Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
opmerking rechtbank: op deze plaats wordt in het proces-verbaal de aan verdachte getoonde foto weergegeven]
Rechtbank Midden-Nederland
Op 10 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zorgmedewerker, die beschuldigd werd van mishandeling van een cliënt. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 16 april 2024. De verdachte, geboren in 1999, was werkzaam in een zorginstelling en werd ervan beschuldigd op of omstreeks 25 mei 2020 samen met een medeverdachte, [medeverdachte], de cliënt [slachtoffer] te hebben mishandeld door hem uit zijn stoel te trekken en hem over de grond te slepen. De officier van justitie, mr. A.E. Lohuis, vorderde een taakstraf, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte onder druk stond van haar leidinggevende.
De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging gedeeltelijk bewezen kon worden, maar sprak de verdachte vrij van het uit de stoel trekken van de cliënt, omdat deze zichzelf had laten vallen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte medepleger was van de mishandeling door het slepen van de cliënt over de harde tegels, maar dat er geen straf of maatregel opgelegd zou worden. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, de positie van de verdachte ten opzichte van haar leidinggevende, en het feit dat zij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank vond het niet passend om een straf op te leggen, gezien de context van het incident en het berouw van de verdachte.