ECLI:NL:RBMNE:2024:2997

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
C/16/573997 / KG ZA 24-201
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over nakomen echtscheidingsconvenant met betrekking tot leaseauto

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een kort geding tussen een vrouw en een man, die eerder met elkaar getrouwd zijn geweest. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T. Kahya-Ekinci, vordert nakoming van een echtscheidingsconvenant dat afspraken bevat over de leaseauto, een Volkswagen Polo. De vrouw stelt dat zij haar betalingsverplichtingen uit het convenant is nagekomen, maar dat de leasemaatschappij een achterstand in betalingen heeft geconstateerd, waardoor zij de leaseovereenkomst wil ontbinden en de auto wil terugvorderen. De man, die de leaseovereenkomst op zijn naam heeft staan, heeft niet gereageerd op verzoeken van de vrouw om het geschil op te lossen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien zij en haar dochter afhankelijk zijn van de auto. De man heeft verweer gevoerd en stelt dat de vrouw haar verplichtingen niet volledig is nagekomen en dat hij vanwege financiële problemen niet in staat is om de achterstallige leasebedragen te voldoen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op nakoming van het convenant en heeft de man veroordeeld om de achterstallige leasebedragen aan de leasemaatschappij te betalen. De vordering van de vrouw tot eigendomsoverdracht van de auto is afgewezen, omdat niet aan de voorwaarden voor eigendomsoverdracht is voldaan. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/573997 / KG ZA 24-201
Vonnis in kort geding van 17 mei 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres, hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. T. Kahya-Ekinci te Delft,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde, hierna te noemen: de man.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 april 2024 met zeven producties;
  • de mondelinge behandeling van 3 mei 2024.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn partijen in persoon verschenen. De vrouw werd bijgestaan door haar voornoemde advocaat. Partijen werden bijgestaan door mevrouw
M. Kosicka als tolk Pools.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn getrouwd geweest. Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van [echtscheidingsdatum] 2023 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
2.2.
Partijen hebben over de afwikkeling van de echtscheiding afspraken vastgelegd in een convenant (van januari 2023). Het convenant maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking. Voor zover hier van belang spraken partijen in het convenant het volgende af:
“Tot de boedel van partijen behoren de navolgende (lease) auto’s:
-Volkswagen Polo 1.0 BlueM, kenteken [kenteken], met een aan de aanschaf ervan verbonden financial lease bij [bedrijf] , aldaar bekend onder overeenkomst met nummer [nummer] blijkens door partijen overgelegd afschrijvingstabel worden aflossingen alsmede de rente betaald tot en met 6 mei 2024. Partijen komen overeen dat het voertuig in gebruik zal blijven bij de vrouw. De vrouw de maandelijkse aflossingen vermeerderd met de rente zal voldoen aan de man. Nadat de laatste termijn is voldaan en er niet langer sprake is van een eigendomsvoorbehoud zal de auto in eigendom worden overgedragen aan de vrouw. De vrouw zal tevens zorgdragen voor betaling van gebruikslasten ten aanzien van de auto zoals verzekering, wegenbelasting en onderhoud. Partijen zullen in dit kader niet met elkaar verrekenen;”.
2.3.
De overeenkomst met de leasemaatschappij ten aanzien van de auto die de vrouw gebruikt staat op naam van de man.
2.4.
De vrouw heeft op 5 april 2024 een e-mail van de man ontvangen met de volgende tekst (vertaald uit het Pools):
“Als u mij het adres kunt geven waar de Volkswagen geparkeerd staat, want ik moet hem ophalen. En ik zou u willen vragen om naar de plek te komen om de sleutels van de auto te overhandigen.”.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw stelt dat zij aan haar (betalings)verplichtingen aan de man zoals deze voortvloeien uit het convenant ter zake de auto heeft voldaan. Zij heeft echter van de leasemaatschappij begrepen dat er een achterstand in betalingen is ontstaan waardoor de leasemaatschappij gerechtigd is om de leaseovereenkomst te ontbinden en de auto terug te vorderen. De man reageert niet op verzoeken van de vrouw om het geschil in der minne te regelen. De vrouw heeft de auto nodig om mobiel te zijn en haar dochter gebruikt deze voor werk.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de man veroordeelt tot nakoming van de echtscheidingsbeschikking en het convenant, waarbij de man zorg dient te dragen voor betaling van eventuele achterstallige leasebedragen aan de leasemaatschappij binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom;
  • de man veroordeelt tot het verlenen van medewerking aan de eigendomsoverdracht van de auto aan de vrouw op uiterlijk 7 mei 2024, op straffe van een dwangsom;
  • de man veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Tijdens de zitting heeft de vrouw kenbaar gemaakt dat zij een subsidiaire vordering wenst in te stellen. Zij wil dat de man wordt veroordeeld om de door haar aan hem betaalde bedragen voor de leaseauto, van in totaal € 8.665,30, aan haar terug te betalen.
3.3.
De man voert verweer. Hij stelt dat de vrouw haar verplichtingen uit het convenant ook niet (geheel) is nagekomen en dat hij, vanwege financiële problemen, niet in staat is om de openstaande bedragen aan de leasemaatschappij te voldoen.

4.De beoordeling

De vermeerdering van eis wordt niet toegestaan

4.1.
De vrouw heeft ter zitting verzocht om een vermeerdering van eis toe te staan. De voorzieningenrechter staat deze vermeerdering niet toe. De vermeerdering is ingevolge artikel 10.1. van het procesreglement kort gedingen niet voor de zitting schriftelijk medegedeeld terwijl daartoe wel de mogelijkheid bestond en de eisvermeerdering is niet op schrift is gesteld. De voorzieningenrechter zal hierna dus uitsluitend de bij de dagvaarding ingestelde vorderingen beoordelen.
Het spoedeisend belang
4.2.
Alvorens de voorzieningenrechter de vorderingen van de vrouw inhoudelijk kan beoordelen dient zij de vraag te beantwoorden of de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de vrouw het spoedeisend belang voldoende aannemelijk gemaakt. De vrouw heeft onbetwist gesteld dat het risico dat de auto, wegens de achterstallige betalingen, door de leasemaatschappij wordt teruggevorderd groot is terwijl zij en haar dochter van deze auto afhankelijk zijn.
De achterstallige leasebedragen
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de afspraken in het convenant er in de praktijk op neerkomen dat de man de door de vrouw aan hem betaalde bedragen voor aflossing en rente van de auto (leasetermijnen) doorstort aan de leasemaatschappij. In beginsel geldt dat deze afspraak moet worden nagekomen. Dit kan alleen anders zijn als sprake is bijzondere omstandigheden. Daarbij valt te denken aan situaties van overmacht. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is van dergelijke bijzondere omstandigheden geen sprake. De enkele stelling van de man dat hij financiële problemen heeft en de vrouw ook niet (geheel) aan haar verplichtingen uit het convenant voldoet is daartoe onvoldoende. Het had op zijn weg gelegen om nader te onderbouwen waarom van hem, gelet op deze omstandigheden, niet verlangd kan worden dat hij de afspraken uit het convenant nakomt.
4.4.
Uit de door de vrouw in het geding gebrachte stukken blijkt dat zij in de periode van 2 januari 2023 tot 31 oktober 2023 een totaalbedrag van € 1.640,- aan leasetermijnen aan de man heeft voldaan. Zij verklaarde op de zitting dat zij na 31 oktober 2023 is gestopt met betalen aan de man. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet vast komen te staan dat de man deze leasetermijnen heeft doorgestort naar de leasemaatschappij. Het door de man op de zitting aan de voorzieningenrechter getoonde handgeschreven overzicht van betalingen aan de leasemaatschappij is daartoe onvoldoende. Dit maakt dat de voorzieningenrechter de man zal veroordelen om de desbetreffende leasetermijnen, die de vrouw aan de man heeft voldaan, aan de leasemaatschappij te betalen.
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de man, op basis van de afspraken in het convenant, niet verplicht kan worden om meer dan door hem van de vrouw ontvangen leasetermijnen aan de leasemaatschappij te voldoen. Gesteld noch gebleken is dat uit de afspraken in het convenant voortvloeit dat de man ook bedragen aan de leasemaatschappij moet voldoen die hij niet van de vrouw heeft ontvangen. De voorzieningenrechter zal het deel van de vordering van de vrouw die op het meerdere ziet dan ook afwijzen.
De eigendomsoverdracht van de auto
4.6.
Volgens het convenant zijn aan de eigendomsoverdracht van de auto aan de vrouw voorwaarden verbonden. Partijen spraken namelijk af dat de auto in eigendom zal worden overgedragen aan de vrouw, “nadat de laatste termijn is voldaan en er niet langer sprake is van een eigendomsvoorbehoud”. Gesteld noch gebleken is dat aan die voorwaarden is voldaan. Dit is ook niet aannemelijk nu de vrouw na 31 oktober 2023 is gestopt met het betalen van de aflossingen en rente aan de man en de man onbetwist heeft gesteld dat hij financiële problemen heeft. Nu niet aan de voorwaarden voor de eigendomsoverdracht is voldaan, kan de vrouw ook geen aanspraak maken op de eigendomsoverdracht van de auto. Dit betekent dat de vordering van de vrouw die daarop ziet zal worden afgewezen.
De dwangsommen
4.7.
De voorzieningenrechter ziet onvoldoende aanleiding om een dwangsom te verbinden aan de veroordeling van de man tot (door)betaling van de door hem van de vrouw ontvangen aflossingen en rente voor de leaseauto. De man heeft onbetwist gesteld dat hij veel schulden heeft en de vrouw heeft op de zitting verteld dat de man ook nog een bedrag van € 10.000,- aan haar dochter verschuldigd zou zijn. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter een dwangsom als financiële prikkel tot nakoming niet passend.
De proceskosten
4.8.
Gelet op het familierechtelijke karakter van deze zaak en omdat de vrouw slechts gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man tot nakoming van het convenant, dat onderdeel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking van rechtbank Den Haag van [echtscheidingsdatum] 2023, in die zin dat de man binnen drie werkdagen na heden zorg dient te dragen voor betaling van de door hem van de vrouw ontvangen achterstallige leasebedragen aan de leasemaatschappij ter zake de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] ;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzieningenrechter. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.