ECLI:NL:RBMNE:2024:2926

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
11014823 \ MV EXPL 24-40
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Goedestede en de stichting Humanitas Inkomensbeheer, die optreedt als bewindvoerder van mevrouw [gedaagde]. De eisende partij, Goedestede, vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde] in Almere, omdat er in de woning een hennepkwekerij was aangetroffen. De huurovereenkomst was op basis van artikel 7 van het Huurreglement geschonden, aangezien het de huurder niet was toegestaan om hennep te kweken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was van de aanwezigheid van een hennepkwekerij, ondanks het verweer van [gedaagde] dat zij niet op de hoogte was van de activiteiten van haar zoon, die de kwekerij zou hebben geëxploiteerd. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] risico-aansprakelijk was voor de gedragingen van haar zoon en dat de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst voldoende gewicht had om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een ontruimingstermijn van 14 dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 11014823 MV EXPL 24-40 J/13702
Kort geding vonnis van 8 mei 2024
inzake
de stichting
Woningstichting Goedestede,
gevestigd te Almere,
verder ook te noemen Goedestede,
eisende partij,
gemachtigde: mr. T. Mulder, advocaat te Almere,
tegen:
de stichting
Stichting Humanitas Inkomensbeheer,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder van mevrouw [gedaagde],
gevestigd te Purmerend,
verder ook te noemen de bewindvoerster,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door mevrouw [gemachtigde] , werkzaam bij de bewindvoerster.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 april 2024 met producties van Goedestede;
  • de door mr. V.C. van der Velde, die namens mevrouw [gedaagde] in de procedure is verschenen, ingediende producties;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 24 april 2024;
  • de spreekaantekeningen van mr. Van der Velde.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Goedestede verhuurt sinds 1 oktober 2007 aan mevrouw [gedaagde] (hierna: [gedaagde] ) de woning aan de [adres] in [plaats] .
2.2.
De goederen die aan [gedaagde] (zullen) toebehoren zijn onder bewind gesteld. De bewindvoerster is tot bewindvoerder benoemd.
2.3.
In artikel 7 van het op de huurovereenkomst van toepassing zijnde Huurreglement staat, voor zover hier van belang, het navolgende:
1. De huurder zal het gehuurde uitsluitend gebruiken als zelfstandige woonruimte en onderhouden zoals een goed huurder, met inachtneming van de op hem rustende verplichtingen uit de wet, het reglement en het gebruik, betaamt. Hij zal het
gehuurde (…) overeenkomstig de bestemming gebruiken en hieraan niets wijzigen.
2. (…)Tevens is het de huurder niet toegestaan om meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid hennep in of bij het gehuurde te kweken of te verbouwen, danwel op te slaan of te houden voor een ander.
(…)
2.4.
Op 7 februari 2024 is in de woning een hennepkwekerij aangetroffen. In het door de politie opgestelde Hennepinformatiebericht staat, voor zover hier van belang, het navolgende:
Korte beschrijving van de aangetroffen situatie:
De woning aan de [adres] betreft een eengezinswoning bestaande uit drie woonlagen.
Op de begane grond was de woonkamer en keuken gesitueerd. Via de vaste trap kon de eerste etage bereikt worden. Hier waren drie slaapkamers, een badkamer en een vaste trap naar de 3 woonlaag. Twee slaapkamers op de eerste etage waren ingericht als hennepplantage. De gootsteen van de wastafel in de badkamer werd gebruikt voor de waterafvoer van de hennepplantage. Via de slaapkamer op de eerste etage, die ook daadwerkelijk ingericht was als slaapkamer, kwam vanuit de kruipruimte een illegaal afgetapte water en elektriciteitsleiding naar boven, deze leidingen liepen door naar de hennepkwekerij. Op de derde woonlaag was op de zolder slaapkamer ingericht. De twee hennepkwekerijruimtes op de eerste etage waren volledig in bedrijf, alleen de daadwerkelijk
planten ontbraken. Er waren wel sporen van eerdere oogsten. En in kweekruimte A
hing circa 10 kilo aan henneptoppen te drogen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van luchtontvochtig apparatuur. In de kwekerij werden onder andere de volgende goederen aangetroffen:
(…)
Ruimte A:
Ongeveer 10 kilo drogende hennep toppen
117 kweekpotten van circa 28 bij 28 centimeter
Automatisch bewateringssysteem
Ventilatoren: 4
Kunstmatig klimaatbeheersing
8 lampen van 1000 watt per stuk
Watergekoelde airco: 1
Slakkenhuis ventilator: 1
Hotbox: 1 Koolstoffilter: 1
Drooglijnen
Ruimte B:
117 kweekpotten van circa 28 bij 28 centimeter
2 gasflessen (aangesloten op de hotbox)
Slakkenhuis ventilator: 1
Koolstoffilter: 1
6 lampen van 1000 watt per stuk
bewateringssysteem
Hotbox: 1
Watergekoelde airco: 1
Ventilatoren: 3
Drooglijnen
(…)
(…)

3.Het geschil

3.1.
Goedestede vordert dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
de bewindvoerster veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning staande en gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] , met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich daarin bevindt te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke, onbeschadigde, schone en lege staat op te leveren aan Goedestede, onder afgifte van de sleutels aan Goedestede, met het verbod de woning na de ontruiming opnieuw te betrekken c.q. te gebruiken;
de bewindvoerster veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van de opeisbaarheid daarvan en te vermeerderen met de nakosten.
3.2.
Goedestede legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar wettelijke en contractuele verplichtingen door in de woning twee hennepkwekerijen te hebben. Er was sprake van een levensgevaarlijke situatie, onder meer doordat er door de wijze van illegale stroomaftap veel meer stroom kon worden afgenomen dan waarvoor de installatie geschikt was. Volgens Goedestede staat voldoende vast dat de bodemrechter tot ontbinding van de huurovereenkomst zal overgaan en heeft zij vooruitlopend daarop, gezien de ernst van de tekortkoming, een gerechtvaardigd belang bij de ontruiming van de woning in kort geding.
3.3.
De bewindvoerster verzoekt de ontruimingsvordering af te wijzen. [gedaagde] heeft niet van de hennepkwekerij geweten. Zij kwam niet op de eerste etage. Het is voor [gedaagde] dramatisch als zij de woning moet verlaten. Verder verzoekt de bewindvoerster de proceskosten niet voor rekening van [gedaagde] te laten komen.
3.4.
[gedaagde] betoogt dat zij een tweede kans verdient. De hennepkwekerij is geëxploiteerd door haar zoon die gedeeltelijk bij haar verbleef. Een ontruiming heeft zeer grote gevolgen en toewijzing van de ontruiming in kort geding is volgens [gedaagde] een te verstrekkende uitspraak. [gedaagde] is aangewezen op sociale huur en kan op korte termijn geen andere woonruimte vinden. [gedaagde] betoogt dat er in de maatschappij een onoverbrugbare kloof tussen arm en rijk ontstaat. Als zij in een eigen woning had gewoond, was van een uitzetting geen sprake geweest. [gedaagde] vindt dat Goedestede haar verantwoordelijkheid moet nemen en haar niet op straat mag zetten. Voor het geval de ontruiming toch wordt uitgesproken wordt om een langere ontruimingstermijn gevraagd (van drie maanden).
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bewind

4.1.
Bewind houdt in dat de rechthebbende wiens goederen onder bewind zijn gesteld ten aanzien van die goederen zelfstandige beheers- en beschikkingsbevoegdheid mist. Dit brengt mee dat hij met betrekking tot die goederen niet als partij in rechte kan optreden. Om die reden heeft Goedestede (terecht) de bewindvoerster gedagvaard. Omdat [gedaagde] de materiële procespartij is, neemt de kantonrechter ook mee wat er door haar is aangevoerd.
Spoedeisend belang
4.2.
Van een spoedeisend belang met betrekking tot de vordering tot ontruiming is genoegzaam gebleken.
De vordering tot ontruiming
4.3.
Vooropgesteld moet worden dat de gevorderde ontruiming, in afwachting van de uitkomst van de nog aanhangig te maken bodemprocedure met betrekking tot ontbinding van de huurovereenkomst, bij toewijzing zeer ingrijpende en vrijwel niet terug te draaien gevolgen zal hebben voor [gedaagde] . Om tot toewijzing van de onderhavige vordering te kunnen komen, dient er dan ook een grote mate van zekerheid te bestaan dat de kantonrechter te zijner tijd als bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden en ontruiming zal bevelen.
4.4.
Niet in geschil is dat er in de door [gedaagde] gehuurde woning hennep is gekweekt. Of er sprake is geweest van twee hennepkwekerijen zoals Goedestede stelt of één met twee kweekruimtes, maakt voor de beoordeling geen verschil. De kantonrechter zal hierna uitgaan van één hennepkwekerij met twee kweekruimtes.
4.5.
Vaststaat dat het ingevolge de huurovereenkomst niet was toegestaan om in de woning een hennepkwekerij te hebben. In casu is aangevoerd dat het de zoon van [gedaagde] is geweest die de hennepkwekerij heeft opgezet en geëxploiteerd.
4.6.
Volgens artikel 7:219 BW is de huurder jegens de verhuurder op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van hen die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met zijn goedvinden daarop bevinden. Dit artikel legt op de huurder een risico-aansprakelijkheid voor gedragingen van degenen die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich daarop bevinden. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is dit wetsartikel van toepassing ten aanzien van gedragingen die tot schade aan het gehuurde hebben geleid. In het onderhavige geval is onder meer een illegale water- en elektriciteitsleiding aangelegd, waardoor schade is ontstaan. Dit brengt mee dat [gedaagde] voor de gedragingen van haar zoon risico-aansprakelijk is op de voet van artikel 7:219 BW.
4.7.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 Burgerlijk Wetboek geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beoordeling van de vraag of de tekortkoming van voldoende gewicht is, zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Als aannemelijk is dat de wetenschap aan de zijde van [gedaagde] heeft ontbroken, kan dit worden meegewogen bij de beoordeling van de vraag of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt (Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2952).
4.8.
De kantonrechter acht het niet aannemelijk dat [gedaagde] niet van de aanwezigheid van de hennepkwekerij op de hoogte is geweest. Een medewerker van de politie die bij de inval in de woning aanwezig was, heeft geschreven dat er een duidelijke geur van hennep waarneembaar was. Het verweer dat [gedaagde] als gevolg van medische beperking niet op de eerste verdieping kon komen, valt niet te rijmen met het feit dat zij bij de inval via de trap naar boven is gelopen. Bovendien deed haar traplift het (na een periode van storing) weer. Als [gedaagde] daadwerkelijk niet van de hennepkwekerij op de hoogte is geweest, kan haar worden verweten dat ze onvoldoende toezicht heeft gehouden. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om, nu haar zoon volgens [gedaagde] zwaar verslaafd is, met enige regelmaat de eerste verdieping te (laten) controleren of zich daarin geen ongeoorloofde activiteiten afspeelden.
4.9.
Goedestede hanteert een zero-tolerancebeleid wanneer er een hennepkwekerij in een huurwoning wordt aangetroffen en heeft een zwaarwegend belang bij het handhaven van dat en daarmee bij een snelle ontruiming van de woning. Het is voor Goedestede belangrijk dat zij naar andere huurders het signaal afgeeft dat drugsgerelateerde activiteiten in het gehuurde niet worden getolereerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat de aanwezigheid en exploitatie van een hennepkwekerij in een huurwoning voor het gehuurde en de omgeving een reële en verhoogde kans op gevaar, overlast en schade en andere nadelige effecten in het leven roept, zoals verloedering van de wijk en gevoelens van onveiligheid voor omwonenden. Het is dan ook van belang dat Goedestede voortvarend optreedt tegen hennepkweek in huurwoningen.
4.10.
De kantonrechter ziet ook het belang van [gedaagde] om de woning te blijven wonen. Zij is 65 jaar en heeft een medische beperking (door een perifere doorbloedingsstoornis). De kantonrechter begrijpt dat zij niet snel vervangende woonruimte kan vinden. Dat [gedaagde] niet (tijdelijk) bij anderen, zoals haar andere kinderen, kan verblijven heeft zij onvoldoende onderbouwd.
4.11.
Alles afwegende rechtvaardigt de tekortkoming naar het oordeel van de kantonrechter (voorshands) de ontbinding en weegt het belang van [gedaagde] onvoldoende op tegen het belang van Goedestede bij de ontbinding en de ontruiming. De kantonrechter heeft begrip voor het betoog van [gedaagde] dat het maatschappelijk gezien onwenselijk is dat zij haar woning verliest, maar dit leidt niet tot een andere uitkomst. De vordering tot ontruiming wordt derhalve toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn op
14 dagen na betekening van dit vonnis wordt gesteld.
De proceskosten
4.12.
Omdat [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, moet zij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kosten aan de zijde van Goedestede worden begroot op:
- dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 793,00
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.193,97
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
5.1.
veroordeelt de bewindvoerster, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] , om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de woning staande en gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] , met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich daarin bevindt te verlaten, te (laten) ontruimen en in oorspronkelijke, onbeschadigde, schone en lege staat op te (laten) leveren aan Goedestede, onder afgifte van de sleutels aan Goedestede, met het verbod de woning na de ontruiming opnieuw te (laten) betrekken c.q. te (laten) gebruiken;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerster, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] , tot betaling van de proceskosten van € 1.193,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de bewindvoerster niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de bewindvoerster ook de kosten van betekening betalen;
5.3.
veroordeelt de bewindvoerster, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] , tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.