ECLI:NL:RBMNE:2024:3070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
10917058 MC EXPL 24-929
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een consumentenvordering met betrekking tot herroepingsrecht en proceskosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een consumentenzaken. De eisende partij, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft een vordering ingesteld tegen Coolblue B.V. De gedaagde partij heeft voor de derde keer uitstel verzocht voor het indienen van een conclusie van antwoord, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het niet voldeed aan de vereisten van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton. De kantonrechter heeft vervolgens de vordering van de eisende partij toegewezen, waarbij de gedaagde partij in het ongelijk werd gesteld.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij zich geen beroep kan doen op het wettelijk herroepingsrecht, omdat de geleverde zaken niet van een verzegeling waren voorzien. Dit betekent dat de gedaagde partij onrechtmatig heeft gehandeld jegens de eisende partij. De overeenkomsten tussen partijen zijn rechtsgeldig ontbonden, en de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van € 330,05 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Daarnaast zijn de proceskosten vastgesteld op € 349,41, die door de gedaagde partij moeten worden betaald. De kantonrechter heeft de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 10917058 MC EXPL 24-929

Vonnis d.d. 24 april 2024

inzake
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde [.]
eisende partij,
tegen
Coolblue B.V.
gevestigd [adres]
[postcode] [vestigingsplaats]
gemachtigde [..]
gedaagde partij.

De overwegingen van de kantonrechter

De eisende partij heeft een vordering ingesteld.
Voor de zitting van woensdag 10 april 2024 is door de gedaagde partij voor de derde maal uitstel verzocht. Omdat het verzoek niet voldeed aan één der vereisten voor verder uitstel, zoals bepaalt in het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton, heeft de kantonrechter de gedaagde partij geen verder uitstel verleend. Daarop volgt nu dit vonnis.
De vordering zal, nu deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende.
De vordering tot vergoeding van de werkzaamheden van de gemachtigde is slechts toewijsbaar, indien deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan eveneens redelijk is. De vordering van de eisende partij gaat het toepasselijke forfaitaire tarief, dat in zijn algemeenheid redelijk wordt geacht, in ruime mate te boven. Uit de stellingen van de eisende partij kan niet worden afgeleid dat zij duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt dan in dit tarief is besloten. De door de eisende partij gemaakte kosten moeten dan ook als onredelijk worden aangemerkt, voor zover zij het forfaitaire tarief overschrijden. De kantonrechter komt tot toewijzing van een bedrag van € 43,05.
De eisende partij heeft tevens een schadevergoeding wegens gemaakte kosten van de deurwaarder gevorderd van € 186,08. Op grond van het bepaalde in de artikelen 237 e.v. Rv worden de proceskosten door de rechter ambtshalve vastgesteld. De proceskosten plegen – om de toegang tot een betaalbare rechtsgang te waarborgen – te worden begroot aan de hand van het Besluit liquidatietarieven rechtbanken en hoven (het liquidatietarievenbesluit), dat in zijn algemeenheid als redelijk wordt beschouwd. Alleen in uitzonderlijke situaties wordt hiervan afgeweken. Van een dergelijke situatie is in dit geval niet gebleken. De vordering tot een schadevergoeding wegens gemaakte kosten van de deurwaarder wordt dan ook afgewezen.
De eisende partij heeft haar vordering beperkt tot een bedrag van € 500,00, met uitdrukkelijke reservering van het overige. Nu een deel van de vordering is afgewezen is de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 330,05.
De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de eisende partij worden begroot op:
- dagvaarding € 139,41
- griffierecht € 87,00
- salaris gemachtigde € 82,00 (1 punt(en) x tarief € 82,00)
- nakosten
€ 41,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 349,41.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

De beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de gedaagde partij zich, bij een of meerdere door hem geleverde zaken die niet geschikt zouden zijn om te worden teruggezonden om redenen van gezondheidsbescherming of hygiëne, geen geslaagd beroep kan doen op artikel 6:230p lid f sub 3 BW, als die zaken voorafgaand aan de levering niet van een verzegeling heeft voorzien en dus feitelijk geen sprake kan zijn van een verbroken verzegeling, en dat zij dientengevolge onrechtmachtig heeft gehandeld jegens de eisende partij;
verklaart voor recht dat de overeenkomsten tussen partijen, rechtsgeldig en met een beroep op het wettelijk herroepingsrecht, zijn ontbonden;
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij tegen bewijs van kwijting te betalen € 330,05, vermeerderd met de wettelijke rente over € 287,00 vanaf 26 januari 2024 tot de voldoening;
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten van € 349,41, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de gedaagde partij niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de gedaagde partij ook de kosten van betekening betalen;
veroordeelt de gedaagde partij in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
verklaart dit vonnis, met uitzondering van de verklaringen voor recht, uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.