Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 november 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met productie.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagde] B.V. De zaak betreft een aanrijding waarbij [eiseres] met haar auto een kei heeft geraakt die door [gedaagde] op haar parkeerterrein was neergelegd. [eiseres] vorderde schadevergoeding van € 3.146,98, omdat zij van mening was dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de schade door de manier waarop de kei was geplaatst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] als wegbeheerder een zorgplicht heeft om de veiligheid van de weg te waarborgen. De rechter oordeelde dat de kei geen verkeersfunctie vervulde en dat er geen aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 BW kon worden vastgesteld. Echter, op basis van artikel 6:162 BW werd [gedaagde] wel aansprakelijk geacht, omdat de kei gevaarlijk was gepositioneerd en [gedaagde] niet voldoende maatregelen had genomen om de kei zichtbaar te maken. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] toe en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van de schadevergoeding, maar wees de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten af. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 972,13.