Bij het opstellen van de koopovereenkomst van 25 februari 2022 is de termijn voor het inroepen van de ontbinding door de koper, opgenomen in artikel 15.1, geen onderwerp van onderhandelingen geweest. Die termijn is gewoon vastgesteld op 4 april 2022.
[gedaagden c.s] heeft niet voldaan aan de documentatieplicht van artikel 15.3 van de koopovereenkomst. [gedaagden c.s] heeft op 1 april 2022 per e-mail aan [eisers cs] . een afwijzingsbrief van de ING bank en een brief met toelichting daarbij van zijn hypotheekadviseur toegezonden. Uit deze stukken kan niet worden opgemaakt dat er een hypotheekaanvraag is ingediend, voor welk bedrag dat zou zijn en onder welke voorwaarde(n) deze wel of niet zou worden verleend. Bovendien ontbrak de bijlage bij de brief van [adviseur] en die brief was ook niet ondertekend. De informatie is dus onvolledig en niet conform de documentatieplicht. Om die reden kon [gedaagden c.s] op 1 april 2022 niet de koopovereenkomst ontbinden.
In de e-mail van 3 maart 2022 heeft de taxateur van [gedaagden c.s] bepaalde informatie opgevraagd. Uit de e-mail van 22 maart 2022 van de taxateur kan worden opgemaakt dat bepaalde stukken zijn overgelegd en dat de taxateur alleen nog een aannemingsovereenkomst mist. [eisers cs] . begrijpt dat het gaat om de aannemingsovereenkomst van [gedaagden c.s] , omdat hijzelf aannemer is. Uit de e-mail van 22 maart 2022 blijkt niet dat de taxateur vraagt naar de oorspronkelijke aannemingsovereenkomst van [eisers cs] .. Wat heeft de taxateur aan een aannemingsovereenkomst van vijf jaar geleden? Het gaat de taxateur om een kostenbegroting. De taxateur schrijft dat hij een aannemingsovereenkomst nodig heeft om te kunnen constateren wat de kosten van de aannemer zijn.
[gedaagden c.s] heeft niet aan zijn inspanningsverplichting van artikel 15.3 van de koopovereenkomst voldaan. Op 3 maart 2022 heeft de taxateur per e-mail bepaalde stukken gevraagd voor de taxatie. Pas op 22 maart 2022 vraagt de taxateur om een aannemingsovereenkomst. Wat is er in de tussentijd gebeurd? De taxateur laat deze tijd verstrijken. De taxateur is een hulppersoon ingeschakeld door [gedaagden c.s] en daarom is [gedaagden c.s] voor hem verantwoordelijk. Bovendien vraagt [gedaagden c.s] pas op 28 maart 2022 - dat is een week na het verzoek van de taxateur - aan [eisers cs] . om verstrekking van zijn aannemingsovereenkomst. [eisers cs] . stuurt deze gelijk die dag, maar [gedaagden c.s] verstrekt de overeenkomst pas op 29 maart 2022 aan de taxateur. Kortom, de taxateur is te laat begonnen en [gedaagden c.s] heeft te laat actie ondernomen, gelet op de inspanningsverplichting. Het ligt op de weg van [gedaagden c.s] als aannemer, als professionele partij, om aan te zien komen dat bij de koop van een casco-woning veel documenten moeten worden overgelegd. De taxateur geeft op 29 maart 2022 de opdracht terug aan [gedaagden c.s] , omdat het hem niet lukt het casco te taxeren. Maar het casco is wel degelijk te taxeren. Dat blijkt uit de whatsappcorrespondentie van 30 maart en 1 april 2022 tussen partijen. Een andere taxateur zou het wel kunnen taxeren. Dat de taxateur van [gedaagden c.s] te laat de stukken vroeg, en vervolgens de taxatie niet kon doen, waardoor de financiering niet rond kwam, ligt niet in de risicosfeer van [eisers cs] .
Het casco is in november 2023 verkocht aan een andere partij.
6. [gedaagden c.s] heeft wel voldaan aan de inspanningsverplichting van artikel 15.3 van de koopovereenkomst. Partijen hebben aan de heer [A] , de compagnon van [gedaagden c.s] , gevraagd een koopovereenkomst op te stellen. Dat is gebeurd, waarna partijen de koopovereenkomst op 25 februari 2022 hebben getekend. [gedaagden c.s] heeft voorafgaand aan de ondertekening van de koopovereenkomst [bedrijf] B.V. als hypotheekadviseur ingeschakeld. [bedrijf] is de samenwerkingspartner van hypotheekadviseur [adviseur] . Voor financiering bij de ING bank is een taxatie van het onderpand vereist. [bedrijf] regelde de taxateur voor [gedaagden c.s] De taxateur is direct na ondertekening van de koopovereenkomst ingeschakeld, waarna de taxateur aan de slag is gegaan. Op 3 maart 2022 stuurde de taxateur een e-mail met het verzoek stukken aan te leveren. [gedaagden c.s] heeft direct stukken gestuurd, zoals aangifte van zijn bedrijf, een taxatie van zijn eigen woning en het bouwkundig rapport van bouwkundige [deskundige] dat op 28 februari 2022 van het casco is opgesteld. Tussen 3 maart 2022 en 22 maart 2022 zijn er gegevens opgevraagd bij het kadaster. [gedaagden c.s] heeft op 10 maart 2022 de hypotheekaanvraag bij de ING gestart. Daarnaast heeft de taxateur de casco-woning bezocht en geïnspecteerd. Het was een drukke periode voor taxateurs, waardoor het even duurde voordat de taxateur het casco kon bezoeken. In de periode tussen 3 maart en 22 maart stuitte de taxateur op meerdere problemen. De taxateur had de aannemingsovereenkomst van [eisers cs] . nodig, omdat hij wilde weten wat er tot dusver was betaald om het casco te bouwen. Dit is vermeld in de e-mail van 22 maart 2022. [gedaagden c.s] heeft die aannemingsovereenkomst opgevraagd bij [eisers cs] . en op 29 maart 2022 doorgestuurd aan de taxateur. De taxateur heeft diezelfde dag meegedeeld aan [gedaagden c.s] dat hij de taxatieopdracht teruggaf. De aannemingsovereenkomst van [eisers cs] . was te onduidelijk voor de taxateur. [gedaagden c.s] heeft geïnformeerd bij het NWWI, maar het NWWI wilde de taxatie van het casco niet doen. [gedaagden c.s] heeft dit probleem met [eisers cs] . besproken en op 30 maart 2022 gevraagd om de termijn met drie weken te verlengen. [gedaagden c.s] had namelijk een andere taxateur gevonden die het casco wilde taxeren, maar die had daarvoor nog drie weken de tijd nodig.
8. In reconventie heeft [gedaagden c.s] schade als gevolg van de ontbinding gevorderd. Het schadebedrag is € 2.000. Dat volgt uit de factuur van [adviseur] , overgelegd als productie 4 bij akte van [gedaagden c.s] Dit zijn de financiële advieskosten die [gedaagden c.s] heeft betaald aan zijn hypotheekadviseur.
9. [eisers cs] . heeft zijn informatieplicht geschonden door niet mee te delen aan [gedaagden c.s] dat een eerdere verkoop van het casco was mislukt. [gedaagden c.s] gelooft inmiddels dat [eisers cs] . de verkoop niet heeft willen laten doorgaan, zodat de contractuele boete van [gedaagden c.s] kon worden gevorderd. Ook vanwege dit opzetje is [eisers cs] . schadevergoedingsplichtig aan [gedaagden c.s]