In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Goedestede en de stichting Humanitas Inkomensbeheer, die optreedt als bewindvoerder van mevrouw [gedaagde]. De eisende partij, Goedestede, vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde] in Almere, omdat er in de woning een hennepkwekerij was aangetroffen. De huurovereenkomst was op basis van artikel 7 van het Huurreglement geschonden, aangezien het de huurder niet was toegestaan om hennep te kweken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was van de aanwezigheid van een hennepkwekerij, ondanks het verweer van [gedaagde] dat zij niet op de hoogte was van de activiteiten van haar zoon, die de kwekerij zou hebben geëxploiteerd. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] risico-aansprakelijk was voor de gedragingen van haar zoon en dat de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst voldoende gewicht had om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een ontruimingstermijn van 14 dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.