ECLI:NL:RBMNE:2024:2960

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
C/16/572143 / KG ZA 24-140
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van overeenkomsten door Gemeente Veenendaal na tekortkomingen in zorgverlening door Wmo-zorgaanbieder

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], een Wmo-zorgaanbieder, en de Gemeente Veenendaal. De Gemeente had de overeenkomsten met [eiseres] buitengerechtelijk ontbonden, omdat zij tekortkomingen had geconstateerd in de zorgverlening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente gerechtigd was om de overeenkomsten te ontbinden, omdat de kwaliteit van de door [eiseres] geleverde ondersteuning niet voldeed aan de eisen die aan de voorziening 'Begeleiding Individueel Zwaar' werden gesteld. De Gemeente had signalen ontvangen van klachten over de zorgverlening en had een onderzoek laten uitvoeren door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst, waaruit bleek dat [eiseres] niet voldeed aan de kwaliteitsnormen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de tekortkomingen van voldoende gewicht waren om de ontbinding te rechtvaardigen. [eiseres] had geen overtuigende argumenten aangedragen om de ontbinding aan te vechten, en haar vorderingen werden afgewezen. De Gemeente werd wel verboden om de uitkomsten van het rapport van de GGDrU met cliënten te delen, omdat dit de goede naam van [eiseres] zou schaden. De proceskosten werden toegewezen aan de Gemeente Veenendaal.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/572143 / KG ZA 24-140
Vonnis in kort geding van 12 april 2024
in de zaak van
[eiser] h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eiser,
hierna te noemen (in vrouwelijk enkelvoud): [eiseres] ,
advocaten: mrs. J.F. Groen en E. Meering te ’s-Hertogenbosch,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VEENENDAAL,
zetelend in Veenendaal,
gedaagde,
hierna te noemen: Gemeente Veenendaal,
advocaten: mrs. K.T. Schipper en R. Blom te Enschede.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 maart 2024, met 33 producties;
  • de conclusie van antwoord, met productie A tot en met D;
  • de akte overlegging productie van [eiseres] , met productie 34.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 5 april 2024 plaatsgevonden. Bij deze behandeling was aanwezig de heer [eiser] , vergezeld door de heer [A] (kwaliteits- en procesmanager bij [eiseres] ) en bijgestaan door zijn advocaten. Namens de Gemeente Veenendaal waren aanwezig de heer [B] ( [functie] ), mevrouw [C] ( [functie] ) en de heer [D] ( [Functie] ), bijgestaan door haar advocaten. Namens partijen zijn de standpunten toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd en voorgedragen. Verder is door en namens partijen antwoord gegeven op vragen van de rechtbank. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat tijdens de behandeling is besproken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De kern van de zaak

2.1.
Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). In dit verband kopen gemeenten ondersteuningsvoorzieningen in bij aanbieders. [eiseres] is een aanbieder van maatschappelijke ondersteuning in de zin van de Wmo 2015. Zij verleent ambulante begeleiding in opdracht van de Gemeente Veenendaal. In deze procedure gaat het om de vraag of de Gemeente Veenendaal na kritiek op de prestaties van [eiseres] de overeenkomsten met [eiseres] mocht ontbinden.
2.2.
De Gemeente Veenendaal is in 2018 de Europese aanbesteding ‘Wmo Immateriële ondersteuningstaken Gemeenten Veenendaal en Renswoude’ gestart. In juli 2021 is deze aanbesteding voor de vierde keer opengesteld per januari 2022. Onderdeel van de aanbestedingsdocumenten is de Inschrijvingsleidraad. [eiseres] heeft de Inschrijvingsleidraad van de vijfde openstelling als productie ingediend. Hierin is de opdracht als volgt omschreven:

3.6 De Opdracht
De opdracht is onderverdeeld in de volgende percelen: (…)
Perceel II: Maatwerkvoorziening Begeleiding Individueel
Onderverdeeld naar:
a)
Licht
b)
Midden
c)
Zwaar en Zwaar – casusregie (…).
Bij de Inschrijvingsleidraad is het Programma van Eisen (hierna: PvE) als bijlage gevoegd. In het PvE zijn de functionele eisen opgenomen ten aanzien van de opdracht. In het PvE van de vijfde openstelling staat onder meer het volgende:

2.2.1.2 Begeleiding Individueel Midden (…)
Van de ondersteuner wordt methodisch handelen verwacht; hij/zij kan doelgericht werken aan het behalen van een resultaat conform de beschikking die de Cliënt heeft ontvangen. Het te behalen resultaat kan zijn (gedeeltelijk) herstel, behoud of vertraging in mogelijke achteruitgang van de Zelfredzaamheid en Participatie.
2.2.1.3 Begeleiding Individueel Zwaar (…)
Algemeen deel: Begeleiding Individueel Zwaar
Zware Ondersteuning wordt ingezet in de meest complexe situaties. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van ernstige gedragsstoornissen, risicovolle instabiele ziektebeelden, multi-probleem-situaties.
Het is mogelijk om, zo nodig, bovengenoemde categorieën Ondersteuning naast elkaar bij één en dezelfde Cliënt in te zetten. zo kan het nodig zijn om naast eenvoudige Ondersteuning (overname van praktische handelingen) Zware Ondersteuning in te zetten voor meer complexe ondersteuningsvragen van Cliënt. Ook zijn constructies mogelijk waarbij de ene ondersteuner wordt aangestuurd door een meer deskundige ondersteuner om Cliënt al werkend in de praktijk vaardigheden aan te leren. (…)
2.3.
[eiseres] heeft de opdracht met betrekking tot Perceel II gegund gekregen. Daarop hebben [eiseres] en de Gemeente Veenendaal twee overeenkomsten gesloten: de Basisovereenkomst en de Deelovereenkomst (hierna gezamenlijk: de overeenkomsten). [1]
De overeenkomsten zijn ingegaan op 1 januari 2022. In de Deelovereenkomst staat onder meer het volgende:
4.1
Opdrachtnemer voert de Maatwerkvoorziening uit zoals aangegeven in Bijlage I.
In bijlage I bij de Deelovereenkomst, Beschrijving Perceel II, maatwerkvoorziening Begeleiding Individueel, staat onder meer het volgende:

2.3 Begeleiding Individueel Zwaar (…)
2.3.1
Algemeen: Begeleiding Individueel Zwaar
De vorm van Ondersteuning wordt ingezet in de meest complexe situaties. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van ernstige gedragsstoornissen, risicovolle instabiele ziektebeelden, multi-probleem-situaties.
Het is mogelijk om, zo nodig, bovengenoemde categorieën Ondersteuning naast elkaar bij één en dezelfde Cliënt in te zetten. Zo kan het nodig zijn om naast eenvoudige Ondersteuning (overname van praktische handelingen) zware Ondersteuning in te zetten voor meer complexe ondersteuningsvragen van Cliënt. Ook zijn constructies mogelijk waarbij de ene ondersteuner wordt aangestuurd door een meer deskundige ondersteuner om Cliënt al werkend in de praktijk vaardigheden aan te leren. (…)
2.4.
[eiseres] is gecontracteerd voor Perceel II – Begeleiding Individueel, voor de zwaarten Licht, Midden en Zwaar (hierna resp. ‘BI-Licht’, ‘BI-Midden’ en ‘BI-Zwaar’). [eiseres] verleent niet de voorziening ‘Zwaar – casusregie’. Aan deze drie categorieën zijn drie verschillende uurtarieven gekoppeld die in de volgorde van BI-Licht, BI-Midden en
BI-Zwaar oplopen.
2.5.
Een inwoner van de Gemeente Veenendaal die een beroep wil doen op ‘maatschappelijke ondersteuning’ kan een hulpvraag indienen bij het Wmo-loket van de gemeente. De Wmo-consulent onderzoekt de ondersteuningsvraag en -behoefte van de inwoner en kan, namens het college van burgemeester & wethouders (hierna: het college), een maatwerkvoorziening in de vorm van een ‘indicatiebesluit’ toekennen. Als de inwoner voor [eiseres] kiest, verstuurt de gemeente aan [eiseres] een ‘indicatierapport’ waarin de doelen van de begeleiding voor de desbetreffende inwoner staan.
2.6.
Het college is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wmo 2015. Het college van de Gemeente Veenendaal heeft de directeur Publieke Gezondheid van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht (hierna: GGDrU) aangewezen als toezichthouder. Aan hem is de bevoegdheid gemandateerd om toezichthouders aan te wijzen via ondermandaat. De GGDrU hanteert voor haar onderzoek het ‘Kader toezicht Wmo 2021’ (hierna: het Toezichtskader).
2.7.
De Gemeente Veenendaal heeft eind 2022 en begin 2023 verschillende signalen en klachten ontvangen over de kwaliteit van de door [eiseres] verleende ondersteuning. Naar aanleiding hiervan is de GGDrU, in opdracht van de Gemeente Veenendaal, eind maart 2023 een onderzoek gestart naar de (kwaliteit van de) door [eiseres] verleende ondersteuning. De GGDrU heeft op 13 juni 2023 het conceptrapport aan [eiseres] gestuurd. Op dit rapport heeft [eiseres] bij brief van 6 juli 2023 gereageerd. De GGDrU heeft haar rapport op 13 juli 2023 definitief gemaakt. In het rapport zijn tekortkomingen geconstateerd. De GGDrU heeft geconcludeerd dat [eiseres] niet voldoet aan een aantal voorwaarden/normen van het Toezichtskader. De GGDrU heeft het college van de Gemeente Veenendaal geadviseerd te handelen conform haar regionaal kader handhaving. Bij het definitieve rapport heeft de GGDrU een bijlage gevoegd, waarin zij heeft gereageerd op de reactie van [eiseres] van 6 juli 2023.
2.8.
Naast voornoemd kwaliteitsonderzoek, is de Gemeente Veenendaal een rechtmatigheidsonderzoek gestart naar de door [eiseres] gedeclareerde zorguren.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de toezichthouder Rechtmatigheid van de Gemeente Veenendaal. In het kader van dit rechtmatigheidsonderzoek heeft de Gemeente Veenendaal [eiseres] verzocht bepaalde stukken aan te leveren. Omdat [eiseres] heeft verzuimd mee te werken aan dit rechtmatigheidsonderzoek, heeft de Gemeente Veenendaal per 1 augustus alle betalingen aan [eiseres] opgeschort.
2.9.
Bij brief van 23 november 2023 heeft de Gemeente Veenendaal aan [eiseres] bericht dat zij volgens haar op zeven punten (ernstig) toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomsten. De Gemeente Veenendaal stelt zich in de kern op het standpunt dat de door [eiseres] verleende begeleiding niet voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de voorziening BI-Zwaar. De Gemeente Veenendaal heeft [eiseres] bij diezelfde brief in gebreke gesteld en haar onder meer verzocht een verbeterplan aan te leveren, dat aan een aantal eisen moet voldoen. Op 2 januari 2024 heeft [eiseres] aan de Gemeente Veenendaal een verbeterplan gestuurd. Bij brief van 15 februari 2024 heeft de Gemeente Veenendaal aan [eiseres] bericht dat de tekortkomingen bij dit verbeterplan niet, althans onvoldoende zijn hersteld en dat zij de overeenkomsten buitengerechtelijk ontbindt per 15 april 2024. Ook heeft de Gemeente Veenendaal in deze brief aangekondigd dat zij de zogeheten ‘warme overdracht’ van cliënten in gang zal zetten, waarbij de cliënten worden geïnformeerd over het eindigen van de overeenkomst en warm worden overgedragen aan andere gecontracteerde zorgaanbieders.
2.10.
Bij brief van 27 februari 2024 heeft de Gemeente Veenendaal [eiseres] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij door de tekortkomingen van [eiseres] heeft geleden. Volgens de Gemeente Veenendaal bestaat haar schade uit de onterecht betaalde zorggelden over de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 juli 2023 voor de voorziening BI-Zwaar. Volgens de Gemeente Veenendaal moet de zorg die deze periode is verleend worden gewaardeerd tegen het lagere uurtarief van BI-Midden, zodat zij een vordering tot (terug)betaling op [eiseres] heeft. Dit betreft een ongedaanmakingsverbintenis in het kader van de ontbinding. Zoals in randnummer 2.8 van dit vonnis is genoemd, heeft de Gemeente Veenendaal haar betalingen aan [eiseres] per 1 augustus 2023 opgeschort. Volgens de Gemeente Veenendaal moet de ondersteuning die [eiseres] in de periode van 1 augustus 2023 tot en met 31 december 2023 onder de noemer BI-Zwaar heeft geleverd, worden gewaardeerd tegen het tarief BI-Midden. Dit nog te betalen bedrag (de schuld) heeft de Gemeente Veenendaal met haar (schade)vordering op [eiseres] verrekend. Het restant na verrekening, heeft de Gemeente Veenendaal aan [eiseres] uitbetaald. Verder heeft de Gemeente Veenendaal aangekondigd dat zij de ondersteuning die door [eiseres] in de periode van 1 januari 2024 tot en met 15 april 2024 (de datum van ontbinding) onder de noemer
BI-Zwaar wordt verleend, zal waarderen tegen het tarief BI-Midden.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
[eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
de Gemeente Veenendaal te gebieden om de Basisovereenkomst en de Deelovereenkomst deugdelijk en volledig na te komen;
de Gemeente Veenendaal te gebieden om binnen twee dagen na dit vonnis de door haar benaderde cliënten aan wie [eiseres] ondersteuning biedt of heeft geboden, en andere derden schriftelijk mede te delen dat de eerdere berichtgeving over de uitkomsten van het onderzoek door de GGD en het einde van de Basisovereenkomst en de Deelovereenkomst onjuist was, dat de Basisovereenkomst en de Deelovereenkomst niet zijn ontbonden, dat de ondersteuning via [eiseres] zal worden voortgezet en dat reeds overgestapte cliënten ervoor kunnen kiezen om de aan hen toegekende voorziening per ommegaande te laten verlenen door [eiseres] ;
de Gemeente Veenendaal te verbieden om aan cliënten aan wie [eiseres] ondersteuning biedt of andere derden te communiceren over de uitkomsten van het rapport van de GGD of de ontbinding van de Basisovereenkomst en de Deelovereenkomst;
e Gemeente Veenendaal te gebieden om de sinds 1 januari 2022 door [eiseres] geboden ondersteuning te blijven waarderen en te vergoeden overeenkomstig de toepasselijke tarieven behorende bij de afgegeven indicatiebesluiten, waaronder de voorziening BI-Zwaar;
de Gemeente Veenendaal te gebieden om binnen veertien dagen na dit vonnis de declaraties van [eiseres] voor de sinds 1 augustus 2023 door [eiseres] verleende ondersteuning te betalen overeenkomstig de tarieven behorende bij de desbetreffende indicatiebesluiten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, steeds te rekenen vanaf dertig dagen na factuurdatum tot aan de dag der voldoening;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, per keer, te vermeerderen met € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat de Gemeente Veenendaal in gebreke blijft aan één of meerdere van de onder a tot en met e genoemde geboden te voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van in totaal € 100.000,00;
Subsidiair:
de Gemeente Veenendaal te gebieden om de Basisovereenkomst en de Deelovereenkomst deugdelijk en volledig na te komen, ter zake van de voorzieningen BI-Licht en BI-Midden;
de Gemeente Veenendaal te gebieden om binnen twee dagen na dit vonnis de door haar benaderde cliënten aan wie [eiseres] de voorziening BI-Licht of BI-Midden biedt of heeft geboden, en andere derden schriftelijk mede te delen dat de eerdere berichtgeving over de uitkomsten van het onderzoek door de GGD en het einde van de Basisovereenkomst en de Deelovereenkomst onjuist was, dat de Basisovereenkomst en de Deelovereenkomst niet zijn ontbonden ter zake van de voorzieningen BI-Licht en BI-Midden, dat die ondersteuning via [eiseres] zal worden voortgezet en dat reeds overgestapte cliënten ervoor kunnen kiezen om de aan hen toegekende voorziening per ommegaande te laten verlenen door [eiseres] ;
de Gemeente Veenendaal te verbieden om aan cliënten aan wie [eiseres] ondersteuning biedt of andere derden te communiceren over de uitkomsten van het rapport van de GGD of de ontbinding van de Basisovereenkomst en Deelovereenkomst ter zake van de voorzieningen BI-Licht en BI-Midden;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom als genoemd onder primair sub f.;
Meer subsidiair:
a. een voorziening uit te spreken die de voorzieningenrechter, gelet op alle omstandigheden van dit geval, geraden acht;
Zowel primair als (meer) subsidiair:
a. de Gemeente Veenendaal te veroordelen in de proceskosten (waaronder de nakosten), eventueel vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Voor alles stelt [eiseres] dat de Gemeente Veenendaal voor de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten het rapport van de GGDrU niet tot uitgangspunt had mogen nemen, omdat dit rapport het resultaat is van een onzorgvuldig onderzoek. Verder betwist [eiseres] het bestaan van de gerapporteerde tekortkomingen. Als al sprake is van tekortkomingen, zijn deze volgens [eiseres] van onvoldoende gewicht om de ontbinding van de overeenkomsten te kunnen rechtvaardigen. Volgens [eiseres] kunnen de tekortkomingen hoogstens leiden tot partiële ontbinding van de overeenkomsten met betrekking tot de voorziening BI-Zwaar.
3.3.
De Gemeente Veenendaal betwist de stellingen van [eiseres] en concludeert, uitvoerbaar bij voorraad, tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , althans tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] , hetzij door [eiseres] haar vorderingen te ontzeggen, met veroordeling van [eiseres] – kortgezegd – in de proceskosten.
3.4.
De Gemeente Veenendaal meent dat de GGDrU een zorgvuldig onderzoek heeft verricht dat heeft geresulteerd in een rapport waarin zeven ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd. Volgens de Gemeente Veenendaal rechtvaardigen deze tekortkomingen de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Omdat de overeenkomsten per 15 april 2024 zijn ontbonden, heeft [eiseres] een spoedeisend belang bij een oordeel in dit kort geding over de rechtmatigheid van deze buitengerechtelijke ontbinding. Te meer omdat de Gemeente Veenendaal momenteel voorsorteert op het eindigen van de overeenkomsten door cliënten van [eiseres] te benaderen om hen te ondersteunen bij het vinden van een nieuwe zorgaanbieder.
Inhoudelijk beoordelingskader
4.2.
Voor wat betreft het voorlopig karakter van het rechterlijk oordeel geldt het volgende. De voorzieningenrechter moet beoordelen of het gevorderde in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. Dit vonnis geeft dan ook een voorlopig oordeel over het geschil.
Kernvraag
4.3.
De kernvraag die moet worden beantwoord is of de Gemeente Veenendaal de overeenkomsten gerechtvaardigd buitengerechtelijk heeft ontbonden. Tussen partijen staat vast dat de Gemeente Veenendaal de ontbinding heeft gegrond op de tekortkomingen die de GGDrU heeft geconstateerd en gerapporteerd. De voorzieningenrechter zal daarom eerst de zorgvuldigheid en deugdelijkheid van dit onderzoek(srapport) beoordelen.
(On)zorgvuldig onderzoek GGDrU
4.4.
[eiseres] stelt dat de GGDrU een onzorgvuldig kwaliteitsonderzoek heeft verricht. Volgens [eiseres] moet uit een deugdelijk en zorgvuldig rapport blijken op welke gronden de conclusie van het rapport steunt, moeten de gronden, omstandigheden en bevindingen in het rapport aantoonbaar steun vinden in de feiten, en moeten de gronden de conclusie rechtvaardigen. [eiseres] meent dat de feiten, omstandigheden en bevindingen van de GGDrU niet concreet in het rapport staan, zodat niet uit het rapport kan worden afgeleid of de GGDrU in redelijkheid tot haar conclusie heeft kunnen komen. Volgens [eiseres] zijn de bevindingen van de GGDrU bijvoorbeeld ontleend aan gesprekken met cliënten. Omdat [eiseres] niet weet welke cliënten de GGDrU heeft gesproken, zijn de bevindingen voor [eiseres] evenmin te verifiëren.
4.5.
De Gemeente Veenendaal meent daarentegen dat de toezichthouders van de GGDrU een deugdelijk en zorgvuldig onderzoek hebben verricht. De GGDrU heeft cliënten, medewerkers en de directeur van [eiseres] geïnterviewd, alsmede betrokkenen vanuit de Gemeente Veenendaal, waaronder Wmo-consulenten. Daarnaast heeft de GGDrU documenten inhoudelijk bestudeerd en dossiers van cliënten en personeel ingezien.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres] haar algemene stelling dat de GGDrU een onzorgvuldig kwaliteitsonderzoek heeft verricht, onvoldoende heeft onderbouwd. Uit het rapport volgt namelijk dat de toezichthouders veel bronnen hebben geraadpleegd. Zo hebben zij met elf cliënten gesproken. Dat [eiseres] de bevindingen uit deze gesprekken niet kan verifiëren omdat deze niet herleidbaar zijn tot een bepaalde cliënt, staat aan de zorgvuldigheid van het onderzoek niet in de weg. Van onafhankelijke, professionele toezichthouders mag immers een mate van integriteit worden verwacht, zodat verificatie niet nodig is. Daarnaast is duidelijk aan welke voorwaarden/normen de verkregen informatie is getoetst en komen de getrokken conclusies concludent voor.
4.7.
Verder meent [eiseres] dat de GGDrU het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden. De GGDrU heeft onvoldoende onderzocht in hoeverre haar reactie op het conceptrapport moest leiden tot aanpassing, verduidelijk en nuancering van dat rapport.
4.8.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de Gemeente Veenendaal dat de GGDrU het beginsel van hoor en wederhoor voldoende heeft gewaarborgd. De GGDrU heeft bij haar onderzoek medewerkers en cliënten van [eiseres] gesproken en het conceptrapport aan [eiseres] gestuurd en haar in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Dit heeft [eiseres] gedaan bij de brief van 6 juli 2023. In bijlage I bij het definitieve rapport heeft de GGDrU gereageerd op de reactie van [eiseres] . Dat de reactie van [eiseres] heeft geleid tot aanpassing van het rapport blijkt bijvoorbeeld uit het volgende citaat:

3. Vastleggen 1e contactpersoon
De norm vereist dat er een vaste contactpersoon in het (professionele) netwerk door de cliënt (in geval van nood) aangewezen dient te zijn. Dat is bij [eiseres] het geval. Het rapport klopt dus ook op dit punt niet en wij verzoeken u dat aan te passen. – Reactie [eiseres] MD
Reactie GGDrU: Bewezen
In het rapport is onvoldoende onderbouwd waarom de aanbieder tekortkomt in het overdraagbaar vastleggen van een 1e contactpersoon in het geval van nood.
Conclusie:Op basis hiervan zal de tekortkoming worden herzien in het rapport.
4.9.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de GGDrU een zorgvuldig en deugdelijk onderzoek verricht, zodat dit onderzoek(srapport) ten grondslag kon worden gelegd aan de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten.
(On)gerechtvaardigde ontbinding
4.10.
Vervolgens komt de vraag op of de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten door de Gemeente Veenendaalgerechtvaardigd was.
De voorzieningenrechter beantwoord deze vraag bevestigend en zal hierna toelichten hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
4.11.
De Gemeente Veenendaal heeft aan haar ontbinding onder meer artikel 6:265 BW ten grondslag gelegd. Op grond van het eerste artikellid geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Inhoudelijk komt de bepaling erop neer dat alleen een tekortkoming van voldoende gewicht de ontbinding rechtvaardigt. De afweging of de tekortkoming ontbinding rechtvaardigt, geschiedt aan de hand van alle omstandigheden van het geval. [2] Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is, zo volgt uit het tweede artikellid.
a) Tekortkoming
4.12.
In het kader van de vraag naar de gerechtvaardigdheid van de ontbinding, zal de voorzieningenrechter eerst beoordelen of sprake is van een tekortkoming in de nakoming van [eiseres] van haar verplichtingen uit de overeenkomsten. Naar de voorzieningenrechter begrijpt, stelt de Gemeente Veenendaal in de kern dat de kwaliteit van de door [eiseres] verleende ondersteuning (voor de voorziening BI-Zwaar) onvoldoende is, en [eiseres] daardoor tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen op grond van artikel 4.1 van de Deelovereenkomst (zie randnummer 2.3 van dit vonnis).
4.13.
In dit verband is van belang dat de Gemeente Veenendaal eind 2022 en begin 2023 verschillende klachten over de kwaliteit van de door [eiseres] verleende ondersteuning heeft ontvangen. Bij de e-mail van 19 oktober 2022 is onder meer het volgende aan de Gemeente Veenendaal bericht:

Klachten omtrent [eiseres] .
In de casus met de 2 meiden zijn er veel zaken misgelopen. In deze casus was [eiser] al een tijdje betrokken. (…)
Terugkijkend op de casus; (…)
- veel sturing nodig in het uitvoeren van taken. [eiseres] biedt specialistische begeleiding echter in de uitvoering van taken was er sprake van een duidelijke kennis tekort. (…)
4.14.
In de e-mail van 30 januari 2023 is onder meer het volgende aan de Gemeente Veenendaal bericht:

- In de begeleidingstrajecten zijn veel constateringen door [eiseres] maar weinig methodische aanpak. Verschillende trajecten lopen jaren maar met weinig resultaten.
- Er wordt vrijwel geen gebruik gemaakt van de sociale basis, reden dat we nu maatschappelijk werk mee laten draaien in de casus omdat het soms jonge mensen betreft die dus al aantal jaren niet participeren. (aangegeven wordt dan: ze zijn vermijdend, spreken de taal niet, isoleren zichzelf) ondertussen lijkt er weinig te veranderen terwijl we het hebben over jong volwassenen in een belangrijke leeftijd ( 19 – 23)
- Kennis van sociale basis en zorg is gering. Ik heb bijvoorbeeld […] het verschil moeten uitleggen tussen begeleiding en behandeling. Aan […] zelfs hoe je dan richting behandeling gaat (eerst naar de huisarts). Wanneer je cliënten begeleid met dusdanige ernstige problematiek is deze kennis wel het minste. (…)”
4.15.
Bij brief van 13 maart 2023 heeft Zorg-opmaat (een concullega van [eiseres] ) onder meer het volgende aan de Gemeente Veenendaal bericht:

Als organisatie hebben wij op 8 februari een klacht hebben ingediend bij [eiseres] , de vorige zorgaanbieder van twee van onze cliënten. Tot op heden hebben wij hier geen enkele reactie op ontvangen. Daarom willen we deze klacht bij jullie neerleggen met daarbij de opmerkingen dat we ons ernstig zorgen maken over de nalatigheid in de begeleiding van deze aanbieder. Cliënten zijn op de hoogte van deze klacht en staan hier ook achter (hebben onderstaande ook doorgelezen en voor akkoord getekend).
Hieronder een opsomming van zaken waar we in de periode dat we casusregie voerden, tegenaan gelopen zijn. (…) Doordat [eiseres] nalatig is geweest en ons inziens verkeerde prioriteiten heeft gesteld t.a.v. betalingen zijn de schulden toegenomen, waar wij nu tegenaan lopen en wat niet in het belang van cliënten was/is. (…)
Hieronder een opsomming van feiten waar casusregisseur […] vanuit Zorg-opmaat tegenaan gelopen is:
  • ‘Wanneer ik nog betrokken ben als casusregisseur bij moeder blijkt, tijdens een overleg in het Welkom gebouw, dat de zussen door moeder uit huis zijn gezet. Ze komen vol bombarie binnen en wat mij opviel was dat [eiser] niet wist welke stappen hij moest zetten en dat hij het spannend vond (gaf hij zelf toe) hoe dit aan te pakken. Ik heb hem ter plekke aangestuurd in de te zetten stappen richting de zussen, welke partijen hij moest betrekken op welke manier en welke rol de politie hier evt. in zou hebben. (…)
  • Er is na een maand al een gesprek geweest met […], [eiser] en mijzelf. Hier kwam hij te laat. Alle drie hebben aangegeven geen vertrouwen te hebben in de deskundigheid en de sterke indruk te hebben dat er een gebrek aan overzicht was. (…)
  • Mijn indruk is dat er onvoldoende kennis is van de sociale kaart, er onvoldoende netwerk is en er onvoldoende kennis van zaken is om specialistische hulpverlening te kunnen leveren.
  • Ondanks dat [eiser] al veel langer betrokken was bij de zussen, had hij geen zicht op diagnostiek en behandeling en was er geen afstemming en ook geen proactieve houding richting de behandelende partij.
  • Bij aanvang casusregie in mei 2022 is er door […] en mij ingestoken op budgetbeheer in gesprek met de zussen. [eiser] heeft hierin niet sturend gewerkt richting de zussen, vanuit angst het contact kwijt te raken (dit gaf hij ook aan). De zussen weigerden budgetbeheer en [eiser] heeft hier geen sturende rol in gepakt, ondanks dat duidelijk werd dat de financiële situatie wel minstens om budgetbeheer vroeg. In de maanden daarna had hij de financiële situatie door fouten van zijn kant, dusdanig laten oplopen dat het ook niet meer te beargumenteren was richting de zussen dat zij in budgetbeheer moesten terwijl hun begeleider ( [eiser] ) er een zooitje van had gemaakt. Hierdoor konden wij niet de juiste druk zetten richting de zussen om richting budgetbeheer te gaan, waarmee hij de situatie in een impasse had gebracht.
  • Mijn ervaring is dat [eiser] niet in staat was de door mij voorgekauwde vragen die gesteld dienden te worden aan de GGZ, correct op de mail te zetten; dusdanig dat ik alsnog zelf contact moest zoeken met de GGZ om de fouten in zijn mail recht te trekken. (…)
  • Er is naar mijn mening niet direct sprake geweest van onwil maar onmacht. De manier waarop ik hem meermaals aangesproken heb, gezegd heb dingen anders te doen, de druk die er op hem lag vanuit de gemeente: ondanks dit alles heeft hij zijn werkwijze niet aangepast. Dit duidt wat mij betreft op een gebrek aan kennis en inzicht.’
4.16.
De voorzieningenrechter stelt vast dat hier een parallel is te trekken met de eerste tekortkoming die de GGDrU in haar rapport heeft geconstateerd: ‘Inhoud begeleiding individueel zwaar’. De GGDrU heeft hierover het volgende gerapporteerd:

Uit inzage van de rapportage en gesprekken met cliënten met een indicatie voor begeleiding individueel zwaar,blijkt dat de ondersteuning in meerdere gevallen veelal uit praktische en sociaal juridische zaken bestaat[onderstreping, de voorzieningenrechter]. In de praktijk gaat dit onder andere over het assisteren bij het regelen van de post, het treffen van betalingsregelingen, vertalen, het vervoeren van cliënten met de auto en juridische hulp.Zo komt het specialistische component, waar de indicatie en de doelgroep met psychiatrische problematiek om vraagt, binnen meerdere cases niet of onvoldoende naar voren[onderstreping, de voorzieningenrechter].
Dit blijkt uit gesprekken met cliënten, de gemeente en inzage in de rapportage. (…)
De Gemeente Veenendaal is kort gezegd de mening toegedaan dat de door [eiseres] geleverde ondersteuning niet aan de eisen voldoet van de voorziening BI-Zwaar. De GGDrU heeft namelijk geconcludeerd dat de specialistische zorgcomponent, waar de indicatie en de doelgroep van BI-Zwaar om vragen, binnen meerdere casus niet, althans onvoldoende naar voren komt. Volgens de Gemeente Veenendaal volgt uit paragraaf 2.2.1.3 van het PvE (zie randnummer 2.2. van dit vonnis) dat de voorziening BI-Zwaar een specialistisch zorgcomponent vereist. De ondersteuning bij BI-Zwaar mag dan, anders dan bijvoorbeeld bij de voorziening BI-Licht, niet alleen bestaan uit eenvoudige, praktische en sociaal juridische zaken. De Gemeente Veenendaal verwacht, zeker na het afgeven van een indicatie voor de voorziening BI-Zwaar, dat er op professionele wijze door [eiseres] wordt gewerkt aan de doelen zoals die bij het indicatiebesluit zijn vastgesteld. Uit de gesprekken met de Wmo-consulenten blijkt dat er in meerdere casussen met de indicatie BI-Zwaar door [eiseres] onvoldoende aan de doelen wordt gewerkt, en dat de begeleiding in het werken aan de doelen veelal blijft ‘hangen’ op praktisch en sociaal-juridisch niveau.
4.17.
[eiseres] betwist deze tekortkoming. [eiseres] stelt, samengevat weergegeven, dat uit par. 2.2.1.3. van het PvE, noch uit de overige aanbestedingsdocumentatie volgt dat een specialistische zorgcomponent is vereist bij de voorziening BI-Zwaar, laat staan wat dit component inhoudt. Volgens [eiseres] had de Gemeente Veenendaal haar eerder op het ontbreken van deze component kunnen en moeten wijzen. Verder meent [eiseres] dat de Gemeente Veenendaal haar niet kan verwijten dat de vermeende specialistische zorgcomponent onvoldoende in de dossiers naar voren komt. De maatstaven die de Gemeente Veenendaal in het kader van deze norm hanteert zijn op basis van de aanbestedingsdocumentatie namelijk onjuist, althans onduidelijk. In dit verband is volgens [eiseres] van belang dat op grond van het aanbestedingsrechtelijke transparantiebeginsel op de Gemeente Veenendaal de verplichting rust om alle voorwaarden in het kader van een aanbestedingsprocedure op een zodanig duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze te formuleren, dat alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en op dezelfde manier interpreteren. De voorzieningenrechter begrijpt dat [eiseres] stelt dat omdat de eis van de specialistische zorgcomponent onvoldoende duidelijk is, niet kan worden beoordeeld of zij is tekortgeschoten in het deugdelijk uitvoeren van de maatwerkvoorziening BI-Zwaar.
4.18.
De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat wat de eis van de specialistische zorgcomponent concreet inhoudt voldoende blijkt uit de aanbestedingsstukken en de overeenkomsten. Uit de aanbestedingsdocumentatie, en dan meer specifiek par. 2.2.1.2 van het PvE volgt namelijk duidelijk wat van de ondersteuner bij het uitvoeren van de voorziening BI-
Middenwordt verwacht (zie randnummer 2.2 van dit vonnis). Van de ondersteuner wordt bij deze voorziening methodisch handelen verwacht en dat hij/zij doelgericht kan werken aan het behalen van een resultaat conform de beschikking die de cliënt heeft ontvangen. De voorzieningenrechter overweegt dat het, op grond van de aanbestedingsdocumentatie, voor [eiseres] voldoende duidelijk moet zijn dat de eisen van de voorziening BI-
Middende ondergrens vormen van de eisen die worden gesteld aan de voorziening BI-
Zwaaren bij dit laatste dus meer wordt verwacht. Bij de uitvoering van de voorziening BI-Zwaar mag van [eiseres] dus in ieder geval worden verwacht dat zij methodisch/doelgericht kan werken naar meer zelfstandigheid van de cliënt dan wel het resultaat/doel van het indicatiebesluit. In de ingebrekestelling van de Gemeente Veenendaal staat dat uit gesprekken met de Wmo-consulenten volgt dat er in meerdere casussen met de indicatie BI-Zwaar door [eiseres] onvoldoende aan de doelen wordt gewerkt. [eiseres] heeft gesteld dat zij wel degelijk methodisch aan de realisering van doelen werkt. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat [eiseres] deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd en ook geen overtuigende, concrete voorbeelden van deze methodische aanpak heeft aangedragen.
4.19.
Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat de door [eiseres] verleende ondersteuning voor de voorziening BI-Zwaar niet voldoet aan de daaraan gestelde (kwaliteits)eisen. De voorzieningenrechter stelt verder vast dat dit signaal voor [eiseres] niet nieuw is, gelet op bijvoorbeeld het gesprek dat zij en de Gemeente Veenendaal op 2 februari 2023 hebben gevoerd (zie productie C bij de conclusie van antwoord). Deze vaststelling houdt in dat [eiseres] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting op grond van artikel 4.1 van de Deelovereenkomst (en daarmee indirect de Basisovereenkomst), zijnde het uitvoeren van de Maatwerkvoorziening zoals aangegeven in Bijlage I bij de Deelovereenkomst, waarin de voorziening BI-Zwaar is omschreven.
b) Belangenafweging
4.20.
In het kader van de vraag naar de gerechtvaardigdheid van de ontbinding, dient aan de hand van alle omstandigheden van het geval afgewogen te worden of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt. Aannemelijk is geworden dat [eiseres] tekort is geschoten in de nakoming van haar kernverplichting bij BI-Zwaar: het leveren van kwalitatief goede ondersteuning aan de meest kwetsbare zorgcliënten met de meest complexe hulpvragen. Dit vormt ook het belang van de Gemeente Veenendaal, die nu eenmaal de verplichting uit de Wmo 2015 heeft tot het leveren van deze ondersteuning. Het belang van [eiseres] bij het voortduren van de overeenkomsten is daarentegen ook zeer groot en is gelegen in haar voortbestaan. Het grootste deel van haar jaaromzet wordt namelijk gerealiseerd vanuit de samenwerking met de Gemeente Veenendaal. De voorzieningenrechter overweegt dat de systematiek van de wet meebrengt dat een voldoende ernstige tekortkoming, waarvan in dit geval sprake is, kan leiden tot ontbinding. Gelet op het genoemde belang van de Gemeente Veenendaal is de conclusie dat de ontbinding van de overeenkomsten op grond van deze tekortkoming gerechtvaardigd is.
c) Verzuim
4.21.
Vervolgens moet de voorzieningenrechter beoordelen of aan het verzuimvereiste van artikel 6:265 lid 2 BW is voldaan. Hoewel het volgens de voorzieningenrechter nog maar de vraag is of voor de ontbinding in dit geval wel aan dit vereiste moest zijn voldaan (want wat te denken van blijvende onmogelijkheid) wordt geoordeeld dat [eiseres] in verzuim is geraakt. Bij de ingebrekestelling heeft de Gemeente Veenendaal [eiseres] de mogelijkheid geboden tot herstel door een verbeterplan in te dienen. Dit verbeterplan moest aan eisen voldoen:

een verbeterplan waarin SMART, concreet en onderbouwd met bewijsstukken door u [lees: [eiseres] , de voorzieningenrechter] is beschreven op welke wijze [eiseres] haar verplichtingen tegenover de Gemeente zal nakomen en de geconstateerde tekortkomingen gaat herstellen. In het verbeterplan dient u in ieder geval in te gaan op de volgende aspecten: (…) c) Hoe [eiseres] ervoor gaat zorgen dat bij de categorie Begeleiding Individueel Zwaar de ondersteuning is gericht op de door de Gemeente geïndiceerde doelen, in plaats van veelal praktische en sociaal juridische dienstverlening (…).
[eiseres] heeft een verbeterplan ingeleverd. Met de Gemeente Veenendaal is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit niet aan de voornoemde eis voldoet, zodat zij in ieder geval op 2 februari 2024 (de datum van indiening van het verbeterplan) in verzuim is geraakt.
Conclusie (on)gerechtvaardigde ontbinding
4.22.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Gemeente Veenendaal de overeenkomsten gerechtvaardigd buitengerechtelijk heeft ontbonden, vanwege het bestaan van de tekortkoming die de GGDrU heeft gerapporteerd als ‘Inhoud Begeleiding Individueel Zwaar’. Nu reeds op deze grond tot deze conclusie wordt gekomen kan de beoordeling van de overige zes tekortkomingen die de GGDrU in haar rapport heeft geconstateerd achterwege blijven. De voorzieningenrechter zal het primair onder 1 gevorderde dus afwijzen. Aangezien het primair onder 2 gevorderde verband houdt met het onder 1 gevorderde, zal de voorzieningenrechter ook deze tweede vordering afwijzen.
Verbod communiceren uitkomsten rapport
4.23.
[eiseres] vordert verder de Gemeente Veenendaal te verbieden om aan cliënten aan wie [eiseres] ondersteuning biedt of andere derden te communiceren over de uitkomsten van het rapport van de GGDrU of de ontbinding van de Basis- en de Deelovereenkomst. De voorzieningenrechter stelt vast dat deze vordering uiteenvalt in twee onderdelen: communiceren over (i) de uitkomsten van het rapport van de GGDrU, en (ii) de ontbinding van de Basis- en Deelovereenkomst.
4.24.
Tijdens de mondelinge behandeling is namens [eiseres] toegelicht dat zij het onwenselijk vindt dat de inhoud van het rapport van de GGDrU met cliënten en derden wordt gedeeld, omdat de inhoud van dit rapport haar goede naam schaadt. De Gemeente Veenendaal heeft deze vordering niet betwist. Zij heeft tijdens de behandeling wel verklaard dat zij niet de intentie heeft het rapport van de GGDrU integraal te publiceren. Omdat de voorzieningenrechter niet inziet welk belang de Gemeente Veenendaal heeft bij het delen van de inhoud/uitkomsten van het rapport van de GGDrU met cliënten van [eiseres] of derden, zal hij de vordering in ieder geval voor dit deel toewijzen.
4.25.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Gemeente Veenendaal wél belang heeft bij de mogelijkheid de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten aan cliënten aan wie [eiseres] ondersteuning biedt of derden te communiceren. Deze communicatie houdt namelijk verband met de ‘warme overdracht’ van de huidige cliënten van [eiseres] naar een andere gecontracteerde zorgaanbieder. In dit kader is van belang dat zowel deze cliënten als de andere zorgaanbieders (derden) van de ontbinding van de overeenkomsten kennis kunnen nemen. De voorzieningenrechter zal dit deel van de vordering dan ook afwijzen.
Gebod vergoeding tarief BI-Zwaar
4.26.
Verder vordert [eiseres] de Gemeente Veenendaal te gebieden om de sinds 1 januari 2022 door [eiseres] geboden ondersteuning te blijven waarderen en te vergoeden overeenkomstig de toepasselijke tarieven behorende bij de afgegeven indicatiebesluiten, waaronder de voorziening BI-Zwaar. Zoals in randnummer 2.10. van dit vonnis is uiteengezet, heeft de Gemeente Veenendaal de ondersteuning die door [eiseres] onder de noemer BI-Zwaar is uitgevoerd, vanaf 1 januari 2022 gewaardeerd tegen het tarief BI-Midden. De Gemeente Veenendaal is namelijk de mening toegedaan dat [eiseres] de ondersteuning niet conform de eisen van de voorziening BI-Zwaar heeft uitgevoerd, zodat zij geen aanspraak kan maken op het hogere tarief dat bij de voorziening BI-Zwaar hoort.
In dit vonnis heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de door [eiseres] verleende ondersteuning voor de voorziening BI-Zwaar niet voldoet/heeft voldaan aan de daaraan gestelde eisen. Vanwege dit oordeel, bestaat geen recht op een vergoeding conform dit hogere tarief. De voorzieningenrechter zal deze vordering afwijzen.
Gebod betalen declaraties vanaf 01-08-2023
4.27.
Verder vordert [eiseres] de Gemeente Veenendaal te gebieden om binnen veertien dagen na dit vonnis de declaraties van [eiseres] voor de sinds 1 augustus 2023 door [eiseres] verleende ondersteuning te betalen overeenkomstig de tarieven behorende bij de desbetreffende indicatiebesluiten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente. Deze vordering ligt in het verlengde van de voorgaande vordering. Voor deze vordering is van belang dat de Gemeente Veenendaal meent dat [eiseres] de ondersteuning niet conform de eisen van BI-Zwaar heeft geleverd. Zoals in randnummer 2.10. van dit vonnis is uiteengezet, heeft de Gemeente Veenendaal de ondersteuning die [eiseres] in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 juli 2023 heeft uitgevoerd onder de noemer BI-Zwaar, gewaardeerd tegen het tarief BI-Midden. De Gemeente Veenendaal heeft gesteld dat zij een vordering op [eiseres] heeft tot (terug)betaling van de teveel betaalde zorggelden. In haar brief van 27 februari 2024 heeft de Gemeente Veenendaal aan [eiseres] bericht dat zij de declaraties vanaf 1 augustus 2023 tot en met december 2023 voor de voorziening BI-Zwaar zal waarderen tegen het tarief BI-Midden. In deze brief heeft de Gemeente Veenendaal haar schuld (de declaraties vanaf 01-08-2023 tot en met 31 december 2023) met haar vordering op [eiseres] (terugbetaling teveel betaalde zorggelden, verschil tarief BI-Midden en
BI-Zwaar) verrekend. In de brief van 27 februari 2024 heeft de Gemeente Veenendaal aan [eiseres] medegedeeld dat zij het restant na verrekening (ruim € 8.000,00) binnen dertig dagen na dagtekening zal uitbetalen. Ten slotte heeft de Gemeente Veenendaal in de brief medegedeeld dat de ondersteuning die [eiseres] in de periode vanaf 1 januari 2024 tot aan de datum van buitengerechtelijke ontbinding van 15 april 2024 onder de noemer van BI-Zwaar uitvoert, wordt gewaardeerd tegen het tarief BI-Midden.
4.28.
De voorzieningenrechter begrijpt dat aan deze vordering van [eiseres] de gedachte ten grondslag ligt dat zij de voorziening BI-Zwaar wel degelijk naar behoren heeft uitgevoerd, en dus moet worden geconcludeerd dat de Gemeente Veenendaal onterecht tot verrekening is overgegaan. Omdat de voorzieningenrechter in dit vonnis heeft geoordeeld dat [eiseres] geen deugdelijke ondersteuning voor de voorziening BI-Zwaar heeft uitgevoerd, heeft de Gemeente Veenendaal terecht verrekend, zodat [eiseres] geen betaling van declaraties heeft te vorderen en de vordering wordt afgewezen.
Dwangsom
4.29.
Uit de voorgaande overwegingen volgt dat de voorzieningenrechter de Gemeente Veenendaal alleen zal verbieden om aan cliënten aan wie [eiseres] ondersteuning biedt of andere derden te communiceren over de uitkomsten van het rapport van de GGDrU.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden, omdat de Gemeente Veenendaal dit deel van de vordering niet heeft betwist en de Gemeente Veenendaal expliciet heeft verklaard dat zij dit vonnis zal naleven.
Gebod tot nakoming overeenkomsten voorziening BI-Licht en BI-Midden
4.30.
[eiseres] heeft subsidiair gevorderd dat de Gemeente Veenendaal de overeenkomsten voor de voorziening BI-Licht en BI-Midden nakomt. [eiseres] stelt hiermee impliciet dat slechts een partiële ontbinding van de overeenkomsten is gerechtvaardigd, namelijk voor zover het de voorziening BI-Zwaar betreft. De Gemeente Veenendaal heeft zich immers steeds op het standpunt gesteld dat de door [eiseres] verleende ondersteuning niet voldoet aan de eisen die horen bij de voorziening BI-Zwaar. Bij de brief van 27 februari 2024 heeft de Gemeente Veenendaal zelfs expliciet gesteld dat [eiseres] de voorziening
BI-Midden conform de gestelde eisen heeft geleverd, zodat de overeenkomsten voor deze voorzieningen kunnen voortduren.
4.31.
De Gemeente Veenendaal betwist dit standpunt. Zij heeft met deze zinsnede in vorenbedoelde brief geen afstand willen doen van haar standpunt dat de tekortkomingen van [eiseres] ook zien op de voorzieningen BI-Licht en BI-Midden. Volgens de Gemeente Veenendaal ligt een gehele ontbinding voor de hand.
4.32.
De voorzieningenrechter zal het subsidiair onder 1 gevorderde afwijzen. Gelet op de door de Gemeente Veenendaal ontvangen klachten (zie randnummer 4.13. van dit vonnis), is niet voldoende aannemelijk dat voor de voorzieningen BI-Licht en BI-Midden de ondersteuning geheel deugdelijk is uitgevoerd. De klachten zien namelijk niet uitsluitend op de voorziening BI-Zwaar. Om deze reden is een algehele ontbinding van de overeenkomsten volgens de voorzieningenrechter gerechtvaardigd en wordt niet toegekomen aan een partiële ontbinding.
4.33.
Omdat de voorzieningenrechter het subsidiair onder 1 gevorderde afwijst, en de overige subsidiaire vorderingen daarmee verband houden, volgen zij dit lot en zullen zij worden afgewezen.
4.34.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding een andersoortige voorziening uit te spreken, zodat ook de meer subsidiaire vordering wordt afgewezen.
Proceskosten
4.35.
[eiseres] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Gemeente Veenendaal worden begroot op:
  • griffierecht € 688,00;
  • salaris advocaat € 715,00;
  • nakosten€ 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: € 1.581,00
4.36.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de Gemeente Veenendaal om aan cliënten aan wie [eiseres] ondersteuning biedt of andere derden te communiceren over de uitkomsten van het rapport van de GGDrU;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.581,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart de uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Wachter op 12 april 2024. [3]

Voetnoten

1.[eiseres] heeft geen contract met de Gemeente Renswoude.
2.HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810,
3.type: 5447 (EAdV)