5.2In artikel 57 eerste lid, van paraplubestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning is bepaald dat ter plaatse van de aanduiding 'Regeling meervoudige bewoning - 1', het verboden is gebouwen te gebruiken en/of te verbouwen voor meervoudige bewoning. Het verbod geldt niet voor gebouwen met de bestemming Wonen - 2.
Op grond van het tweede lid van artikel 57 kan van het verbod in het eerste lid en in voorkomend geval in afwijking van artikel 35, eerste lid 1, onder a, artikel 36, eerste lid onder a, artikel 37, eerste lid, onder a en artikel 38, eerste lid, onder a, met een omgevingsvergunning worden afgeweken, onder de voorwaarde dat:
a. a) wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 53.2 (Parkeren);
b) het woongenot op en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast;
c) er geen overconcentratie aan meervoudige bewoning ontstaat.
6. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 57, tweede lid, van de Regeling meervoudige bewoning. Het college kan alleen gebruik maken van de aan hem in het bestemmingsplan gegeven bevoegdheden om een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan te verlenen, als de activiteit waarvoor hij de vergunning verleent niet in strijd is met een goede ruimtelijk ordening. Bij het nemen van de beslissing of hij wel of geen gebruik maakt van de aan hem gegeven bevoegdheid komt aan het college beleidsruimte toe, daarbij moet het college alle betrokken belangen afwegen.
7. Het college is op basis van de Nota parkeernormen 2023 uitgegaan van huurappartementen in [locatie] in de categorie midden-goedkoop. Dat betekent dat inclusief het bezoekersdeel een parkeernorm van 0,5 per appartement geldt en de parkeereis dus vier bedraagt. Om aan deze parkeereis te voldoen heeft vergunninghouder op een particulier parkeerterrein aan de [adres 5] in [plaats] vier parkeerplaatsen tot zijn beschikking gekregen van de eigenaar van dit parkeerterrein.
8. Verzoekers voeren aan dat geen sprake is van appartementen in de categorie midden-goedkoop, omdat de huurprijs van de appartementen dan maximaal € 900,- zou mogen zijn, wat zij niet aannemelijk vinden. De appartementen vallen volgens hen in de categorie duur, zodat per appartement een parkeernorm van 1,3 geldt. Dat resulteert in een parkeereis van afgerond 11 parkeerplaatsen.
9. Het college heeft in het verweerschrift en op de zitting toegelicht dat in de Nota Parkeernormen 2023 (de Nota parkeernormen) voor de definitie van de woontypen midden-goedkoop en duur wordt verwezen naar de Woonvisie 2021 tot 2030 (de Woonvisie). Op grond van de Woonvisie geldt per 2021 voor middenhuur-woningen een huurprijs tussen € 752,- en € 1.100,- en per 2023 een huurprijs van maximaal € 1.166,-. Gelet op het aantal m² van de appartementen, zoals die blijken uit de overzichtstekening die hoort het besluit van 20 maart 2024, kan de voorzieningenrechter volgen dat het college voor het bepalen van de parkeernorm is uitgegaan van appartementen in de categorie midden-goedkoop.
Bovendien heeft vergunninghouder op de zitting toegelicht dat, ook in geval wordt uitgegaan van appartementen in de categorie duur kan worden voldaan aan de parkeereis, omdat aan de [straat] nog extra, in totaal 13, parkeerplaatsen beschikbaar zijn en op grond van de Nota parkeernormen ook parkeerplaatsen kunnen worden afgekocht.
10. Verzoekers voeren verder aan dat de parkeerplaatsen aan de [straat] op een afstand van 500 meter van de appartementen liggen en daarom geen sprake is van parkeerplaatsen ‘in de omgeving’, zoals de Nota Parkeernormen vereist.
11. Het college heeft in het verweerschrift uitgelegd dat in de (huidige) Nota Parkeernormen geen maximale loopafstand meer is opgenomen. In de Nota Parkeernormen is opgenomen dat de parkeerplaatsen in de omgeving moeten worden gerealiseerd. De afstandsnorm, die voorheen gold is er volgens het college bewust uitgehaald, juist om ruimtelijke ontwikkelingen met minder parkeerplaatsen toch mogelijk te maken. Op de zitting heeft het college hieraan toegevoegd dat het voorheen (onder de oude Nota parkeernormen) gebruikelijk was de loopafstand hemelsbreed te meten en dat die in dit geval 285 meter is. De voorzieningenrechter kan het standpunt van het college volgen dat de parkeerplaatsen aan de [adres 5] kwalificeren als ‘in de omgeving’ en daarmee voldoen aan de Nota Parkeernormen.
12. Op de zitting heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de achtergevel van [adres 1] is teruggeplaatst. De voorzieningenrechter ziet geen reden om aan te nemen dat dit pand aan de achterzijde is vergroot.
Woongenot-geluid
13. Verzoekers betwisten niet dat de panden voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit
ten aanzien van geluid. Dat het woongenot van verzoekers onevenredig wordt aangetast als gevolg van geluidsoverlast is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk geworden. Ook als er minder woningen/appartementen in de panden zouden worden gerealiseerd, die op een andere manier zouden worden bewoond (door bijvoorbeeld gezinnen met kinderen) kunnen verzoekers vergelijkbare geluidshinder ervaren.
14. Op de zitting is aan de orde gekomen dat het balkon van het vijfde appartement op de tweede etage, dat op de bouwtekening staat, niet is gebouwd. Vergunninghouder heeft verklaard dat dit balkon ook niet zal worden gebouwd en dat de bouwtekening wordt aangepast in die zin dat dit balkon uit de tekening zal worden verwijderd. Het college heeft aangegeven de aangepaste bouwtekening te zullen betrekken bij de te nemen beslissing op het bezwaarschrift. Dit betekent dat sprake is van een gebrek dat in de te nemen beslissing op het bezwaar kan worden hersteld.
15. Over het balkon op de eerste etage van het pand aan de [adres 2] heeft het college uitgelegd dat dat balkon op grond van de Regeling meervoudige bewoning moet blijven bestaan, omdat het een bestaand balkon was uit de jaren dertig van de vorige eeuw.
16. Verzoekers hebben over dit balkon aangevoerd dat het balkon over de gehele breedte van de gevel is (terug)gebouwd terwijl het oorspronkelijke balkon veel kleiner was. De voorzieningenrechter overweegt dat het oorspronkelijk bestaande balkon moet worden teruggebouwd. Als dat balkon ten onrechte groter wordt teruggebouwd dan het voorheen bestaande balkon is dat een handhavingskwestie.
17. Verzoekers voeren aan dat sprake is van overconcentratie in de [wijk] . De problemen als gevolg van woningsplitsing en kamerbewoning in deze buurt zijn al jarenlang bekend. Verzoekers wijzen erop dat om die reden in het ontwerp-bestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning 2021 en de Beleidsregels meervoudige bewoning Hilversum 2021 een toezegging is opgenomen van de gemeente dat geen medewerking wordt verleend aan het splitsen van panden die al een woonbestemming hebben.
18. De rechtbank stelt voorop dat de regels waaraan het college heeft getoetst ter beantwoording van de vraag of sprake is van overconcentratie beleidsregels zijn en dat het college niet heeft getoetst aan ontwerpbestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning 2021. Dat ontwerpbestemmingsplan is niet door de raad van de gemeente Hilversum aangenomen. Uit de toelichting van het college is gebleken dat het bedoelde beleid vanaf 2016 wordt gehanteerd.
19. Vaststaat dat het begrip overconcentratie niet is gedefinieerd in de van toepassing zijnde bestemmingsplannen. Uit het verweerschrift en de toelichting van het college op zitting blijkt dat dit begrip op ambtelijk niveau is uitgewerkt om tot een objectieve beoordeling te kunnen komen. Gekozen is voor een quotum per buurt, waarbij wordt gekeken naar bevolkingsdichtheid, woningdichtheid en omgevingsadressendichtheid als objectieve criteria om duidelijkheid te krijgen over het absorptievermogen voor toevoeging van woningen en bewoners per buurt.
20. De voorzieningenrechter vindt het niet onredelijk dat het college voor de beoordeling van de vraag of sprake is van overconcentratie de systematiek van het buurtquotum hanteert. Ten tijde van de raadpleging (op 28 maart 2023) van het overzicht waarin het buurtquotum wordt bijgehouden waren er elf panden in de [wijk] die konden worden verbouwd voor meervoudige bewoning. Met de onderhavige drie panden resteren er acht panden binnen het buurtquotum. Het argument van verzoekers dat het college alleen aansluiting zoekt bij het ontwerpbestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning 2021 voor zover dat voor het college gunstig uitpakt slaagt niet, omdat het college, zoals gezegd, de systematiek van het buurtquotum sinds 2016 als beleid hanteert. De voorzieningenrechter kan het standpunt van het college volgen dat op grond van de gehanteerde systematiek van het buurtquotum en de ruimte voor meervoudige bewoning die er op 28 maart 2023 was, geen sprake is van overconcentratie in deze buurt. Wel zal het college in de beslissing op bezwaar dit moeten uitleggen, omdat in de omgevingsvergunning een uitleg hierover ontbreekt.
21. Gelet op wat hiervoor is overwogen is de voorzieningenrechter van oordeel dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor gebruikmaking van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid uit artikel 57, tweede lid, van paraplubestemmingsplan Regeling meervoudige bewoning. Concluderend komt de voorzieningenrechter tot het voorlopig rechtmatigheidsoordeel dat de omgevingsvergunning na heroverweging in bezwaar in stand kan blijven. De voorzieningenrechter heeft twee gebreken geconstateerd die het college in de te nemen beslissing op bezwaar kan herstellen. Zij verwijst hiervoor naar rechtsoverweging 14 en 20.
22. Gelet op het voorlopige rechtmatigheidsoordeel is er in deze belangenafweging minder ruimte voor het belang van verzoekers bij het schorsen van de omgevingsvergunning totdat het college op het bezwaar heeft beslist dan voor de belangen van het college en vergunninghouder bij het afwijzen van het verzoek om een voorlopige herziening. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weegt het belang van het college en vergunninghouder bij de ingebruikname van de panden zwaarder dan het belang van verzoekers om de ingebruikname te voorkomen. De voorzieningenrechter betrekt bij haar oordeel dat in de voorwaarden voor gebruikmaking van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid eventuele negatieve gevolgen voor omwonenden zijn verdisconteerd.