Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
poging zware mishandeling;
bedreiging met zware mishandeling
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari 2024, is de verdachte veroordeeld voor poging zware mishandeling en bedreiging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 13 februari 2018 in Hilversum, waar de verdachte met een mes in het gezicht van het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft gesneden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweer, maar de rechtbank verwierp dit argument, omdat de verdachte de confrontatie had opgezocht. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een geldboete van € 4.500, maar de rechtbank hield rekening met de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn en de woonplaats van de verdachte in Turkije. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 3.000, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis. De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn niet aan de verdachte te wijten was en dat dit strafmatigend moest worden meegewogen.