ECLI:NL:RBMNE:2024:3011

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
UTR 23/6225
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.C. van Stijnen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van [bedrijf] B.V. tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 30 oktober 2023 behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres te laat is met het indienen van het beroepschrift, dat op 12 december 2023 is ontvangen, terwijl de uiterste datum voor indiening 11 december 2023 was. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat het niet nodig was gezien de te late indiening. Eiseres heeft aangevoerd dat de indiening op 12 december 2023 om 15.13 uur via veilig mailen correct was, maar de rechtbank is van mening dat de termijn fatale gevolgen heeft en dat er geen geldige reden is gegeven voor de te late indiening. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/6225

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2024 in de zaak tussen

[bedrijf] B.V., te [vestigingsplaats], eiseres,

en

Gedeputeerde Staten van Flevoland, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
30 oktober 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit, blijkens de daarop vermelde verzenddatum, bekendgemaakt op 30 oktober 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 11 december 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 12 december 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 19 december 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin wordt gevraagd waarom eiseres het beroep te laat heeft ingediend. Eiseres heeft hier bij brief van 2 januari 2024 op gereageerd. Eiseres voert aan dat dit berust op een vergissing. Volgens eiseres is de laatste dag van de gestelde termijn van zes weken op 12 december 2023. Vervolgens geeft eiseres aan dat het beroepschrift is ingediend op 12 december 2023 om 15.13 uur via veilig mailen. De rechtbank is het niet eens met eiseres dat de laatste dag van de beroepstermijn 12 december 2023 was. Uitgaande van de verzending op 30 oktober 2023 is de laatste dag van de beroepstermijn 11 december 2023. Het beroepschrift is dus een dag te laat ingediend.
5.Er is geen geldige reden gegeven voor het te laat indienen van het beroepschrift. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om op tijd beroep in te stellen. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. van Stijnen rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.