van alle aangevers
Op grond van de bewijsmiddelen oordeelt de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met behulp van een valse sleutel (pinpassen en pincodes van anderen) van de in de bewezenverklaring genoemde geldbedragen toebehorende aan de daarin eveneens genoemde aangevers.
De rechtbank vindt het ten laste gelegde medeplegen ook bewezen, ook voor de feiten waarbij alleen verdachte op de beelden van de pintransacties te zien is. Verdachte heeft namelijk ter terechtzitting verklaard dat hij steeds samenwerkte met dezelfde personen. Hij kreeg de bankpassen en bijbehorende pincodes van andere personen, kreeg te horen welke geldbedragen hij moest pinnen en waar hij dat moest doen, werd daar soms naartoe gebracht en moest het geld vervolgens aan deze personen afgeven. Soms reed verdachte naar eigen zeggen mee naar een andere plaats en moest daar, op straat, dan een tijdje wachten voordat hij de pinpas en pincode kreeg. Dezelfde werkwijze was er voor de aankoop van goederen in winkels.
Uit deze verklaring volgt dat steeds sprake was een rolverdeling en van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachtes bijdrage, het pinnen, vormde een onmisbare schakel in het daadwerkelijk verkrijgen van het geld, dan wel van de goederen betaald met dat geld, met de pinpassen van de aangevers die hen door de daarvóór gepleegde oplichting afhandig waren gemaakt.
De rechtbank vindt het onder feit 4 en feit 9 ten laste gelegde medeplegen van diefstal met valse sleutels dus wettig en overtuigend bewezen. Over de hoogte van de gestolen geldbedragen overweegt zij nog het volgende.
De rechtbank ziet ook voldoende bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij pintransacties waarvan geen beelden of herkenningen beschikbaar zijn, maar die in tijd en plaats in nauw verband staan tot de transacties die verdachte heeft bekend en waarbij verdachte wel is herkend door een verbalisant. Voor de diefstal van het geld van [aangever 5] komt daar bij dat de rechtbank verdachte schuldig acht aan oplichting (zie feit 3 hierna), wat bijdraagt aan het bewijs dat verdachte ook de daarop volgende pintransacties (mede) heeft verricht.
Bewezen verklaarde bedragen
Voor een aantal aangevers komt de rechtbank op een lager bedrag dan opgenomen in de tenlastelegging of bewijsbaar bevonden door de officier van justitie.
Voor [aangever 1] acht de rechtbank alleen de transacties verricht op 9 september 2021, van in totaal € 7.815,50, bewezen.
Voor [aangever 2] ziet de officier van justitie bewijs voor de diefstal van een bedrag van € 3.400. De rechtbank ziet dit ook, maar zij is gebonden aan het ten laste gelegde bedrag van € 2.300, en zal daarom (slechts) dit bedrag bewezen verklaren.
Voor [aangever 4] kan alleen de contante opname van € 1.250 worden bewezen. Verdachte is herkend op de daarbij behorende beelden. De politie heeft geen onderzoek gedaan naar het bedrag van € 4.000 dat van haar bankrekening is overschreven naar een ander rekeningnummer. Die overschrijving kan daarom niet aan verdachte gelinkt worden. Bovenstaande resulteert in de geldbedragen zoals die in de bewezenverklaring (rubriek 5 hieronder) staan opgenomen.
Oplichting: feit 3 en feit 7
Bewijs oplichting [aangever 5] onder feit 3
Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende wettig en overtuigend bewijs waaruit blijkt dat verdachte niet alleen een betaling heeft verricht met de pinpas van [aangever 5] , maar dat hij ook een rol heeft gespeeld in de oplichting van deze aangeefster. [aangever 5] verklaarde dat ze aan de telefoon van een zogenaamde bankmedewerker de instructies kreeg om haar bankpassen aan een andere bankmedewerker mee te geven. Deze medewerker is volgens aangeefster op 9 april 2022 rond 16:30 uur de passen en een random reader komen ophalen bij aangeefster thuis. Verdachte werd door de politie herkend als de persoon die op die dag en rond dat tijdstip het appartementencomplex van aangeefster inliep, aanbelde en vervolgens het complex verder inliep. Anders dan de raadsvrouw heeft aangevoerd, vindt de rechtbank de beelden en de bijhorende herkenning van verdachte op die beelden duidelijk genoeg om daarop een herkenning te kunnen baseren. Korte tijd nadat verdachte te zien was op de beelden, was het ook nog eens verdachte die met één van de bankpassen van [aangever 5] een betaling verrichtte in de Albert Heijn in Mijdrecht. Op basis hiervan staat het voor de rechtbank vast dat verdachte de bankpassen en de random reader bij aangeefster heeft opgehaald. Hiermee heeft verdachte een wezenlijke bijdrage gehad in de oplichting, gericht op het afhandig maken van de bankpassen van aangeefster.
De rechtbank acht ook het medeplegen bewezen. Verdachte heeft immers verklaard dat hij zelf nooit als ‘bankmedewerker’ naar een aangever heeft gebeld. Hierdoor kan het niet anders zijn dan dat verdachte de oplichting in samenwerking met een ander heeft gepleegd, namelijk degene die aangeefster [aangever 5] heeft gebeld en zich daarbij heeft voorgedaan als bankmedewerker.
Vrijspraak overige oplichtingen onder feiten 3 en 7
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem overige onder feit 3 ( [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] ) en onder feit 7 ( [aangever 7] / [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 10] , [aangever 11] en [aangever 12] ) verweten oplichtingen.
De rechtbank ziet, net als de raadsvrouw, geen bewijs dat verdachtes betrokkenheid ten aanzien van deze aangevers meer omvat dan het verrichten van pintransacties met de bankpassen van aangevers, wat op zichzelf geen oplichting oplevert. De rechtbank ziet hiervoor ook geen bewijs voor de oplichting van [aangever 12] (onder feit 7), welk feit de officier van justitie wel bewezen acht. Verdachte werd weliswaar herkend als de persoon die op de beelden te zien is voor de portiek van de woning van aangever, maar verdachte past in het geheel niet in het signalement dat aangever heeft gegeven van de persoon die de bankpas heeft opgehaald. Dat maakt dat de rechtbank slechts kan vaststellen dat verdachte in de buurt was toen de pinpas werd opgehaald en daar later een pintransactie mee heeft verricht. Dat is onvoldoende voor het vaststellen van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de oplichting van [aangever 12] . De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van die oplichting.
Witwassen door verdachte gepinde geldbedragen: feit 5 en feit 10
Verdachte heeft, zoals hiervoor overwogen, met de uit oplichting verkregen pinpassen van de genoemde aangevers gepind, hetgeen diefstal met een valse sleutel oplevert (zie ten aanzien van de feiten 4 en 9). Verdachte heeft het gepinde geld, dat van diefstal afkomstig was, aldus verworven en voorhanden gehad en blijkens zijn verklaring overgedragen aan een ander (zijn medeverdachten). In bepaalde gevallen heeft hij het geld omgezet en daarvan gebruik van gemaakt (door goederen te kopen). Omdat verdachte zelf het gronddelict heeft begaan (diefstal met valse sleutel) wist hij dat het geld van (eigen) misdrijf afkomstig was. De rechtbank komt dan ook tot een veroordeling van opzetwitwassen.
De rechtbank acht echter niet bewezen dat verdachte verbergings- of verhullingshandelingen als bedoeld in artikel 420bis sub a Wetboek van Strafrecht heeft verricht. Van dat onderdeel van de tenlastelegging spreekt de rechtbank verdachte vrij.
Whatsappfraude en witwassen: feit 6
Vrijspraak primair – oplichting aangever [aangever 6]
Verdachtes bankrekening is gebruikt om geld van [aangever 6] (middels Whatsappfraude) afhandig te maken. Het enkel ter beschikking stellen van een bankrekening hiervoor is niet voldoende voor een bewezenverklaring van oplichting. De rechtbank ziet, net als de officier van justitie en de raadsvrouw, geen bewijs waaruit volgt dat verdachte een grotere rol had bij de oplichting middels Whatsapp. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de oplichting die verdachte onder feit 6 primair wordt verweten.
Bewijs subsidiair – witwassen weggenomen geldbedragen aangever [aangever 6]
De rechtbank komt wel tot bewezenverklaring van het onder feit 6 subsidiair ten laste gelegde opzetwitwassen. Naar de bankrekening van verdachte zijn door aangever [aangever 6] op dezelfde dag (16 januari 2021) als gevolg van Whatsappfraude twee geldbedragen overgemaakt van 1.923,09 euro respectievelijk 2.108,00 euro. Verdachte heeft hierover in de kern verklaard dat hij enkel zijn bankrekening en pinpas ter beschikking heeft gesteld aan dezelfde personen als met wie hij de pintransacties deed en dat hij er verder niets mee te maken heeft. De rechtbank schuift deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde. Uit een analyse van rekeninggegevens blijkt immers dat de geldbedragen afkomstig van aangever [aangever 6] vanaf de bankrekening van verdachte deels werden doorgestort op een andere bankrekening van verdachte en op een bankrekening op naam iemand met dezelfde achternaam als verdachte, te weten [A] . Verdachte heeft niet willen antwoorden op de vraag wie [A] is en heeft desgevraagd geen verklaring gegeven voor de ontvangst van de € 4.031,09 op zijn bankrekening en voor de omschrijvingen bij die overboekingen (namelijk “1/4 factuur” en “2/4 factuur”). Evenmin heeft verdachte uitgelegd wat er precies met dat geld is gebeurd.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte de geldbedragen heeft ontvangen en wist dat deze van misdrijf afkomstig waren, zodat sprake is van opzetwitwassen. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte verbergings- of verhullingshandelingen als bedoeld in artikel 420bis sub a Wetboek van Strafrecht heeft verricht. Van dat onderdeel van de tenlastelegging spreekt de rechtbank verdachte vrij.
Computervredebreuk: feit 8
Vrijspraak
De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte in de computer van aangever [aangever 13] en/of de webserver/het netwerk achter de internetbankierenomgeving van de Regiobank is binnengedrongen. Het dossier bevat ook overigens geen informatie op basis waarvan de rechtbank enige betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde computervredebreuk kan vaststellen, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Feit 11 – Vrijspraak: onttrekking aan ouderlijk gezag
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ), destijds 16 en 15 jaar oud, op 8 november 2022 zelf zijn weggelopen van hun ouderlijk huis. In deze situatie is, voor een bewezenverklaring van het in artikel 279, eerste lid, Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag, vereist dat verdachte een beslissende invloed heeft gehad op de voortdurende scheiding tussen de minderjarigen en hun met het gezag belaste ouders.
[slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] hebben wisselende verklaringen afgelegd over wat er op 8 november 2022 precies is gebeurd. Dit is reden voor de rechtbank om terughoudend met deze verklaringen om te gaan en deze te toetsen aan de overige inhoud van het strafdossier. De rechtbank overweegt tegen deze achtergrond als volgt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting maakt de rechtbank op dat de directe aanleiding voor het weglopen van huis door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] was dat zij op 7 november 2022 voor een winkeldiefstal waren aangehouden door de politie. Hun schaamte, naar familie en schoolgenoten, was hiervoor de belangrijkste beweegreden. De volgende dag, op 8 november 2022 kwamen zij in contact met verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), die zij van school dan wel uit de schoolomgeving kenden. Verdachte en [medeverdachte] namen hen, aan het begin van de avond, mee naar het [hotel] hotel in [plaats] . Daar boekten verdachte en zijn medeverdachte een kamer, waar [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] enige tijd met hun verbleven. De moeder van [slachtoffer 3] kwam op de hoogte van hun verblijf in het hotel via anderen en schakelde vervolgens de politie in. Rond 20.45 uur kwam de politie ter plaatse. De politie trof verdachte en [medeverdachte] aan buiten het hotel en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] in een lift van het hotel.
De officier van justitie benoemt twee concrete omstandigheden waaruit zou volgen dat verdachte en [medeverdachte] een beslissende invloed hadden op de voortdurende scheiding tussen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] en hun ouders. Ten eerste dwongen verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] in het hotel hun telefoons uit te zetten en verboden zij hen contact op te nemen met hun ouders. In de tweede plaats droegen zij hen op de hotelkamer te verlaten toen de politie ter plaatse kwam.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gestelde omstandigheid dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] werden gedwongen om hun telefoons uit te zetten en hen werd verboden om contact op te nemen met hun ouders, buiten de wisselende verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] , geen steun vindt in het dossier. Integendeel: uit de verklaring van de moeder van [slachtoffer 3] blijkt juist dat zij gedurende de dag meerdere berichten van haar dochter ontving via Snapchat. [slachtoffer 3] stond dus nog wel in contact met haar moeder. Dat de moeder van [slachtoffer 3] op sommige momenten geen gehoor kreeg wanneer zij belde of appte, doet daar niet aan af en kan ook te maken hebben met de reden van het weglopen door [slachtoffer 3] waardoor zij mogelijk zelf geen contact met haar ouders wenste. Daar komt bij dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] hun, in werking zijnde, telefoons in hun bezit hadden op het moment dat de politie ter plaatse kwam. De tweede door de officier van justitie benoemde omstandigheid (dat [medeverdachte] [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] telefonisch instrueerde om naar de hoogste etage van het hotel te gaan toen de politie arriveerde), is een bevestiging dat hun telefoons niet uit stonden, maar vindt wel steun in het dossier. Dat enkele gegeven vindt de rechtbank echter onvoldoende voor de conclusie dat verdachte en [medeverdachte] een beslissende invloed hebben gehad op het (tijdelijk) onbereikbaar en onvindbaar blijven van de minderjarigen. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben dat berichtje bovendien kennelijk genegeerd, aangezien zij met de lift naar beneden gingen toen de politie hen vond.
Dat verdachte en [medeverdachte] een beslissende invloed hadden op het voorduren van de scheiding tussen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en hun ouders, kan ook niet gebaseerd worden op andere informatie in het dossier. De verklaring van de hotelreceptionist, de uitgekeken camerabeelden van het hotel en de onderzochte telefoons van zowel verdachten als de minderjarigen) bieden daarvoor geen steun.
Tot slot kent de rechtbank betekenis toe aan de hiervoor al geschetste achtergrond van het weglopen van de minderjarigen. Dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] vanwege andere redenen dan door toedoen van verdachten weg van huis bleven volgt al uit de door hen in het hotel afgelegde verklaringen. Omdat zij uit schaamte voor hun aanhouding voor de winkeldiefstal niet naar huis durfden, is goed denkbaar dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] (ook) zonder enige invloed van verdachte en [medeverdachte] van huis wegbleven.
De rechtbank kan, gelet op al het voorgaande, niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat verdachte en zijn medeverdachte een beslissende invloed hebben gehad op de voortduring van de scheiding tussen de minderjarigen en hun ouders. De rechtbank zal verdachten daarom vrijspreken van het ten laste gelegde.
Feit 12 – Openlijk geweld
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deel uitmaakte van de groep die betrokken was bij de vechtpartij met aangever [slachtoffer 5] . Verdachte heeft ook bekend dat hij tijdens deze vechtpartij aangever heeft geslagen. Hiermee heeft verdachte deel uitgemaakt van het geweld tegen aangever en heeft hij zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. De rechtbank acht dit feit daarom wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal de nadere toedracht betrekken in haar oordeel over de strafbaarheid van het feit (rubriek 6).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16/078862-23
Feit 1:op 6 maart 2023 te [woonplaats] omstreeks 03.25 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, sieraden en een telefoon die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen sieraden en telefoon onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “Dit is een overval, waar is het geld” en dat hij, die [slachtoffer 1] , moest vertellen waar het geld lag omdat hij hem, die [slachtoffer 1] , anders door het hoofd zou schieten en- die [slachtoffer 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en- die [slachtoffer 1] te slaan/stompen in het gezicht waardoor hij op de grond viel en- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij, die [slachtoffer 2] , geld en sieraden moest pakken van boven en vervolgens met die [slachtoffer 2] naar boven te gaan en- die woning te doorzoeken en- met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de rug van die [slachtoffer 1] de drukken en- de ringen van de vingers van die [slachtoffer 2] te trekken en de kettingen van de nek van die [slachtoffer 2] te trekken;
feit 2:op 6 maart 2023 te [woonplaats] omstreeks 03.25 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 60 Euro en een mobiele telefoon die aan die [slachtoffer 1] toebehoorden en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 30 Euro dat aan die [slachtoffer 2] toebehoorde door
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “Dit is een overval, waar is het geld” en dat hij, die [slachtoffer 1] , moest vertellen waar het geld lag omdat hij hem, die [slachtoffer 1] , anders door het hoofd zou schieten en- die [slachtoffer 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en- die [slachtoffer 1] te slaan/stompen in het gezicht waardoor hij op de grond viel en- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij, die [slachtoffer 2] , geld moest pakken van boven en vervolgens met die [slachtoffer 2] naar boven te gaan en- met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de rug van die [slachtoffer 1] te drukken;
16/264164-22
feit 3:op 9 april 2022 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 5] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere bankpassen en random reader/scanner en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de bij voornoemde bankpassen behorende pincode, door- telefonisch contact op te nemen met voornoemde persoon en zich voor te doen als ware hij, en/of zijn medeverdachte(n), een medewerker van de Rabobank en/of ING,- te zeggen dat met de bankrekeningen is gefraudeerd,- aan te geven dat de bankpassen en/of random reader/scanner opgehaald zouden worden door een medewerker/koerier en- te vragen naar de pincode behorende bij die bankpassen- (vervolgens) die bankpassen en random reader/scanner fysiek op te halen bij voornoemde persoon;
feit 4:in de periode van 11 augustus 2021 tot en met 9 april 2022 te Amsterdam, Mijdrecht, Bemmel en Hattem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meerdere geldbedragen die aan- de Rabobank en/of ING en/of- [aangever 1] voor een bedrag van 7.815,50 euro,- [aangever 2] voor een bedrag in totaal 2300 euro,- [aangever 3] voor een bedrag van in totaal 4.750 euro,- [aangever 4] voor een bedrag van in totaal 1.250 euro,- [aangever 5] voor een bedrag van in totaal 1.341,77 euro,toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) voorgenoemde geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door voorgenoemde geldbedragen op te nemen met bankpassen op naam van voornoemde personen met bijbehorende pincode, tot het gebruik waarvan zij, verdachte en zijn mededader(s), niet gerechtigd waren;
feit 5:in de periode van 11 augustus 2021 tot en met 9 april 2022 te Amsterdam, Mijdrecht, Bemmel en Hattem geldbedragen van in totaal 17.457,27 euro (te weten 7.815,50 euro en 2.300 euro en 4.750 euro en 1.250 euro en 1.341,77 euro),
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en- daarvan gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist dat die geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
feit 6 subsidiair:omstreeks 15 januari 2021 in Nederland, een geldbedrag van in totaal 4.031,09 euro
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte, wist dat dat geldbedrag – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 9:in de periode van 7 november 2022 tot en met 2 februari 2023 te Hoofddorp, Maarn, Deventer, Apeldoorn en Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meerdere geldbedragen, die aan- de Rabobank en/of ING en/of- [aangever 7] en/of [aangever 8] voor een bedrag van in totaal 1.500 euro,- [aangever 9] voor een bedrag van in totaal 4.350 euro,- [aangever 10] voor een bedrag van in totaal 2.431,88 euro,- [aangever 11] voor een bedrag van 10 euro,- [aangever 12] voor een bedrag van 100 euro,- [aangever 13] voor een bedrag van in totaal 4.500 euro,toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) voorgenoemde geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door voorgenoemde geldbedragen op te nemen met bankpassen op naam van voornoemde personen met bijbehorende pincode, tot het gebruik waarvan zij, verdachte en zijn mededader(s) niet gerechtigd waren;
feit 10:in de periode van 7 november 2022 tot en met 2 februari 2023 te Hoofddorp, Maarn, Deventer, Apeldoorn, Ermelo en Den Haag, geldbedragen van in totaal 12.891,88 euro (te weten 1.500 euro en 4.350 euro en 2.431,88 euro en 10 euro en 100 euro en 4.500 euro),
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en- daarvan gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist dat die geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
16/020418-22
feit 12:
op 10 juni 2021 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, openlijk, te weten op de Ambachtsherensingel, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5] , door hem meermalen tegen het hoofd en lichaam te slaan en door hem in zijn zij te bijten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Kwalificatie-uitsluitingsgrond feit 5 en feit 10 – Witwassen
De verdediging heeft aangevoerd dat voor het onder feit 5 en feit 10 bewezen verklaarde witwassen sprake is van de kwalificatie-uitsluitingsgrond. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Behalve het impliciet subsidiair tenlastegelegde eenvoudig witwassen, kan ook het impliciet primair tenlastegelegde ‘gewoon’ witwassen onder de feiten 5 en 10 worden bewezen.
Daarvoor geldt de kwalificatie-uitsluitingsgrond wanneer een verdachte enkel voorwerpen uit eigen misdrijf verwerft of voorhanden heeft en geen aanvullende verbergings- of verhullingshandelingen heeft verricht ten aanzien van de criminele herkomst van het voorwerp. Hiervoor is weliswaar ook bewezen verklaard dat verdachte de witgewassen voorwerpen (geldbedragen) heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt door met de van oplichting afkomstige pinpassen ook in winkels goederen te kopen, maar dit verschilt niet wezenlijk van de situatie van het verwerven of voorhanden hebben van gepind geld. De rechtbank is het met de verdediging eens dat daarnaast niet is gebleken dat verdachte nadere verhullende handelingen heeft verricht ten aanzien van de geldbedragen. Het enkele afstaan van het geld aan anderen (bewezen verklaard als overdragen) of het aankopen van goederen (bewezen verklaard als omzetten en/of gebruik maken) kan niet zonder meer als zo’n verhullende handeling worden aangemerkt. De rechtbank komt dan ook tot een kwalificatie van eenvoudig witwassen, zoals impliciet subsidiair is ten laste gelegd.
Beroep op noodweer feit 12 – Openlijk geweld
De verdediging heeft voor feit 12 een beroep gedaan op noodweer. Verdachte heeft verklaard dat aangever gelijk uithaalde naar de broer van verdachte toen hij uit zijn auto stapte. Hierna ontstond een vechtpartij waarbij verdachte zichzelf en zijn broer heeft moeten verdedigen tegen geweld vanuit de kant van aangever. Verdachte heeft aangever toen geslagen, maar enkel omdat hij zelf ook werd geslagen. Verdachte heeft verklaard dat de vechtpartij niet had plaatsgevonden als aangever niet was begonnen met slaan.
Zoals door de verdediging en de officier van justitie ook benadrukt, bevat het dossier verschillende verklaringen over de toedracht van de vechtpartij tussen aangever, verdachte en hun beide families. Vastgesteld kan worden dat verdachte, zijn broer en een oom naar het huis van aangever zijn gegaan om de jongere broer van aangever te spreken over een eerder geweldsincident die dag. Wat er vervolgens exact is gebeurd en in welke volgorde de geweldshandelingen (over en weer) hebben plaatsgevonden, is echter onvoldoende duidelijk geworden. De verklaringen van beide families staan tegenover elkaar, als het gaat om wie het geweld initieerde en hoe het verdere verloop is geweest. Tegen die achtergrond zou de door verdachte aangevoerde toedracht kunnen kloppen. Verdachte heeft hiermee zijn verklaring dat hij zich noodzakelijk moest verdedigen tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn lijf, voldoende aannemelijk gemaakt. Het beroep op noodweer slaagt. De rechtbank zal verdachte voor feit 12 dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Voor het overige is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot zowel de feiten 1 en 2, als de feiten 4 en feit 5 en de feiten 9 en 10, steeds sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 en feit 2:
eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming en terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
afpersing, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:
medeplegen van oplichting;
feit 4 en feit 5:
eendaadse samenloop van
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd,
en
eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd;
feit 6:
eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd;
feit 9 en feit 10:
eendaadse samenloop van
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd,
en
eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte is nog jong en volop in ontwikkeling. Hij wil graag zijn leven weer kunnen opbouwen. De cursussen die verdachte tijdens zijn voorarrest heeft gevolgd, hebben een positief effect op hem. Ook moet rekening gehouden worden met het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij onder druk stond om met de bankpassen van aangevers te pinnen. Het door de reclassering ingeschatte hoge recidiverisico zal niet afnemen en wellicht zelfs toenemen in detentie. De verdediging verzoekt de rechtbank om aan verdachte een gevangenisstraf van maximaal 3 jaren op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst en omstandigheden van de feiten
Verdachte heeft zich samen met (ten minste) een ander schuldig gemaakt aan het plegen van een woningoverval. De slachtoffers werden midden in de nacht geconfronteerd met donker geklede en gemaskerde mannen. Eén van die mannen heeft slachtoffer [slachtoffer 1] geslagen, hem bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en heeft gezegd hem dood te schieten als hij niet meewerkte. De woning is overhoop gehaald en sieraden zijn op brute wijze van het lichaam van slachtoffer [slachtoffer 2] getrokken. Verdachte en zijn mededader(s) hebben door hun handelen de slachtoffers financiële schade en psychisch leed toegebracht. Uit de toelichting op het verzoek tot schadevergoeding blijkt ook hoe ernstig de gevolgen zijn geweest van de grove inbreuk die verdachte en zijn mededader(s) op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van de slachtoffers hebben gemaakt. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Verdachte is aan deze gevolgen van zijn handelen voorbijgegaan. Zulke feiten veroorzaken bovendien ook in de samenleving gevoelens van onveiligheid en onrust.
Verdachte heeft zich daarnaast, samen met anderen, schuldig gemaakt aan oplichting van slachtoffer [aangever 5] . Het slachtoffer werd telefonisch benaderd door een mededader die zich voordeed als (helpdesk)medewerker van de bank en haar wijs maakte dat zij haar bankpassen moest afgeven. Verdachte is degene die daarop naar haar woning is gegaan en de bankpassen van het slachtoffer heeft opgehaald, waarbij hij zich heeft voorgedaan als koerier dan wel bankmedewerker. Verdachte heeft hiermee misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van aangeefster, die toen 79 jaar oud was.
Daarnaast heeft hij zich samen met anderen meermaals schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen met valse sleutel door met (door oplichting) afhandig gemaakte bankpassen pintransacties te verrichten. De slachtoffers van deze diefstallen waren, op een enkeling na, allen op hoge leeftijd. In totaal heeft verdachte een fors bedrag van bijna € 35.000,- van de rekeningen van aangevers gepind. Verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen in de medemens en bankinstellingen, van wie oudere mensen vaak in grote mate afhankelijk zijn, geschaad. In hoeverre er op verdachte druk is uitgeoefend om deze feiten te begaan, kan de rechtbank niet beoordelen. Nu verdachte ook schuldig is aan (het medeplegen van) oplichting en in de zaak [aangever 6] een fors geldbedrag op zijn bankrekening is achtergebleven, houdt de rechtbank het erop dat verdachte zich kennelijk (ook) heeft laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin en niet heeft stilgestaan bij de gevolgen voor de slachtoffers.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 28 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank heeft daarnaast meerdere adviezen gelezen, die de reclassering over verdachte heeft uitgebracht. De reclassering schrijft dat verdachte vanaf jonge leeftijd bekend is bij hulpverleningsinstanties, politie en justitie. De houding van verdachte is zorgelijk. Verdachte wil terug naar zijn ouders, maar de reclassering ziet hiertegen meerdere bezwaren omdat vermeende slachtoffers in de buurt wonen en hij daar een negatief sociaal netwerk heeft. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog en het risico op letsel wordt ingeschat als gemiddeld. Er lijkt sprake van weinig stabiliteit en anderzijds is sprake van een (mogelijk hardnekkig) pro-crimineel netwerk. Ondanks zorgen en twijfels ten aanzien van de responsiviteit en intrinsieke motivatie van betrokkene, blijft de reclassering bij het standpunt dat interventies ten behoeve van gedragsverandering geïndiceerd zijn om de risico’s te beperken. De reclassering adviseert echter om geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Eerdere onttrekking aan het schorsingstoezicht maakt namelijk dat de reclassering het risico op onttrekking aan eventuele voorwaarden als hoog inschat.
De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Er wordt geen noodzaak gezien voor systeemgerichte benadering en/of pedagogische begeleidingsinslag. De rechtbank neemt dit advies van de reclassering over en zal het volwassenenstrafrecht toepassen.
De straf
De rechtbank is op grond van de hiervoor besproken ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte van oordeel dat aan verdachte een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank heeft gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze zijn binnen de rechtspraak ontwikkeld om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd. Het oriëntatiepunt voor een woningoverval waarbij licht geweld is gebruikt, is een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. De rechtbank heeft dit ten aanzien van de woningoverval als uitgangspunt genomen. Strafverzwarend hierbij is dat de woningoverval in vereniging is gepleegd, in de nachtelijke uren plaatsvond en dat daarbij gedreigd is met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
Voor oplichting en diefstal met een valse sleutel bestaan geen specifieke oriëntatiepunten. Wel is er een oriëntatiepunt voor fraudedelicten, maar de rechtbank is van oordeel dat die in dit geval onvoldoende recht doen aan de ernst en duur van de periode waarin de feiten zijn gepleegd. De rechtbank heeft daarom gekeken naar wat andere rechtsprekende instanties hebben opgelegd voor dit soort feiten. De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte meegewogen dat het gaat om kwetsbare slachtoffers op leeftijd en dat in totaal een hoog bedrag, bijna € 35.000,- is afgenomen.
Verder heeft de rechtbank in strafverzwarende zin meegewogen dat verdachte zich eerder schuldig heeft gemaakt aan het plegen van vermogensdelicten, hij is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten nadat zijn voorlopige hechtenis voor de woningoverval was geschorst en hij slechts in beperkte mate berouw heeft getoond voor zijn daden. Verdachte heeft verklaard spijt te hebben van het pinnen, maar voor de woningoverval heeft hij geen enkele verantwoordelijkheid genomen.
De rechtbank heeft, tot slot, bij het bepalen van de hoogte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf in het voordeel van verdachte enigszins rekening gehouden met zijn nog jeugdige leeftijd.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank komt tot een lagere straf dan de officier van justitie, nu de rechtbank minder feiten bewezen verklaart en op meerdere onderdelen sprake is van eendaadse samenloop.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

Over de volgende in beslag genomen goederen dient de rechtbank bij vonnis te beslissen:
  • 1 handschoen;
  • 3x een stuk plakband;
  • Motorola telefoon;
  • een paar zwarte Asics schoenen;
  • Iphone.
De rechtbank wijkt met onderstaande beslissingen niet af van de door de officier van justitie en de verdediging ingenomen standpunten over het beslag.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de handschoen, de stukken plakband (tape) en het paar zwarte Asics schoenen verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen Iphone.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen Motorola aan [slachtoffer 1] , die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1 16/078862-23:
16/078862-23: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6.015,83. Dit bedrag bestaat uit € 515,83 materiële schade en € 5.500,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten (de woningoverval).
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
10.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de gevorderde schade geheel kan worden toegewezen. De gevorderde materiële schade heeft rechtstreeks verband met het feit en is voldoende onderbouwd. De nadelige gevolgen van het feit liggen zo voor de hand dat immateriële schade ook zonder onderbouwing voor vergoeding in aanmerking komt. De hoogte van de gevorderde immateriële schade is billijk.
10.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw betwist de door [slachtoffer 1] gevorderde materiële schade niet. De raadsvrouw verzoekt verder om het toe te wijzen bedrag voor de immateriële schade voor beide benadeelde partijen lager vast te stellen op € 3000,-. De door de benadeelde partij aangehaalde jurisprudentie ter onderbouwing van de hoogte van de immateriële schade is, ondanks de ernst van het bewezen verklaarde, niet passend.
10.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is vast komen te staan dat aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde rechtstreekse schade is toegebracht.
Materiële schade [slachtoffer 1]
De door [slachtoffer 1] gevorderde materiële schade is niet betwist en is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade volledig toewijzen voor een bedrag van € 515,83, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde in dit geval zo voor de hand liggen dat sprake is van een aantasting in de persoon, in de zin van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Verdachte heeft samen met zijn mededader(s) een gewelddadige nachtelijke woningoverval gepleegd, waarbij ook is gedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Het ligt zo voor de hand dat een persoon die onder deze omstandigheden wordt overvallen daar psychische gevolgen van ondervindt, dat de rechtbank een aantasting in de persoon van de benadeelde partij aanneemt.
Gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen die dit voor de benadeelde partijen heeft gehad, rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, is de rechtbank van oordeel dat volledige toewijzing van € 5.500,- billijk is. Dit bedrag komt voor vergoeding in aanmerking, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partijen voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel [slachtoffer 1]
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de (eveneens) hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 6015,83, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte en/of zijn mededader(s) niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 65 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Schadevergoedingsmaatregel [slachtoffer 2]
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.500,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte en/of zijn mededader(s) niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 62 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
10.2 16/264164-22:
16/264164-22: [aangever 10] , [aangever 6] , [aangever 7] en Rabobank
[aangever 10] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.431,88. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 6] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.031,09. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.052,67. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 40.172,38. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om de vordering van benadeelde partij [aangever 10] af te wijzen, nu het gevorderde bedrag reeds is vergoed door de Rabobank.
De officier van justitie verzoekt om de vordering van de benadeelde partij [aangever 6] volledig toe te wijzen, nu er sprake is van rechtstreekse schade. Het bedrag dat gevorderd wordt door de benadeelde partij is rechtstreeks op de rekening van verdachte gestort. De officier van justitie vraagt om de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
De officier van justitie vordert gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Rabobank. Nu verdachte van een deel van het van aangever [aangever 1] gestolen geldbedrag moet worden vrijgesproken, komt dit deel niet voor vergoeding in aanmerking. Het te vergoeden bedrag voor aangever [aangever 1] moet daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 6.200,- euro. Daarmee komt het totaal toe te wijzen bedrag op € 21.991,88. De officier van justitie vraagt om de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Over de vordering van benadeelde partij [aangever 7] heeft de officier van justitie geen standpunt ingenomen.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij [aangever 10] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering nu de schade al vergoed is door Rabobank.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de overige benadeelde partijen primair op het standpunt gesteld dat zij niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, nu de schade niet in rechtstreeks verband staat tot het handelen van verdachte. De schade is ontstaan door oplichting en daarvan is verdachte vrijgesproken. Subsidiair refereert de raadsvrouw zich voor de vordering van [aangever 7] aan het oordeel van de rechtbank. In de vordering van Rabobank vindt de raadsvrouw de onderzoekskosten onvoldoende onderbouwd. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om Rabobank in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank uiterst subsidiair om gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid, nu hoofdelijke aansprakelijkheid vanwege het gebrek aan medeverdachten weinig zin heeft en verdachte anders voor alle schade op moet draaien terwijl onaannemelijk is dat hij deze zelf, volledig, heeft veroorzaakt.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van benadeelde partij [aangever 10]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [aangever 10] afwijzen. Reden daarvoor is dat uit de vordering blijkt dat de gevorderde schade reeds vergoed is door Rabobank en voor toewijzing dus geen grond meer is.
Nu de vordering van de benadeelde wordt afgewezen, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De vordering van benadeelde partij [aangever 6]
Naar oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij [aangever 6] aangetoond dat het gevorderde bedrag van € 4.031,09 materiële schade is geleden. Deze schade is in de eerste plaats het gevolg van oplichting. De rechtbank ziet echter ook voldoende rechtsreeks verband met het onder feit 6 subsidiair bewezen verklaarde witwassen, nu de geldbedragen meteen van de bankrekening van [aangever 6] zijn overgemaakt op de rekening van verdachte. De schade staat daarmee in een zodanig nauw verband met de bewezenverklaarde witwashandelingen, dat deze voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank zal de vordering ter hoogte van € 4.031,09 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.031,09, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 50 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
De vordering van benadeelde partij [aangever 7]
Verdachte wordt vrijgesproken van de oplichting van benadeelde partij [aangever 7] . De schade die de benadeelde partij vordert voor zijn telefoon en het contante geld dat met de oplichting afhandig is gemaakt, staat niet in rechtstreeks verband met het wel bewezen verklaarde handelen van verdachte, te weten de diefstal van het geld van de rekening van [aangever 7] . Uit de vordering blijkt dat de € 1.500,- die door verdachte met de bankpas van de benadeelde partij is gepind, reeds is vergoed door ING. De rechtbank zal gelet hierop de benadeelde partij [aangever 7] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De vordering van benadeelde partij Rabobank
Rabobank vordert schadevergoeding voor de schadeloosstelling van haar klanten nadat zij waren opgelicht en met hun afhandig gemaakte bankpassen en pincodes betalingen zijn verricht. Daarnaast heeft Rabobank kosten gemaakt voor het onderzoek naar de fraudezaken, bestaande uit de inzet van personele capaciteit.
Naar oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij rechtstreekse schade geleden ten gevolge van de onder feit 4 en feit 9 bewezenverklaarde diefstallen met valse sleutel. De geldbedragen zijn door verdachte gepind van de rekeningen die aangevers bij Rabobank hadden. Rabobank heeft deze schade vervolgens aan aangevers vergoed en kan vergoeding van haar schade vervolgens vorderen van verdachte. De rechtbank zal per aangever niet meer toewijzen dan het bedrag dat volgens het bewezenverklaarde onder feit 4 en feit 9 door verdachte is weggenomen. Dit zijn de volgende bedragen:
  • Ten aanzien van aangeefster [aangever 2] : € 3.000,-;
  • Ten aanzien van aangeefster [aangever 5] : € 1.250,-;
  • Ten aanzien van aangeefster [aangever 4] : € 1.250,-;
  • Ten aanzien van aangever [aangever 9] : € 4.350,-;
  • Ten aanzien van aangeefster [aangever 10] : € 2.431,88;
  • Ten aanzien van aangeefster [aangever 11] : €10,-;
  • Ten aanzien van aangever [aangever 1] : € 7.815,50.
De rechtbank vindt het ook aannemelijk dat Rabobank kosten heeft gemaakt voor het onderzoek naar de gepleegde fraude. De gevorderde kostenpost onderzoekskosten ter hoogte van € 600,- is niet onderbouwd. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de hoogte van het geleden schadebedrag te schatten. De rechtbank schat de schade op eveneens een bedrag van € 600,-.
De schade voor ter hoogte van € 20.107,38 voor de schadepost schadeloosstelling klanten, en € 600,- voor de schadepost onderzoekskosten komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 20.707,38 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum dat Rabobank de vordering heeft ingediend, te weten 9 oktober 2023.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren, nu deze schade niet in rechtstreeks verband staat tot het bewezenverklaarde.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank legt geen schadevergoedingsmaatregel op. De benadeelde partij wordt, als rechtspersoon, zelf voldoende in staat geacht om het toegewezen bedrag te innen.
10.3 16/034131-23:
16/034131-23: [slachtoffer 3]
10.3.1
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 11 ten laste gelegde feit (onttrekking minderjarige aan het gezag).
10.3.2
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder feit 11 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10.4 16/020418-22:
16/020418-22: [slachtoffer 5]
10.4.1
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.810,-. Dit bedrag bestaat uit € 810,- materiële schade en € 10.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 12 ten laste gelegde feit (openlijke geweldpleging).
10.4.2
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte ten aanzien van feit 12 wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 55, 57, 60a, 63, 311, 312, 317, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16/264164-22 feit 4 primair, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde en het onder parketnummer 16/034131-23 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het overige ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart hetgeen meer of anders ten laste is gelegd niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder parketnummer 16/020418-22 bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van dat feit;
- verklaart het overige bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 54 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 handschoen (G3129636);
  • 3x een stuk plakband (G3129641, G3129644 en G3129638);
  • Een paar zwarte Asics schoenen (G3138418);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 Iphone (G3135411);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende [slachtoffer 1] van het volgende voorwerp:
 Motorola telefoon (G3129838);
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 6.015,83;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 6.015,83 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 65 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.500,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 5.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 62 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 10]
- wijst de vordering van [aangever 10] af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [aangever 6]
- wijst de vordering van [aangever 6] toe tot een bedrag van € 4.031,09;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 6] aan de Staat € 4.031,09 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 50 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 7]
- verklaart [aangever 7] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij Rabobank

- wijst de vordering van de Rabobank toe tot een bedrag van € 20.707,38;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de Rabobank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart Rabobank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 5]
- verklaart [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.J. van Yperen, voorzitter, mrs. L.M.M. Heppe en J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 mei 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/078862-23
feit 1:hij op of omstreeks 6 maart 2023 te [woonplaats] omstreeks 03.25 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat gelegen aan de [adres]
[adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sieraden en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of
dat/die weg te nemen sieraden en/of telefoon onder zijn/ hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (meermalen, althans eenmaal)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “Dit is een overval, waar is het geld” en/of dat hij, die [slachtoffer 1] , moest vertellen waar het geld lag omdat hij hem, die [slachtoffer 1] , anders door het hoofd zou schieten en/of
- die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] te slaan/stompen in/op/tegen het gezicht waardoor hij op de grond viel en/of
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij, die [slachtoffer 2] , geld en sieraden moest pakken van boven en/of (vervolgens) met die [slachtoffer 2] naar boven te gaan en/of
- die woning te doorzoeken en/of
- (met) dat vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp in/op/tegen de rug van die [slachtoffer 1] de duwen/drukken en/of
- de ringen van de vingers van die [slachtoffer 2] te trekken en/of de kettingen van de nek van die [slachtoffer 2] te trekken;
feit 2:hij op of omstreeks 6 maart 2023 te [woonplaats] omstreeks 03.25 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat gelegen aan de [adres]
[adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 60 Euro, althans enig geldbedrag en/of een
mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 30 Euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of door (meermalen, althans eenmaal)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “Dit is een overval, waar is het geld” en/of dat hij, die [slachtoffer 1] , moest vertellen waar het geld lag omdat hij hem, die [slachtoffer 1] , anders door het hoofd zou schieten en/of
- die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] te slaan/stompen in/op/tegen het gezicht waardoor hij op de grond viel en/of
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij, die [slachtoffer 2] , geld en sieraden moest pakken van boven en/of (vervolgens) met die [slachtoffer 2] naar boven te gaan en/of
- die woning te doorzoeken en/of
- (met) dat vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp in/op/tegen de rug van die [slachtoffer 1] de duwen/drukken en/of
- de ringen van de vingers van die [slachtoffer 2] te trekken en/of de kettingen van de nek van die [slachtoffer 2] te trekken;
16/264164-22
feit 1:hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2021 tot en met 9 april 2022 te Zutphen, Bemmel, Hattem, Heemskerk en/of Amersfoort, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één of meer perso(o)n(en), te weten:
- [aangever 1]
- [aangever 2]
- [aangever 3]
- [aangever 4]
- [aangever 5]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgfite van een of meerdere bankpassen en/of random reader/scanner en/of telefoon en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de bij voornoemde bankpas(sen) behorende pincode, door
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde personen en zich voor te doen als ware hij, en/of zijn medeverdachte(n), een medewerker van de Rabobank en/of ING,
- te zeggen dat de bankrekering(en) van voornoemde perso(o)n(en) is gehack en/of met de bankrekening(en) is gefraudeerd,
- aan te geven dat de bankrekening(en) geblokkeerd werd(en), dat de bankpas(sen) vervangen moet(en) worden en/of dat de bankpassen en/of random reader/scanner en/of telefoon opgehaald zou(den) worden door een medewerker/koerier en/of
- te vragen naar de pincode behorende bij die bankpas(sen)
- (vervolgens) die bankpas(sen) en/of random reader/scanner en/of telefoon fysiek op te halen bij voornoemde perso(o)n(en), waardoor voornoemde perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het ter beschikking stellen van bovenomschreven gegevens;
feit 2:hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2021 tot en met 9 april 2022 te Zutphen, Utrecht, Amsterdam, Mijdrecht, Bemmel, Hattem, Mijdrecht en/of Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- de Rabobank en/of ING en/of
- [aangever 1] voor een bedrag van 22.530,50
- [aangever 2] voor een bedrag in totaal 2300 euro
- [aangever 3] voor een bedrag van in totaal 4.750
- [aangever 4] voor een bedrag van in totaal 5.125 euro
- [aangever 5] voor een bedrag van in totaal 1.341,77 euro
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voorgenoemde geldbedrag(en) onder haar/zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door voorgenoemde geldbedragen op te nemen met een of meerdere bankpas(sen) op naam van voornoemde personen (met bijbehorende pincode), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan zij, verdachte en/of haar mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
feit 3:hij op of omstreeks de periode van 15 januari 2021 tot en met 9 april 2022 te Zutphen, Utrecht, Amsterdam, Mijdrecht, Bemmel, Hattem, Hilversum, althans in Nederland,
van een of meer geldbedragen van in totaal 36.047,27 euro (te weten 22.530,50 euro en/of 2300 euro en/of 4750 euro en/of 5125 euro en/of 1.341,77 euro), althans een geldbedrag,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
geldbedrag(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
feit 4:hij op of omstreeks 15 januari 2021 te Esch, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van in totaal 4.031,09 euro, althans enig geldbedrag, door
- via whatsapp contact op ten nemen met die [aangever 6] en zich voor te doen als ware hij, en/of zijn medeverdachte(n), de dochter van die [aangever 6] was,
- (in die valse hoedanigheid) mede te delen/te verzoeken dat zij een nieuw telefoonnummer heeft, dat zij geen beschikking heeft tot haar bankieren en zij met spoed een of meerdere rekening(en) moest betalen en/of die [aangever 6] deze betaling(en) voor haar kan voorschieten en/of
- (vervolgens) daartoe in meerdere whatsapp-berichten de te betalen bedragen inclusief het rekeningnummer en de naam van de crediteur aan die [aangever 6] te sturen, althans handelingen van soortgelijke strekking, waardoor die [aangever 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2021 te Esch, althans in Nederland, van een geldbedrag van in totaal 4031,09 euro, althans een geldbedrag,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
geldbedrag(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
feit 5:hij in of omstreeks de periode van 7 november 2022 tot en met 27 januari 2023 te Hoofddorp, Maarn, Deventer, Apeldoorn en/ Den Haag, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één of meer perso(o)n(en), te weten:
- [aangever 7] en/of [aangever 8]
- [aangever 9]
- [aangever 10]
- [aangever 11]
- [aangever 12]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een of meerdere bankpassen en/of random reader/scanner en/of contant geld en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de bij voornoemde bankpas(sen) behorende pincode, door
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde personen en zich voor te doen als ware hij, en/of zijn medeverdachte(n), een medewerker van de Rabobank en/of ING,
- te zeggen dat de bankrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en) is gehackt en/of met de bankrekening(en) is gefraudeerd,
- aan te geven dat de bankrekening(en) geblokkeerd werd(en), dat de bankpas(sen) vervangen moet(en) worden en/of dat de bankpassen en/of random reader/scanner en/of telefoon opgehaald zou(den) worden door een medewerker/koerier en/of
- te vragen naar de pincode behorende bij die bankpas(sen)
- (vervolgens) die bankpas(sen) en/of random reader/scanner en/of contant geld fysiek op te halen bij voornoemde perso(o)n(en), waardoor voornoemde perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte en/of het ter beschikking stellen van bovenomschreven gegevens;
feit 6:hij op of omstreeks 2 februari 2023 te Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde werken voor opslag en/of verwerking van gegevens, te weten een webserver en/of een netwerk toebehorende aan Regiobank en/of een computer toebehorende aan [aangever 13] althans een deel daarvan, is binnengedrongen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toegang tot dat/die werk(en) heeft verworven met hulp van valse signalen en/of valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [aangever 13] opgebeld en/of zich aan de telefoon voorgedaan als ware zij, medeverdachte, (een) medewerkster (van de afdeling fraude) van de Regiobank
- (vervolgens) (in die valse hoedanigheid (aan de telefoon) tegen [aangever 13] gezegd dat er is gefraudeerd, althans is geprobeerd te frauderen met zijn bankrekening en/of dat een anti fraude programma moest worden gedraaid om zijn computer en/of dat een persoon langs zou komen om de bankpas(sen) op te halen
- (vervolgens) zich te melden bij de woning van die [aangever 13] en zich voor te doen als ware hij en/of zijn mededader(s) een medewerkster van de bank, althans gestuurd in opdracht van de bank, om de bankpas op te halen, (met gebruikmaking van de verkregen inloggegevens en/of codes) in te loggen op de webserver en/of een netwerk toebehorende aan Regiobank en/of (vervolgens) transacties te verrichten en/of het kredietlimiet op
te hogen via internetbankieren;
feit 7:hij in of omstreeks de periode van 7 november 2022 tot en met 2 februari 2023 te Hoofddorp, Maarn, Deventer, Apeldoorn en/ Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- de Rabobank en/of ING
- [aangever 7] en/of [aangever 8] voor een bedrag van in totaal 1.500 euro,
- [aangever 9] voor een bedrag van in totaal 4.350 euro,
- [aangever 10] voor een bedrag van in totaal 2.431,88 euro,
- [aangever 11] voor een bedrag van 10 euro,
- [aangever 12] voor een bedrag van 100 euro
- [aangever 13] voor een bedrag van in totaal van in totaal 4.500 euro
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voorgenoemde geldbedrag(en) onder haar/zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door voorgenoemde geldbedragen op te nemen met een of meerdere bankpas(sen) op naam van voornoemde personen (met bijbehorende pincode), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan zij, verdachte en/of haar mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
feit 8:hij op of omstreeks de periode van 7 november 2022 tot en met 2 februari 2023 te Hoofddorp, Maarn, Deventer, Apeldoorn, Ermelo en/of Den Haag, althans in Nederland
van een of meer geldbedragen van in totaal 12.891,88 euro (te weten 1500 euro en/of 4350 euro en/of 2431,88 euro en/of 10 euro en/of 100 euro en/of 4500 euro), althans een geldbedrag,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
geldbedragen(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
16/034131-23
hij op (een of meer tijdstippen in) of omstreeks 8 november 2022 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, en/of Mijdrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer minderjarigen, te weten:
- [slachtoffer 4] geboren op [2006] te [geboorteplaats] en/of
- [slachtoffer 3] geboren op [2007] te [geboorteplaats]
heeft onttrokken aan het wettig over hen/haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hen/haar uitoefende;
16/020418-22
hij op of omstreeks 10 juni 2021 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen openlijk, te weten, op/aan de Ambachtsherensingel, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 5] door hem meermalen tegen het hoofd en lichaam te stompen/slaan en door hem in zijn zij te bijten.
Bijlage II: de bewijsmiddelen
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen 16/078862-23 [2]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vorig jaar tot het moment dat ik werd aangehouden sliep ik in de woning van mijn zus aan de [adres] in [woonplaats] . Ik herken de schoenen met de rode zool die de politie daar in beslag heeft genomen. Ik trok ze weleens aan.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , genummerd PL0900-2023067314-3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 maart 2023 bevond ik mij in mijn woning, gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] . Ik woon hier samen met mijn moeder, die ten tijde van de diefstal ook aanwezig was. Omstreeks 03:25 uur lag ik in bed in mijn slaapkamer. Ik werd wakker.
Ik ben naar beneden gelopen en ik zag een persoon in de woonkamer staan. Ik zag dat deze persoon bij de deur stond die toegang geeft tot de achtertuin van de woning. Ik zag dat er een gat in deze ruit was en dat er een hoop glasscherven in de woning lagen. Ik kan deze persoon als volgt omschrijven: mannelijk persoon, volledig in het zwart gekleed, zwarte strakke handschoenen. [3] Ik hoorde dat deze persoon zei: “Dit is een overval, waar is het geld”. Ik kreeg een klap in mijn gezicht, volgens mij alleen met zijn hand/vuist. Daarna ben ik op de grond terecht gekomen. Toen ik op de grond lag heb ik meerdere klappen in mijn gezicht gehad. Ik hoorde dat de persoon bleef vragen waar het geld lag. Ik hoorde dat deze persoon tegen mij zei dat ik moest vertellen waar het geld was, anders zou hij mij door mijn kop schieten. Ik zag dat de persoon een pistool in zijn handen had. Ik zag dat er een tweede persoon door de ruit van de achterdeur kwam. Ik kan deze tweede persoon als volgt omschrijven: mannelijk persoon, volledig in het zwart gekleed, zwarte handschoenen. Ik hoorde dat mijn moeder naar beneden kwam via de trap. Ik hoorde dat een van de twee personen tegen mijn moeder zei dat ze terug naar boven moest om geld en gouden sieraden moest pakken. Ik zag dat beiden personen, samen met mijn moeder naar beneden kwamen gelopen. Ik zag dat de personen nog in de woonkamer allerlei spullen overhoop haalden, op zoek naar geld. Ik hoorde dat de dominante persoon zei dat mijn moeder en ik allebei mee naar boven moesten. Mijn moeder liep voorop, ik liep daarachter. Ik voelde een hard voorwerp in mijn rug drukken, ik vermoedde dat dit het vuurwapen was, die de dominante persoon bij zich had. Toen we boven waren bleef de dominante persoon vragen om geld. Ik heb uiteindelijk 60 euro contant geld uit mijn broek gehaald die ik aan had. Dit heb ik afgegeven. Ook moest ik mijn telefoon afgeven. Ik zag dat een van de personen mijn telefoon pakte en meenam. Voor dat de politie er was, kwamen wij erachter dat haar mobiele telefoon niet meer in de woonkamer lag. Deze hebben zij vermoedelijk ook meegenomen. [4]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , genummerd PL0900-2023067314-4, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik ben woonachtig aan de [straat] [
de rechtbank begrijpt: [straat] ][huisnummer] in [woonplaats] . Op 6 maart 2023 werd ik wakker door gerommel. Ik ben hierop uit bed gestapt om te gaan kijken wat dit gerommel precies was. Toen ik halverwege de trap kwam stond ik ineens oog in oog met een persoon welke volledig in het zwart gekleed was. Ik hoorde de persoon met een mannenstem zeggen dat ik weer naar boven moest. Dit gebeurde op een hele dwingende toon. Hierop ben ik samen met de man weer naar boven gegaan en richting mijn slaapkamer. Ik hoorde de man zeggen “geld en juwelen wil ik hebben”. In mijn slaapkamer aangekomen heeft deze man alles in mijn slaapkamer overhoop gehaald. Hierbij zijn alle lades en kasten, welke in mijn slaapkamer aanwezig waren, opengetrokken en doorzocht. Ik zag dat de man verschillende sieraden uit de kasten en lades pakte. Nadat de man alles had doorzocht moest ik weer met hem naar beneden. Ik zag dat hier een tweede man stond en dat ook deze volledig in het zwart gekleed was. Ik hoorde een van de mannen weer zeggen dat zij geld wilde hebben. Ik heb toen uit mijn portemonnee briefgeld gepakt. Dit was een briefje van 20 euro en een briefje van 10 euro. Daarnaast moest ik al het muntgeld ook aan de man geven. Toen ik het briefgeld aan de man gaf moest ik daarna mijn ringen afdoen. Ik zag dat de man de twee ringen van mijn linkerhand aftrok. Daarna trok de man twee kettingen van mijn nek. Ik voelde dat dit met geweld ging, en dat de kettingen in een ruk van mijn nek werden afgetrokken. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023067314-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 maart 2023 omstreeks 03:45 uur, kwam ik ter plaatse bij de woning gelegen aan de [straat] , te [woonplaats] . Ik zag dat mijn surveillance hond de stoep op liep en met haar neus over de grond in de richting van de [straat] liep. Ik zag aan mijn hond dat zij een spoor had van verse menselijke lucht. Ik zag aan mijn surveillance hond dat het geurspoor ophield aan de achterzijde van de woning waar de
overval was gepleegd. Ik ben met mijn surveillance hond over de [straat] terug gelopen naar de kruising met de [straat] . Ik zag dat mijn surveillance hond op de [straat] op het midden van de straat ging liggen. Op de locatie waar zij ging liggen trof ik een zwarte latex handschoen aan. Ik weet dat als mijn surveillance hond bij een voorwerp gaat liggen er aan dit voorwerp een verse [6] menselijke geur zit. De zwarte latex handschoen is aangetroffen op het stukje van de
[straat] die tussen de [straat] en de
[straat] is gelegen. [7]
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek woning [straat] [woonplaats] , genummerd PL0900-2023067314-6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bevindingen
Door de hondengeleider is in de bocht van de [straat] op
het wegdek een handschoen aangetroffen. Deze is aan ons overgedragen en in beslag
genomen. [8]
Kapotte ruit tuindeur
Wij zagen glas op de grond in de woonkamer liggen voor de tuindeur. De tuindeur
betreft een houten deur waarvan de bovenste helft is voorzien van glas. Wij zagen op
een lengte van ongeveer 2,5 meter gezien vanaf de tuindeur de woonkamer in een
stenenbeeld in de vorm van een onderlichaam op de grond liggen. Vermoedelijk is het beeld door de daders uit de tuin gepakt en door het glas van de tuindeur naar binnen gegooid om zich op deze manier de toegang tot de woning te verschaffen.
Glas
Voor vergelijkend glas-onderzoek is door ons glas uit de sponning van de tuindeur van
de binnen- en buitenzijde twee monsters veiliggesteld.
Twee stuks tape en een rol tape
Op de vloer van de patio voor de linkerzijde van de ruit zagen wij een rol tape en
een (klein) stuk tape geplakt. Op de linker- onderste ruit zagen wij een tweede
(groter) stuk tape geplakt. Wij hoorden het mannelijke slachtoffer zeggen dat de tape
niet van hen was. Allen zijn door ons veiliggesteld. [9]
Veiliggestelde sporen en sporendragers
Spoornummer: PL0900-2023067314-188895
SIN: AANQ8830NL
Spooromschrijving: Glas [10] Plaats veiligstellen: Glas direct uit de sponning van ingegooide ruit bij woonkamer
Bijzonderheden: Betreft glasfragment uit de binnenste ruit van dubbelglas
Spoornummer: PL0900-2023067314-188896
SIN: AANQ8831NL
Spooromschrijving: Glas
Plaats veiligstellen: Glas direct uit de sponning van ingegooide ruit bij woonkamer
Bijzonderheden: Betreft glasfragment uit de buitenste ruit van dubbelglas
Sporendragers
Goednummer: PL0900-2023067314-3129636
SIN: AAPZ1143NL
Object: Handschoen
Kleur: Zwart
Bijzonderheden: Aangetroffen [straat] . Op straat, in de bocht
Goednummer: PL0900-2023067314-3129638
SIN: AAPZ1142NL
Object: Plakband
Bijzonderheden: Kort stukje tape, aangetroffen op het terras
Goednummer: PL0900-2023067314-3129641
SIN: AAPZ1144NL
Object: Plakband
Bijzonderheden: Lang stuk tape, op ruit onder groot raam achterzijde woning
Goednummer: PL0900-2023067314-3129644
SIN: AANQ8829NL
Object: Plakband [11] Bijzonderheden: Rol tape, aangetroffen op het terras voor het raam [12]
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 10 maart 2023 met nummer 2023.03.06.084 (aanvraag 001), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
plakband; rol tape, aangetroffen op het terras voor het raam AANQ8829NL
AANQ8829NL#02 rugzijde van de eerste wikkel tape
DNA kan afkomstig zijn van:
minimaal twee personen;
- [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
Bewijskracht:
ongeveer 40 miljoen [13]
DNA-mengprofiel AANQ8829NL# 02 is ongeveer 40 miljoen keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. [14]
Plakband; kortstukje tapje, aangetroffen op het terras AAPZ1142NL
AAPZ1142NL#01 rugzijde van de tape
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen:
- een relatief grote hoeveelheid DNA: [verdachte] (afgeleid DNA-hoofdprofiel)
- een relatief kleine hoeveelheid DNA: minimaal één onbekende persoon
Bewijskracht:
meer dan 1 miljard [15]
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet-verwante personen. Dit betreft een afgeleid DNA-hoofdprofiel waarvan is aangenomen dat de DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Afgeleid DNA-hoofdprofiel AAPZ1142NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon. [16]
handschoen; aangetroffen [straat] . Op straat, in de bocht AAPZ1143NL
AAPZ1143NL#01 binnenzijde van de handschoen
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen,
- een relatiefgrote hoeveelheid DNA: [verdachte] .
- een relatief kleine hoeveelheid DNA: minimaal één onbekende persoon
Bewijskracht:
meer dan 1 miljard [17]
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet-verwante personen. DNA-mengprofiel AAPZ1143NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. [18]
plakband; lang stuk tap, op ruit onder groot raam achterzijde woning AAPZ1144NL
AAPZ1144NL#0l rugzijde van de tape
DNA kan afkomstig zijn van minimaal drie personen, - een relatiefgrote hoeveelheid DNA: [verdachte] .
- een relatiefgrote hoeveelheid DNA: persoon uit de EDB
- een relatief kleine hoeveelheid DNA: minimaal één onbekende persoon
Bewijskracht:
meer dan 1 miljard [19]
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie niet-verwante personen. DNA-mengprofiel AAPZ1144NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen. [20]
Een kennisgeving van inbeslagneming schoenen, genummerd PL0900-2023067314-23, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Inbeslagneming
Plaats: [adres] , [woonplaats]
Goednummer: PL0900-2023067314-3138418
Object: Schoeisel (Schoen)
Bijzonderheden: Zwarte gympen met rode zool, onder de zool zit zand/modder [21]
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek, genummerd PL0900-2023067314-27, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aanleiding onderzoek
Naar aanleiding van een overval in woning werd een forensisch onderzoek verricht aan onderstaande sporendrager:
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2023067314-3138418
SIN: AAQI4398NL
Relatie met SIN: AAPZ2287NL
Object: Schoeisel (Schoen)
Bijzonderheden: Zwarte gympen met rode zool, onder de zool zit zand/modder
Veiliggesteld spoor
Spoornummer: PL0900-2023067314-190066
SIN: AAPZ2287NL
Plaats veiligstellen: Schoenen AAQI4398NL bemonstering binnenzijde hak en tong [22]
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek, genummerd PL0900-2023067314-25, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door mij werd een monster van het zand vanonder de schoenen veiliggesteld.
Spoornummer: PL0900-2023067314-189837
SIN: AAPZ2036NL
Relatie met SIN: AAQI4398NL (schoen)
Spooromschrijving: Grond, zand
Plaats veiligstellen: Vanonder de schoenen. [23]
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 mei 2023 met nummer 2023.03.06.084 (aanvraag 002), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
AAPZ2287NL
AAPZ2287NL#01 schoenen [AAQI4398NL] binnenzijde hak en tong
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen:
- een relatiefgrote hoeveelheid DNA: [verdachte]
- een relatief kleine hoeveelheid DNA: minimaal één onbekende persoon
Bewijskracht:
meer dan 1 miljard
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet-verwante personen. DNA-mengprofiel AAPZ2287NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. [24]
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 6 maart 2023 met nummer 2023.03.06.084 (aanvraag 004), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 1 Overzicht te onderzoeken materiaal
SIN
Omschrijving volgens het aanvraagformulier
AANQ8830NL
Glas direct uit de sponning van ingegooide ruit bij woonkamer; binnenste ruit
AANQ8831NL
Glas direct uit de sponning van ingegooide ruit bij woonkamer; buitenste ruit
Tabel 2 Overzicht te onderzoeken materiaal
SIN
Omschrijving volgens het aanvraagformulier
AAPZ2036NL
Grond, zand
Toelichting: de grond is afkomstig van de schoenen (zie verkregen informatie).
AAQI4398NL
Schoeisel (schoenen) [25]
Op het aanvraagformulier is de volgende vraagstelling geformuleerd:
“Zijn er glassporen op de schoenen en/of het monsterspoor wat opgevangen is van de schoenen aanwezig? Zo Ja, zijn deze glassporen afkomstig van een gebroken ruit van het referentieglas?” [26]
Uit de schoenen zijn in circa 100 op glas lijkende sporen veiliggesteld. Van de 35 in
onderzoek genomen sporen bleken 31 sporen geschikt voor elementanalyse. Na
vergelijking bleken 7 glassporen overeen te komen met het referentieglas van de
binnenste ruit en 17 met de buitenste ruit.
Conclusie
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn geëvalueerd onder de
hypothesen:
Hypothese 1
Eén of meer van de onderzochte vlakglassporen zijn afkomstig van de gebroken
ruit(en).
Hypothese 2
Alle onderzochte vlakglassporen zijn afkomstig van (een) willekeurig andere
ruit(en).
Uit de schoenen [AAQI4398NL] zijn glassporen veiliggesteld die overeenkomen met
zowel de binnenste ruit [AANQ8830NL] als de buitenste ruit [AANQ8831NL] van het
referentieglas. Hiervoor geldt dat de resultaten van het vergelijkend glasonderzoek
zeer veel waarschijnlijker’ zijn wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer
hypothese 2 waar is. [27]
Een proces-verbaal van bevindingen analyse telio tap [verdachte] , genummerd 2023067314-60, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Sessienummer tapgesprek 443 [28]
Datum, tijd 27-04-2023 12:47:47
Beller en gebelde […] BUM […] (vader en moeder)
vertaald door tolk geh 2195 van berber thmazight Tarifit naar Nederlands
[verdachte] : ik heb een nog erg groot fout begaan en dat dat nog erger is dan dat met die banken en dat ik beter uit detentie zal komen
Ik heb een groot fout gemaakt mama
moeder: die fout met die vrouw toch?
[verdachte] : ja, dat was een groot fout mama
moeder: heb je haar wat aan gedaan ?
[verdachte] : nee we hebben haar niks aangedaan , maar die jongen die met mij samen was ,die had uuuh (pistool of mes = een wapen) in zijn handje weet? [29]
Bewijsmiddelen 16/264164-22 [30]
De verklaring van verdachte
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik in de jaren 2021 tot en met 2023 meerdere keren geldbedragen heb gepind. Ik deed het steeds met dezelfde personen. Zij vertelden mij waar ik naartoe moest gaan of haalden mij met de auto op. Soms gingen we naar een andere plaats en moest ik eerst een tijdje buiten wachten. Ik kreeg de pinpas en de pincode en ging daarmee geld pinnen. Ik heb gepind bij geldautomaten en ik heb ook in winkels betalingen verricht. Ik gaf het gepinde geld weer aan die personen af.
Het klopt ook dat aangever [aangever 6] op 16 januari 2021 geld heeft overgemaakt naar mijn bankrekening. Diezelfde personen zeiden dat ik mijn rekening moest toesturen omdat die van hen was geblokkeerd.
Aangeefster [aangever 5]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , genummerd PL0900-2022102642-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Adres aangever: [adres] .
Op 9 april 2022 belde er iemand die zich voordeed als iemand van de ING/Rabobank zijn naam was [fakenaam] . [fakenaam] vertelde mij dat de bank er geld wilde afhalen om dit naar België en Frankrijk te sturen. [fakenaam] vertelde mij dat er wel iemand langs zou komen om mij te helpen en om mijn bankpasjes op te halen. Ik moest mijn bankpassen doormidden knippen van [fakenaam] en [fakenaam] vroeg ook om de pincode van de bankpassen. Die heb ik gegeven. Omstreeks 16.30 uur kwam er man aan de deur. Ik heb de man de twee door midden geknipte bankpasje van de Rabo en ING bank gegeven en de Rabo scanner. Ik had alles in een enveloppe gedaan. Toen mijn man thuis kwam heeft mijn man gelijk gekeken op onze bankgegevens en toen kon mijn man zien dat er geld gepind was en dat er bij winkels boodschappen waren gedaan. [31]
Er is bij Geldmaat te Hilversum aan de Oosterengweg om16.59 uur 1.250 euro gepind.
Bij de Albert Heijn te Mijdrecht is om 17.43 uur 30 euro gepind. Bij de Boni te Mijdrecht om 17,52 uur 61,77 euro. [32]
Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van uitkijken beelden woning slachtoffer, genummerd PL0900-2022102642, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 9 april 2022, tussen 16:04 uur en 18:27 uur, vond er een oplichting plaats in de woning van bewoners van de [adres] te [woonplaats] . Dit adres betreft een woning in een appartementencomplex, voorzien van diverse bewakingscamera's. De beschikbaar gestelde opnamen werden door mij bekeken. De genoteerde tijdstippen op de camerabeelden bleken niet te kloppen. De werkelijke tijd betreft, volgens de beschikbaar stellende partij, exact een half uur eerder dan de genoteerde tijdstippen op de camerabeelden. [33]
Datum: 09/04/2022 17:05:10 uur (Werkelijke tijd: 16:35:10 uur)Op de screenshot is te zien dat de verdachte komt aanlopen in de richting van de ontvangsthal van het appartementencomplex gelegen aan de [straat] te [woonplaats] [34]
Datum: 09/04/2022 17:05:29 uur (Werkelijke tijd: 16:35:29 uur)Op de screenshot is te zien dat de verdachte de ontvangsthal binnenloopt.
Datum: 09/04/2022 17:05:31 uur (Werkelijke tijd: 16:35:31 uur)Op de screenshot is te zien dat verdachte aanbelt bij een onbekend huisnummer. [35]
Datum: 09/04/2022 17:06:13 uur (Werkelijke tijd: 16:36:13 uur)Op de screenshot is te zien dat de verdachte doorloopt het appartementencomplex in.
Datum: 09/04/2022 17:09:10 uur (Werkelijke tijd: 16:39:10 uur)Op de screenshot is te zien dat de verdachte het appartementencomplex weer uitloopt. [36]
Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van uitkijken beelden Albert Heijn Mijdrecht, genummerd PL0900-2022102642, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 9 april 2022, omstreeks 17:43 uur is er met één van de bankpassen van het slachtoffer gepind bij een Albert Heijn, gelegen aan de Leicester 13 te Mijdrecht. De beschikbaar gestelde opnamen door de Albert Heijn te Mijdrecht werden door mij bekeken. [37]
Datum: 09/04/2022 17:42:37 uur
Op de screenshot is te zien dat verdachte 1 en verdachte 2 bij de counter- balie van de Albert Heijn in Mijdrecht staan. Verdachte 1 staat bij de toonbank en verdachte 2 staat achter/naast hem. [38]
Datum: 09/04/2022 17:43:34 uurOp de screenshot is goed te zien dat verdachte afrekent bij de kassa van de counter- balie. Het tijdstip van betalen komt overeen met de opgegeven betaaldatum en tijdstip van de aangever.
Datum: 09/04/202217:43:59 uurOp de screenshot is te zien dat verdachte 1 en verdachte 2 weglopen in de richting van de in en uitgang van de Albert Heijn in Mijdrecht. [39]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL0900-2022102642-11, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verstrekt beeldmateriaal:
- foto 1 : Verdachte [bestandsnaam] .JPG
- foto 2 : Verdachte [bestandsnaam] 2.JPG
- foto 4 : Verdachte [bestandsnaam] .JPG
Herkenning:
Ik herken de persoon op de foto's 1,2 en 4 als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [voornamen]
Geboren : [2002]
Grondslag herkenning:
Ik ken [verdachte] vanuit mijn werkzaamheden in de incidentafhandeling te Mijdrecht.
Tijdens diensten in de incidentafhandeling heb ik [verdachte] ( [verdachte] ) tweemaal
Staande gehouden. Ik denk dat het ongeveer een jaar geleden moet zijn geweest dat ik [verdachte] voor het laatst gezien heb. [40]
Ik herken [verdachte] , op de foto's, aan de volgende kenmerken:
- kapsel (haardracht).
- leeftijd,
- type snor (gezichtsbeharing),
- stand wenkbrauwen,
- huidskleur,
- vorm schedel (gezichtsprofiel).
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag. Over zijn identiteit was mij door
anderen geen informatie verstrekt. Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd. [41]
Aangever [aangever 1]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , genummerd PL0600-2021426503-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 september 2021 werd ik gebeld.
Ik nam op: "Met [aangever 1] ".
"Goede morgen mijnheer [aangever 1] . U spreekt met [fakenaam] van de Rabobank.” "U bent waarschijnlijk gehackt. Ik zal direct de rekening laten blokkeren.” [42] “Ik heb wat gegevens van u nodig en wij maken een paar afspraken." De gegevens betroffen de volledige naam, adres en postcode. De afspraken waren: Vernietigen van de huidige bankpas, het ophalen van die bankpas door een koerier en het inleveren van de huidige Rabo-scanner. Het doorgeknipte bankpasje is die zelfde avond nog opgehaald door een jonge man. [43]
Een proces-verbaal van bevindingen frauduleuze afschrijving [aangever 1] , genummerd PL0600-2021426503-3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 16 september 2021 heb ik van de aangever [aangever 1] een mail ontvangen met op welke datum en tijdstippen er met de bankpas is gepind. Deze mail is gekopieerd hier onder geplaatst.
Geconstateerde frauduleuze afschrijvingen van mijn rekening op 09-09-21:
3440,- euro
Geldmaat de Lindenboom, Mijdrecht.
08:58 uur pasnr. [pasnummer]
750,- euro
Geldmaat de Passage 26 Mijdrecht.
09:01 uur pasnr. [pasnummer]
700,- euro
Geldmaat de Passage 2 Mijdrecht
09:02 uur pasnr. [pasnummer]
60,- euro
de Passage 26. Mijdrecht
09:05 uur pasnr. [pasnummer]
5,50 euro
Subway Zuid- Oost Amsterdam.
Betaalaut. 09:34 uur pasnr. [pasnummer]
2860,- euro
2860,- Gucci Netherlands, Amsterdam
Betaalaut. 10:20 uur pasnr. [pasnummer] . [44]
Een proces-verbaal van uitkijken beelden Geldmaat de Lindeboom Mijdrecht en Gucci Amsterdam, genummerd PL0600-2021426503-7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beelden SIOC Banking geldautomaat Lindeboom in Mijdrecht. Datum en tijdstip beelden 09-09-2021 08:58 tot 09:05 uur.
Een man komt aanlopen en voert bankpas in en toetst een code in op de
betaalautomaat. Dan neemt hij de pas uit de automaat en daarna het geld.
Signalement man:
- leeftijd 20-30 jaar
- brede wenkbrauwen
- snorretje
- Gucci baseball pet
- t-shirt met Gucci tekst opdruk
Beelden Gucci Amsterdam. Datum en tijdstip 09-09-2021.
Ik zag dat om 10:10:21 uur dezelfde man die ik hierboven bij de betaalautomaat heb
beschreven de winkel binnenkomt. [45]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL0600-2021426503-11, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verstrekte informatie
Deze personen hebben een geldbedrag opgenomen naar aanleiding van een bankpasfraude. Men heeft het geldbedrag opgenomen aan De Lindeboom in Mijdrecht. Een uur later is men dit geld gaan spenderen in de ' […] ' in Amsterdam.
De persoon met de zwarte pet van het merk ' Gucci' herkende ik aan zijn gezichtsuitdrukking, zijn gezichtsbeharing en zijn wenkbrauwen. De persoon met het wit/créme gekleurde t-shirt voorzien van de opdruk Gucci' en de zwarte pet van het merk ' Gucci' herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [2002]
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als ik heb de persoon afgelopen week gecontroleerd samen met mijn collega, hier toonde de persoon zijn rijbewijs waarop zijn naam stond. De persoon heeft ook meermaals op de briefing gestaan. Afgelopen week zag ik de persoon lopen naar aanleiding van een briefingsdia, hierop persoon staande gehouden en bleek inderdaad om de juiste persoon te gaan. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Het smalle postuur, zijn gezichtsbeharing en zijn opvallend dikke wenkbrauwen. [46]
Aangeefster [aangever 2]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , genummerd PL0600-2021455948-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 september 2021 werd ik op mijn huistelefoon gebeld door een medewerkster van de fraudehelpdesk in Amsterdam. Ik hoorde haar zeggen dat er mogelijk frauduleuze handelingen op mijn rekening hadden plaatsgevonden. [47] Ik hoorde haar zeggen dat ik mijn Rabobankpas, ING bankpas en creditcard moest inleveren. Ik hoorde haar zeggen dat dit omstreeks 16.00 uur werd opgehaald door Post.nl. Ik heb de medewerkster mijn pincodes van al mijn bankpasjes gegeven. Omstreeks 16.00 ging de deurbel. Toen ik de deur opendeed zag ik een voor mij onbekende jongeman staan. Ik heb hem de envelop overhandigt met de Rabobankpas, ING Bankpas en creditcard er in.
Op onze Rabobankrekening hebben de volgende transacties plaatsgevonden:
- 17 september 2021, om 16.21 uur, vierhonderd (400) euro van mijn creditcard van de ING gepind bij de Geldmaat, Dorpsstraat 4 te Bemmel
- 17 september 2021, om 16.35 uur, drieduizend (3000) euro van rekeningnummer [rekeningnummer] gepind bij de Rabobank Geldmaat, Dorpsstraat 4 te Bemmel. [48]
Een proces-verbaal van uitkijken beelden Geldmaat Bemmel, genummerd PL0600-2021455948-4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 oktober 2021 bekeek ik camerabeelden van 17 september 2021, ter beschikking
gesteld door Rabobank Geldmaat, behorend bij de aangifte van cybercrime, proces
2021455948.
16.2
uur komt er een jongeman in beeld. Het is te zien dat hij wat handelingen uitvoert.
16.21:09 Hij pakt geld uit de geldautomaat en loopt hier mee weg uit beeld. [49]
16.35:03 uur Dezelfde jongeman als hierboven omschreven in de zelfde
kleding komt in beeld lopen.
Hij doet wat handelingen op de geldmaat
16.35:45 pakt de verdachte wat uit de geldmaat en loopt uit beeld. [50]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL0600-2021455948-9, met daarbij gevoegd een fotoblad inhoudende screenshots van de beelden, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 december 2021 zijn de camerabeelden van de pintransactie getoond bij opsporing verzocht. Op donderdag 9 december ontvingen wij onderstaande tip: Deze jonge man zit op [school] . Hij heet [verdachte] en is 18 jaar oud. Hij woont in een dorpje genaamd [woonplaats] . [51]
Naar aanleiding van deze tip heb ik het informatieknooppunt van
district Gelderland-Midden gevraagd een zoekslag in de politiesystemen te maken. Ik ontving van hen het volgende resultaat:
[verdachte] 08-05-2002. [52]
Bij dit proces verbaal van bevindingen heb ik een fotomap met screenshots bijgevoegd. [53]
Figuur 1: Pinner op vrijdag 17 september 2021 [54]
Figuur 2: Pinner op vrijdag 17 september 2021 [55]
Figuur 3: Pinner op vrijdag 17 september 2021 [56]
Aangeefster [aangever 3]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , genummerd PL0600-2021429628-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 september 2021 werd ik gebeld door de fraudehelpdesk. Ze vertelde mij dat ze hadden ontdekt dat er een poging was gedaan om 4400,- euro van mijn rekening over te schrijven naar Ghana. De vrouw vroeg aan mij wat mijn rekeningnummers waren met de daarbij behorende pasnummers, deze heb ik aan de vrouw doorgegeven. Evenals mijn pincode. Ik heb toestemming gegeven om mijn telefoon bankpasjes op te laten halen. [57] Ik zag een licht getinte man staan. Vervolgens gaf ik aan de man mijn betaalpasjes.
Uiteindelijk heeft mijn dochter van een Rabobankmedewerker te horen gekregen dat er in 3 geldopnames in totaal 4.750 euro van mijn rekening is gehaald.
* 750,- euro om 16:48 uur aan de Vechtstraat 7 in Hattem in de Albert Heijn, geldautomaat 911316. Hiervan zijn camerabeelden.
* 2000,- euro om 16:52 uur aan de Koestraat 2 in Hattem, geldautomaat: 912688
* 2000,- euro om 16:53 uur aan de Koestraat 2 in Hattem, geldautomaat: 912688
Bij de Koestraat hangt een camera aan de gevel. [58]
T.a.v. aangevers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3]
Een proces-verbaal van bevindingen histo’s nummer verdachte, genummerd PL0900-2022023383-7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het betroffen de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] van 1 september 2021 00:01 tot en met 30 september 2021 23:59 uur. Dit telefoonnummer was in gebruik bij verdachte [verdachte] .
OPNEMEN GELD OPLICHTING ZUTPHEN
- Op 9 september tussen 08:58 uur en 09:05 uur geld was opgenomen bij de Lindeboom en de Passage te Mijdrecht. Ik zag dat het bevraagde telefoonnummer van de verdachte om 08:54 uur een zendmast aanstraalde aan de [adres] te Mijdrecht. Ik zag dat deze locatie is gelegen in de omgeving van de Lindeboom en de Passage te Mijdrecht.
- Op 9 september om 09:34 uur geld was besteed bij de Subway Amsterdam Zuid Oost. Ik zag dat het bevraagde telefoonnummer van de verdachte om 09:30 uur een zendmast aanstraalde op de Stekkenbergweg/Gaasperdammerweg Mast 14 te Amsterdam en dat het bevraagde telefoonnummer van de verdachte om 09:37 uur opnieuw een zendmast aanstraalde op de [adres] te Amsterdam. Ik zag dat deze beide locaties waren gelegen in Amsterdam Zuid Oost. [59] - Op 9 september om 10:20 uur geld was besteed bij de […] aan de PC Hooftstraat te Amsterdam. Ik zag dat het bevraagde telefoonnummer van de verdachte op dat moment een zendmast aanstraalde op de Leidsekade 97 te Amsterdam. Ik zag dat de PC Hooftstaat en de Leidsekade in de directe omgeving van elkaar liggen.
GELDOPNAME NAAR AANLEIDING VAN OPLICHTING HATTEM
Met de gestolen bankpas werd vervolgens geld opgenomen om 16:48 uur bij de Albert
Heijn op de Vechtstraat 7 te Hattem, en om 16:52 uur en 16:53 uur bij een
geldautomaat op de Koestraat 2 in Hattem.
Ik zag dat het bevraagde telefoonnummer van de verdachte op vrijdag 10 september om 16:36 uur een zendmast aanstraalde op de [adres] te Hattem. Ik zag dat de
telefoon vervolgens om 17:20 uur een zendmast aanstraalde in Zwolle.
GELDOPNAME NAAR AANLEIDING VAN OPLICHTING BEMMEL
Met de gestolen bankpas werd vervolgens om 16:21 uur en 16:35 uur op de [straat] te Bemmel geld opgenomen. Ik zag dat het bevraagde telefoonnummer van de verdachte om 16:17 uur een zendmast aanstraalde op de [adres] te Bemmel, om 16:37 uur op de [adres] te Bemmel en om 16:43 uur weer op de [adres] te Bemmel. Ik zag dat de [straat] te Bemmel haaks ligt op de [straat] te Bemmel. Ik zag dat de [straat] te Bemmel parallel ligt aan de [straat] te Bemmel. [60]
Aangeefster [aangever 4]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 14] namens [aangever 4] , genummerd PL1100-2021169939-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres] , [woonplaats]
Op 11 augustus 2021 werd mijn moeder gebeld door een manspersoon. Hij zei medewerker van de Rabobank te zijn en hij gaf door dat er bij de Blokker in Heemskerk pincodes afgekeken waren. De kans was groot dat dit ook bij mijn moeder gebeurd was. De man zei tegen mijn moeder dat een koerier, genaamd [fakenaam] , de bankpas van mijn
moeder op kwam halen. Rond 11:00 uur werd er aangebeld bij mijn moeder en toen zij de deur opende zag zij een licht getinte jongeman staan van ongeveer 20 jaar.
Mijn moeder hoorde hem zeggen dat hij de bankpassen kwam
halen. [61] Mijn moeder gaf vervolgens de envelop met daarin de bankpas van de Rabobank en de bankpas van de ING bank.
Ik had in de bank app al gezien dat er een bedrag van 1.250 euro gepind was in
Mijdrecht. Ik belde naar de Rabobank en daar kreeg ik te horen dat de pintransactie plaats vond op donderdag 11 augustus 2021 om 16:56 uur bij de geldmaat Lindeboom in Mijdrecht. Het nummer is 811552. [62]
Een proces-verbaal van uitkijken beelden geldmaat Lindeboom Mijdrecht, genummerd PL1100-2021169939-8, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb de beelden bekeken welke afkomstig waren van een pintransactie bij de pinterminalnummer 811552.
Om 16.56.18 uur zie ik dat een man naar de geldautomaat loopt.
Signalement van de man is als volgt:
- zwart achterover gekamd haar
- zwart snorretje
- opvallende neusvleugels
Om 16.57.02 uur loopt de man uit beeld.
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL1100-2021169939-7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verstrekte informatie
Op bijgevoegde foto s is een persoon te zien die geld heeft opgenomen bij de
geldmaat aan De Lindeboom te Mijdrecht. Dit n.a.v. een opgehaalde bankpas van een dame in [woonplaats] , die was gebeld door een medewerker van de bank.
Herkenning
De persoon op still 1 en de persoon op still 3 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [voornamen]
Geboren : [2002]
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkteamlid van het cluster De Ronde Venen West van het basisteam Stichtse Vecht/De Ronde Venen. Ik ken de persoon, [verdachte] , ambtshalve goed. Ik heb [verdachte] meerdere bekeuringen gegeven, meerdere malen gecontroleerd in het bijzijn van zijn broer en in een eerdere fraudezaak herkend als verdachte. Ik kom [verdachte] tijdens mijn werkzaamheden meerdere malen tegen. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herken [verdachte] aan zijn snor, zijn neus, zijn oren en zijn haar. [63]
Aangevers [aangever 7] en [aangever 8]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] mede namens [aangever 8] , genummerd PL1100-2023014597-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 16 januari 2023 belde de ING bank mij telefonisch met het volgende:
Ik hoorde aan de telefoon een man genaamd [fakenaam] van de ING Fraudedesk. Ik hoorde [fakenaam] zeggen dat de bankpassen van mij en mijn vrouw [aangever 8] zijn gehackt. Ik hoorde [fakenaam] zeggen dat er iemand de bankpassen aan de deur komt ophalen. [64] Omstreeks 16.00 uur stond een man aan de deur genaamd [fakenaam] werkzaam voor ING bank. Ik maakte één envelop met twee bankpassen. Eén bankpas van mijn vrouw [aangever 8] en één bankpas van mij zelf. Ik gaf [fakenaam] de enveloppen. [65]
Op 17 januari 2023 staat in de ING bank app dat er 500 euro is gepind bij geldautomaat Markenburg 113 van de rekening van mijn vrouw [aangever 8] en 1.000 euro bij dezelfde automaat van mijn rekening. [66]
Een geschrift, te weten een fotoblad van de rekeningafschriften van aangevers [aangever 7] en [aangever 8] , bijgevoegd bij het proces-verbaal genummerd PL1100 2023014597-7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
-500,00
Van De heer [aangever 7] en mevr [B]
GELDMAAT MARKENBURG 113
16-01-2023 18:00
-500,00
Van De heer [aangever 7] en mevr [B]
GELDMAAT MARKENBURG 113
16-01-2023 18:06 [67]
-500,00
Van Hr. [aangever 7]
GELDMAAT MARKENBURG 113
16-01-2023 17:58 [68]
Een proces-verbaal van uitkijken beelden Gelmaat Markenburg Hoofddorp, genummerd PL1100-2023014597-4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Deze beelden waren beschikbaar gesteld door Geldmaat op het Markenburg 11 te Hoofddorp, alwaar de verdachte tweemaal contante geldbedragen heeft gepind.
Beeld 1: 16-1-2023 17:56:59.
Ik zag dat er om 17:57:50 uur een persoon in beeld gelopen kwam. Vervolgens zag ik dat de persoon zijn hand voor de camera hield, zodat hij bewust de camera afschermde. Om 18:00:10 zag ik vervolgens deze persoon uit beeld verdwijnen. Ik kan de persoon op dit beeld als volgt omschrijven.
Beeld 3: 16-1-2023 18:06:10.
Ik zag dat er om 18:06:38 uur dezelfde persoon als in beeld 1 in beeld gelopen komt. Ik zag dat de persoon wederom zijn jas optrok tot over zijn mond en dat de persoon zijn hand weer voor de camera hield. Om 18:07:18 uur zag ik vervolgens deze persoon uit beeld verdwijnen. [69]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL1100-2023014597-6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De persoon op foto 1, de persoon op foto 2, de persoon op foto 3 en de persoon op
foto 4 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [2002]
Ik ben de verdachte meerdere keren tegen gekomen op straat. Tevens heb ik de verdachte meerdere keren aangehouden. Ik herkende hem aan zijn postuur, gezichtsvorm en zijn gezichtsbeharing. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Zijn ogen, zijn wenkbrauwen, zijn neus, zijn gezichtsbeharing, zijn oren en zijn mond. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag. Over zijn ( mogelijke) identiteit
was mij door anderen geen informatie verstrekt. [70]
Aangever [aangever 9]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , genummerd PL0900-2023026844-3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 26 januari 2023 ben ik gebeld. Ik kreeg een vrouw aan de lijn die gaf aan te werken voor de Rabobank. Ze vertelde mij dat er een virus actief was en dat mijn mailware niet in orde was. De dame gaf aan dat zij er wel iets aan konden doen, maar dan hadden zij/de bank gegevens nodig om dit te voorkomen. Een andere medewerker zou bij mij thuis dan de bankpas met pincode en de random reader komen halen. Die dag werd er bij de voordeur gebeld. De man gaf aan dat hij de medewerker van de bank was en de spullen kwam halen. Ik heb daarop de man de bankpas en pincode gegeven. [71]
Men heeft het geld zonder onze toestemming opgenomen bij de geldautomaat in Maarn en wel door tot 3-maal toe te pinnen op de tijdstippen:
-13.09 uur, bedrag van 1.200 Euro,
-13.14 uur, bedrag van 1.950 Euro,
-13.15 uur, bedrag van 1.200 Euro. [72]
Een geschrift, te weten een fotoblad van de rekeningafschriften van aangever [aangever 9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Geldmaat Raadhuislaan Maarn 26 januari 2023 13:15
-1.200,00
Geldmaat Raadhuislaan Maarn 26 januari 2023 13:14
-1.950,00 [73]
Geldmaat Raadhuislaan Maarn 26 januari 2023 13:09
-1.200,00 [74]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023026844-6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:Meldster zag twee jongens bij een pinautomaat nabij de DA Drogist in Maarn (Raadhuislaan 11, 3951 CH Maarn). Ik heb de beelden gevorderd van de pintransactie. Toen ik de beelden kon inzien herkende ik [verdachte] . [75]
Een proces-verbaal van uitkijken beelden, genummerd PL0900-2023 026844, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 februari 2023 heb ik de aangeleverde beelden vanuit geldmaat bekeken, waarop de pintransacties te zien zijn van 26 januari 2023 om 13:09 uur, 13:14 uur en 13:15 uur.
Signalement persoon:
- Man;
- Licht getint;
- Leeftijd tussen de 20 en 25 jaar oud;
- Donkere snor;
- Spitse neus;
- Grijze pet;
Printscreens behorende bij de pintransactie op 26 januari 2023 om 13:09 uur:
Te zien is dat de persoon een pinpas in de geldautomaat steekt. Ik zie dat de pinpas uit de automaat wordt gehaald en dat de persoon deze in zijn broekzak stopt. [76]
Printscreen behorende bij de pintransactie op 26 januari 2023 om 13:14 uur:
Te zien is dat onderstaande persoon om 13:13:49 uur in beeld komt en een pinpas in de geldautomaat steekt. Hierna pakt de persoon de bankpas uit de automaat en stopt
deze in zijn rechterjaszak. Ik zie dat de persoon een pakkende beweging maakt bij de automaat en om 13:14:34 uur uit beeld verdwijnt.
Printscreens behorende bij de pintransactie op 26 januari 2023 om 13:15 uur:
Daarna komt dezelfde persoon om 13:13:48 uur opnieuw in beeld. Ik zie dat de persoon een pinpas in de geldautomaat steekt. Ik zie dat de persoon met zijn vingers toetsende bewegingen maakt. Hierna pakt de persoon de bankpas uit de automaat en stopt deze in zijn rechterjaszak. Vervolgens is te zien dat de persoon bij de automaat een pakkende beweging maakt met zijn hand en vervolgens is in deze hand een stapel geld zichtbaar is. Vervolgens verdwijnt de persoon uit beeld. [77]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL0900-2023026844-7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg via de mail een drietal foto's te zien. Hierbij kreeg ik de vraag
of ik de persoon herkende die op de foto's te zien is. Ik zag een man op de foto die vermoedelijk een pintransactie doet bij een pinautomaat. Ik herken de persoon op de foto's als de mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [2002] .
Ik heb, in mijn werk, regelmatig met [verdachte] te maken gehad. Ik heb hem meerdere keren staande gehouden en gesprekken met hem gevoerd. De reden dat ik [verdachte] regelmatig heb gesproken is omdat [verdachte] meerdere strafbare feiten heeft gepleegd.
Ik herken [verdachte] op de foto's aan de vorm van zijn hoofd en zijn snor. Ook herken ik [verdachte] aan zijn redelijk platte en onderaan, brede neus.
[verdachte] draagt vaak een petje en op de foto's ook. [78]
Aangeefster [aangever 10]
Een proces-verbaal van aangifte [aangever 10] , genummerd PL0600-2023041645-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats delict : [adres] , [woonplaats]
Op 27 januari 2023 werd ik gebeld. De vrouw vertelde dat zij van de Rabobank Utrecht afdeling fraudebestrijding was. De vrouw vertelde dat onze rekening gehackt zou zijn, en dat zij een collega zou langs sturen om de pinpassen op te halen. [79] Ik deed onze 2 pinpassen in een enveloppe. Tijdens het telefoongesprek gaf ik de pincode van de pinpassen. Dezelfde dag opende ik de voordeur en zag een jongen. Ik vertrouwde dit en gaf de enveloppe met pinpassen aan de jongen.
Ik zag op ons rekeningoverzicht dat de volgende bedragen waren afgeschreven:
- 27 januari 2023, 11.45 uur, 15 euro, Albert Heijn 1559 Deventer, pasnummer [pasnummer] ;
- 27 januari 2023, 11.51 uur, 1.210 euro, Geldmaat Flora 1 Deventer, pasnummer [pasnummer] ;
- 27 januari 2023, 11.52 uur, 1.200 euro, Geldmaat Flora 1 Deventer, pasnummer [pasnummer] ;
- 27 januari 2023, 12.07 uur, 0,89 eurocent, Wibra Colmschate Deventer, pasnummer [pasnummer] ;
- 27 januari 2023, 12.07 uur, 5,99 euro, Wibra Colmschate Deventer, pasnummer [pasnummer] . [80]
Een proces-verbaal van uitkijken beelden, genummerd PL0600-2023041645-11, met daarbij gevoegd een fotoblad inhoudende 6 screenshots van de beelden, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van een aangifte ter zake Overige horizontale fraude, [adres] , [woonplaats] , gepleegd op vrijdag 27 januari 2023 om 11:36 uur, zijn beelden
uitgekeken van de fraude waar de verdachten op verschillende locaties pintransacties
hadden verricht.
Camera Geldmaat Flora Deventer 27-01-2023
-Ik zie dat de beelden niet zijn voorzien van een tijdspad, wel van een teller die
links onderin het beeld meeloopt.
Teller 00:01: Zie ik een man (1) in beeld.
Teller 00:06: Zie ik dat de man (1) voor de pinautomaat staat.
Teller 00:07: Ik zie dat hij bepaalde handelingen bij de pinautomaat verricht, welke handelingen dit zijn is op camera niet te zien.
Teller 00:15: Zie ik dat de man(2) voor de pinautomaat staat.
Ik zie dat hij daar handelingen verricht, welke handelingen dit zijn is op camera
niet waarneembaar.
Beelden Albert Heijn 2023-01-27 11:43:51 uur11:43:51 uur Teller 00:02: Zie ik beide mannen in beeld.
Ik zie dat man (1) iets afrekent bij de service kassa.
11:45:52 uur Teller 00:31: Ik zie dat hij het pasje in de pinautomaat stopt.
Camera Wibra 27-01-2023 12:04:03 uur
12:04:03 uur Teller 00:03: Zie ik bovengenoemde mannen in beeld. [81] Zie ik man (1) een petje op de toonbank legt.
Ik zie dat de man deze met een pinpas afrekent.
Ik zie dat man (2) achter man (1) staat.
12:05:52 uur teller 00:52: Vervolgens zie ik dat man ( 1) nog een blikje met de pinpas betaald. [82]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL0600-2023041645-9, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verstrekte informatie: Met het verzoek om eens te kijken naar de bijgevoegde printjes, deze knapen maken zich schuldig aan Spoofing in Deventer.
De aandachtvestiging bevatte 6 foto's.
Verdachte draagt een donkere gewatteerde jas met capuchon, lichte spijkerbroek, zwarte sportschoenen en een opvallende bril. Verdachte herken ik aan zijn postuur, snorretje en opvallende bril.
De persoon herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [2002] [83]
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als verdachte in meerdere oplichtingszaken.
Ik heb de verdachte eind 2022 nog persoonlijk aangesproken op zijn criminele gedrag
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Leeftijd, Postuur, huidskleur, gelaat, gezichtsvorm, gezichtsbeharing, houding, brilletje. Aan deze kenmerken herken ik de verdachte. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
De wenkbrauwen en het snorretje met de kenmerkende bril maken dat ik de verdachte herken. Daarbij heeft de verdachte een karakteristieke vorm van zijn hoofd en een platte neus. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag. Over zijn (mogelijke) identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt. [84]
Aangeefster [aangever 11]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , genummerd PL0600-2023042182-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 27 januari werd ik gebeld door de Rabobank. Zij vertelde dat mijn bankpas gehackt was. Ik moest mijn bankpas in een enveloppe doen. Ik heb haar aan de telefoon mijn pincode doorgegeven [85] . Enkele minuten later, ik weet niet precies hoe laat hoorde ik dat de deurbel ging. Ik zag een man voor de deur staan. Ik heb de enveloppe afgegeven aan de man. [86]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0600-2023042182-11, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik sprak met de neef van aangeefster. Hij vertelde mij dat hij gebeld had met de
Rabobank. In dat gesprek hoorde hij van de medewerker van de Rabobank dat die middag om 16:51 uur een pintransactie was gedaan met de pas van het slachtoffer bij de Boni supermarkt aan de Asselsestraat in Apeldoorn voor een bedrag van 10 euro. [87]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0600-2023042182-5, met daarbij gevoegd een fotoblad van de beelden voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 28 januari 2023 hebben wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , op verzoek
van de operationele coördinator camerabeelden afkomstig van de Boni gelegen aan de
Asselsestraat 101 opgehaald ten behoeve van het onderzoek. [88]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL0600-2023042182-10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verstrekte informatie
Op vrijdag 27 januari 2023 omstreeks 14.00 uur heeft er bankhelpdeskfraude
plaatsgevonden aan de Scheperweg in Apeldoorn. Het slachtoffer is gebeld door de verdachte(n) met het bekende bankhelpdesk verhaal en even later zijn de bankpassen van het slachtoffer opgehaald. Op deze dag omstreeks 16.51 uur is er gepind bij de Boni in Apeldoorn. Hier is betaald met een bankpas van slachtoffer. Op de camerabeelden zijn twee personen te zien. Een persoon die daadwerkelijk de pinpas gebruikt en een persoon die rondom deze persoon hangt tot hij klaar is met pinnen.
Herkenning
De persoon op foto 1, de persoon op foto 2, de persoon staat voorovergebogen
bij de kassa. Persoon draagt een pet van het merk ' gucci' en heeft dezelfde kleren
aan als de andere stills. Ook de gezichtsbeharing is onderscheidend met andere
verdachte. op foto 3 en de persoon op foto 5 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [2002]
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als ik heb [verdachte] meerdere keren gezien en
gesproken in Mijdrecht tijdens mijn incidenten afhandeling diensten. Ook heeft [verdachte]
geruime tijd op de briefing gestaan. Vaak tegengekomen op straat. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. [89] Postuur, huidskleur, gezichtsbeharing.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Zijn volledige gezicht, denk aan stand van oren, ogen, wenkbrauwen, neus, etc.
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag. Over zijn ( mogelijke) identiteit
was mij door anderen geen informatie verstrekt. [90]
Aangever [aangever 12]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 15] namens [aangever 12] , genummerd PL1500-2022335775-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 november 2022 werd ik gebeld door een vriendin van mijn broer. Zij vertelde mij dat zij zojuist door mijn broer was gebeld. Hij had haar verteld dat er een man aan zijn deur was geweest die zijn ING bankpas had opgehaald. Hierop logde ik in op het internet bankieren account van mijn broer. Ik zag bij zijn afschriften dat er op 7 november 2022, te 19:26 uur, EUR 100 was opgenomen bij de Geldmaat aan de Leyweg 787 te Den Haag. [91]
Een proces-verbaal van uitkijken beelden Lelyweg Den Haag, genummerd PL1500-2022335775-9, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek de camerabeelden die zijn gevorderd van de Geldmaat aan de Leyweg 787 te Den Haag.
Ik zag dat op 7 november 2022 te 19:25:33 uur een man naar de geldautomaat toe liep. Ik zag dat de man voor de geldautomaat ging staan.
Ik zag dat deze man er als volgt uit zag:
- bril;
- zwarte wenkbrauwen;
- zwarte snor;
Hierna man 1 genoemd.
Ik zag dat man 1 voor de geldautomaat stond en met de geldautomaat bezig was. [92] Ik zag dat om 19:26:31 uur en dat man 1 wegliep. [93]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL1500-2022335775-26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De persoon op foto 2 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [2002]
Ik ken de verdachte uit mijn werk als wijkagent. Ik heb meerdere oplichtingszaken die op deze verdachte worden terug gebracht. Ik herken verdachte [verdachte] meteen op de uitvergrote foto 2. Ik herkende [verdachte] aan zijn gelaatstrekken, zoals vorm van zijn gezicht, postuur, specifieke ronde bril en gezichtsbeharing. De volgende kenmerken droegen bij aan de herkenning: Wenkbrauwen, ogen, mond. [94] Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag Over zijn ( mogelijke) identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt. [95]
Aangever [aangever 13]
Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [aangever 13] , genummerd PL0600-2023052057-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben gebeld door de " bank" met de mededeling dat iemand geld probeert over te maken van mijn rekening naar iemand anders. Hij zou dat via een programma op mijn computer oplossen. Er is iemand bij mij thuis langsgekomen om mijn pas op te halen.
Betalingen:
Hoe is de betaling gedaan?: geldautomaat
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 1.000,00
Datum betaling: 02-02-2023
Tijdstip betaling: 19:52
Hoe is de betaling gedaan?: geldautomaat
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 1.000,00
Datum betaling: 02-02-2023
Tijdstip betaling: 19:59
Hoe is de betaling gedaan?: geldautomaat
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 1.000,00
Datum betaling: 02-02-2023
Tijdstip betaling: 20:00 [96]
Hoe is de betaling gedaan?: geldautomaat
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 1.000,00
Datum betaling: 02-02-2023
Tijdstip betaling: 20:01
Hoe is de betaling gedaan?: geldautomaat
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 500,00
Datum betaling: 02-02-2023
Tijdstip betaling: 20:04 [97]
Een proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 13] op 4 februari 2023, genummerd PL0600-2023052057-6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Welke spullen heeft u aan de koerier meegegeven?
A: Ik heb mijn pinpas meegegeven aan de koerier.
V: Welke afspraak heeft u gemaakt over de pincode die de koerier heeft?
A: Deze heb ik telefonisch doorgegeven. [98]
V: Bij welk transactiepunt of vanuit welke winkel hebben de transacties plaatsgevonden?
A: De persoon heeft op meerdere momenten gepind.
Transactie 1: 19.52 uur - 1.000 euro - locatie: Stationsstraat (Geldmaat).
Transactie 2: 19.59 uur - 1.000 euro - locatie: Stationsstraat (Geldmaat).
Transactie 3: 20.00 uur - 1.000 euro - locatie: Stationsstraat (Geldmaat).
Transactie 4: 20.01 uur - 1.000 euro - locatie: Stationsstraat (Geldmaat).
Transactie 5: 20.04 uur - 500 euro - locatie: Branderskamp (Geldmaat in de Albert Heijn). [99]
Een proces-verbaal van uitkijken beelden Stationsstraat Ermelo, genummerd PL0600-2023052057-11 , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Camera 009 - Video 1.avi:
Ik zag dat deze camera zicht had vanuit de Geldmaat gevestigd aan de Stationsstraat
te Ermelo op de man. Ik zag dat er linksboven 009, 2-2-2023,19:52:02 stond. Ik zag
dat er op 19:52:09 een man in beeld komt. Ik zag dat de man geld opnam en daarna om 19:53:03 weer uit beeld verdwijnen. [100]
Een proces-verbaal van herkenning, genummerd PL0600-2023052057-14, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Omschrijving
Middels app Anydesk de computer overgenomen. Geld naar andere rekening
overgemaakt. Tevens bankpas opgehaald en vervolgens meerdere pintransacties geweest.
De persoon en op foto 1 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [voornamen]
Geboren : [2002]
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als hoofdagent in de incidentenafhandeling.
Ik heb de verdachte meerdere keren staande gehad op straat. De verdachte komt veelvuldig bij ons in beeld voor strafbare feiten. Tevens heb ik de verdachte mogen vervoeren nadat hij was aangehouden.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Leeftijd, haardracht, gezichtsbeharing, gezichtsvorm. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: De wenkbrauwen van verdachte, zijn herkenbare snor met sikje, de neus van de verdachte, de haardracht van de verdachte en zijn gehele gezichtsvorm.
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag. Over zijn ( mogelijke) identiteit
was mij door anderen geen informatie verstrekt. [101]
Aangeefster [aangever 6]
Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , genummerd PL2100-2021013201-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een whatsapp bericht gekregen dat mijn dochter een nieuw telefoon nummer zou hebben. Een dag later kwam de vraag om een betaling te doen en daarna nog een, ik dacht dus van mijn dochter. Dit heb ik gedaan. [102]
Betalingen:
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 2.108,00
Datum betaling: 16-01-2021
Tijdstip betaling: 11:30
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 1.923,09
Datum betaling: 16-01-2021
Tijdstip betaling: 11:09 [103]
Een proces-verbaal van bevindingen historische rekeninggegevens bankrekening verdachte, genummerd
REKENINGNUMMER [rekeningnummer]
- Ik zag dat op 16 januari 2021 twee bedragen worden overgemaakt naar het
rekeningnummer van [verdachte] [rekeningnummer] . Ik zag dat dit eerst 1.923,09 euro betreft en ik
zag dat vervolgens 2.108,00 euro betreft. Ik zag dat deze bedragen afkomstig zijn van
tegenrekening [rekeningnummer] ten name van [aangever 6]
[aangever 6] .
- Ik zag ook in de rekeninggegevens dat tussen de twee hierboven omschreven
transacties door een bedrag van 500,00 euro en daarna van 1.400,00 euro werden
overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer] . Ook dit rekeningnummer staat op naam van [verdachte] .
- Ik zag dat na de transactie van 2.108,00 euro van tegenrekening [telefoonnummer] dat 2.130,00
euro is overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [A] .
- Ik zag dat vervolgens weer 500,00 euro wordt overgemaakt van tegenrekening [rekeningnummer] .
- Ik zag dat daarop 500,00 euro wordt overgemaakt naar tegenrekening [telefoonnummer] ten name
van [A] .
- Ik zag dat, nog steeds op 16 januari 2021 nog 400,00 euro en 1.000,00 euro wordt
overgemaakt van tegenrekening [rekeningnummer] .
- Ik zag dat daarna, op 18 januari 2021 om 11:50 uur bij geldmaat de Lindeboom 1400
euro wordt opgenomen van het rekeningnummer [rekeningnummer] . [104]
Bewijsmiddelen 16/020418-22 [105]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 10 juni 2021 in Mijdrecht bij de woning van de familie [slachtoffer 5] buiten klappen aan aangever [slachtoffer 5] heb uitgedeeld.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , genummerd PL0900-2021182712-11, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Toen ik uit mijn auto stapte, kwamen er direct 3 personen uit die groep naar mij
toe rennen. Ik moet u zeggen dat ik 2 van de 3 personen herkende als zijnde [C] en [verdachte] . [106] Ik zag en voelde dat [C] mij als eerste sloeg op mijn achterhoofd. Dit deed erg veel pijn. Volgens mij zag ik dat hij dit deed met zijn rechterhand. Ik kreeg van hun klappen achter mijn linkeroor, mijn rechterzij, mijn achterhoofd, linker bovenarm. mijn linkeroog en aan de voorkant van mijn hals. Ik ben ook nog gebeten in de rechterzij. [107]

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van bevindingen genummerd 2023067314-60, pagina 168-203 van het proces-verbaal genummerd PL0900 2023067314.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek 09Vogel23, PL0900 2023067314, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 443. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Pagina 35.
4.Pagina 36.
5.Pagina 62.
6.Pagina 70.
7.Pagina 71.
8.Pagina 311.
9.Pagina 312.
10.Pagina 313.
11.Pagina 314.
12.Pagina 315.
13.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 maart 2023, pagina 55.
14.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 maart 2023, pagina 57.
15.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 maart 2023, pagina 55.
16.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 maart 2023, pagina 57.
17.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 maart 2023, pagina 55.
18.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 maart 2023, pagina 57.
19.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 maart 2023, pagina 56.
20.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 maart 2023, pagina 57.
21.Pagina 307.
22.Pagina 334.
23.Pagina 325.
24.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 19 mei 2023, Pagina 43.
25.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 6 maart 2023, pagina 394.
26.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 6 maart 2023, pagina 395.
27.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 6 maart 2023, pagina 398.
28.Pagina 197.
29.Pagina 198.
30.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal genummerd PL0900-2023081396 en PL0900-2022087770, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 931. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
31.Pagina 666.
32.Pagina 667.
33.Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, pagina 713.
34.Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, pagina 714.
35.Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, pagina 715.
36.Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, pagina 716.
37.Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, pagina 722
38.Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, pagina 723
39.Een geschrift, te weten een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, pagina 726.
40.Pagina 704.
41.Pagina 705
42.Pagina 551.
43.Pagina 552.
44.Pagina 557.
45.Pagina 562.
46.Pagina 590.
47.Pagina 600.
48.Pagina 602.
49.Pagina 606.
50.Pagina 607.
51.Pagina 616.
52.Pagina 617.
53.Pagina 618.
54.Pagina 619.
55.Pagina 620.
56.Pagina 621.
57.Pagina 625.
58.Pagina 526.
59.Pagina 795.
60.Pagina 796.
61.Pagina 643.
62.Pagina 644; Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL1100-2021169939-4, pagina 649.
63.Pagina 654.
64.Pagina 138.
65.Pagina 139.
66.Pagina 140.
67.Een geschrift, te weten een en fotoblad van de rekeningafschriften van aangevers [aangever 7] en [aangever 8] , pagina 58-59.
68.Een geschrift, te weten een en fotoblad van de rekeningafschriften van aangevers [aangever 7] en [aangever 8] , pagina 60.
69.Pagina 144.
70.Pagina 61.
71.Pagina 153.
72.Pagina 154.
73.Een geschrift, te weten een en fotoblad van de rekeningafschriften van aangever [aangever 9] , pagina 42-43.
74.Een geschrift, te weten een en fotoblad van de rekeningafschriften van aangever [aangever 9] , pagina 42 & 44.
75.Pagina 166.
76.Pagina 37.
77.Pagina 39.
78.Pagina 168.
79.Pagina 171.
80.Pagina 177.
81.Pagina 198.
82.Pagina 199.
83.Pagina 192
84.Pagina 193.
85.Pagina 201.
86.Pagina 202.
87.Pagina 228.
88.Pagina 207.
89.Pagina 225.
90.Pagina 226.
91.Pagina 297.
92.Pagina 306.
93.Pagina 307.
94.Pagina 380.
95.Pagina 381.
96.Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal, pagina 233
97.Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal, pagina 234.
98.Pagina 246.
99.Pagina 247.
100.Pagina 758.
101.Pagina 264.
102.Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal, pagina 734.
103.Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal, pagina 736.
104.Pagina 890.
105.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd PL0900-2021393529, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 82. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
106.Pagina 21.
107.Pagina 22.