ECLI:NL:RBMNE:2024:2900

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
10845409 \ UV EXPL 23-309
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming huurwoningen wegens onvoldoende bewijs van geluidsoverlast

In deze kort geding procedure vorderde de eiser, een besloten vennootschap, de ontruiming van twee huurwoningen die door de gedaagden werden bewoond. De eiser stelde dat de gedaagden structurele geluidsoverlast veroorzaakten, met als meest recente incident een verjaardagsfeest dat gepaard ging met veel geluidsoverlast. De gedaagden betwistten de beschuldigingen en stelden dat er geen sprake was van ernstige overlast. De kantonrechter oordeelde dat in kort geding niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat de gedaagden structurele geluidsoverlast hadden veroorzaakt. De rechter benadrukte dat de overlast niet van zodanige aard was dat ontruiming gerechtvaardigd was. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, evenals de vordering tot het verbieden van contact via sociale media en het verbod op geluidsoverlast. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10845409 UV EXPL 23-309 NA/58602
Vonnis in kort geding van 14 februari 2024
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. H.H. Tan,
tegen:

1.[gedaagde sub 1]

wonende in [woonplaats]
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna samen te noemen: [gedaagden c.s] , en afzonderlijk: [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. B.E.J.M. Tomlow.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding van 21 december 2023 met productie 1 tot en met 13;
 aanvullende producties 14 tot en met 21 van [eiser] ;
 de brief van de gemachtigde van [eiser] van 12 januari 2024 met een bijlage, dienend als aanvulling op de al overgelegde productie 12;
 de brief van de gemachtigde van [gedaagden c.s] met veertien producties;
 de mondelinge behandeling van 15 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
 de pleitnota van de gemachtigde van [eiser] ;
 de pleitnota van de gemachtigde van [gedaagden c.s] .
1.2.
Daarna is met partijen afgesproken dat zij onderzoeken of zij in onderling overleg tot een oplossing kunnen komen en is uiteindelijk bepaald dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagden c.s] huurt van [eiser] twee zelfstandige woonruimtes, gelegen aan de [adres] en [nummer 1] in [plaats] . Van woonruimte [nummer 1] is [gedaagde sub 2] de huurster en deze wordt door [gedaagde sub 1] (als bestuurder van [gedaagde sub 2] B.V.) uitsluitend gebruikt als kantoorruimte. Van woonruimte [nummer 2] is [gedaagde sub 1] de huurder. Beide huurovereenkomsten zijn aangegaan voor onbepaalde tijd, per 1 juli 2020. De totale huurprijs bedraagt € 3.425,00 (inclusief servicekosten) per maand.
2.2.
Volgens [eiser] is er aan de zijde van [gedaagden c.s] sprake van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, omdat [gedaagde sub 1] in het gehuurde (geluids)overlast veroorzaakt. [eiser] stelt hiertoe het volgende. De meest recente tekortkomingen hangen samen met een verjaardagsfeest dat [gedaagden c.s] in de nacht van 11 op 12 november 2023 in het gehuurde heeft gehouden, ondanks het eerdere verzoek van [eiser] dat niet te doen. De voorbereidingen naar het feest en de bewuste nacht zelf zijn gepaard gegaan met veel geluidsoverlast, vanwege een rookmelderalarm dat midden in de nacht afging en harde muziek. Op klachten over de geluidsoverlast werd niet gereageerd. Daarnaast heeft [gedaagden c.s] zich in de nacht van 23 november 2023 via WhatsApp dwingend en intimiderend uitgelaten jegens [eiser] (de kantonrechter begrijpt: de heer [eiser] ). Bovendien was er een gesproken bericht dat dreigend op [eiser] overkwam. De huuropzegging van 24 november 2023 van de onderburen van [gedaagden c.s] , met als reden de door [gedaagden c.s] langere tijd veroorzaakte geluidsoverlast, was voor [eiser] aanleiding om de huurovereenkomst tussen haar en [gedaagden c.s] te ontbinden. Dit voornemen heeft [eiser] destijds opgeschort, omdat [gedaagden c.s] beterschap beloofde voor de toekomst. [eiser] heeft een voorstel gedaan op welke manier de huurrelatie kan worden voorgezet. Later bleek echter dat er tussen partijen geen constructief gesprek meer mogelijk was. Reden waarom [eiser] zich genoodzaakt heeft gezien om deze procedure te starten.
2.3.
[eiser] vordert primair de ontruiming van de woonruimtes en [gedaagden c.s] te verbieden [eiser] via WhatsApp of andere sociale media te benaderen, beide vorderingen onder last van een dwangsom. Subsidiair vordert [eiser] om [gedaagden c.s] te verbieden geluidsoverlast te veroorzaken, ook onder last van een dwangsom. Zowel primair als subsidiair vordert [eiser] tot slot een vergoeding van haar proceskosten.
2.4.
[gedaagden c.s] is het niet eens met [eiser] en vindt dat de vorderingen moeten worden afgewezen. [gedaagden c.s] stelt hiertoe het volgende. Het is niet aannemelijk dat er sprake is van ernstige en structurele overlast voor omwonenden. Pas op 5 november 2023 heeft [gedaagden c.s] voor het eerst in een gesprek met de heer [eiser] van hem vernomen dat geluidsoverlast wordt ervaren door de benedenbuurman. [gedaagde sub 1] heeft daarop via whatsapp met de benedenbuurman contact opgenomen en samen proefondervindelijk het geluidsniveau van de apparatuur onderzocht. Daarna is nog op 9 november 2023 melding gemaakt van geluidsoverlast, maar dat was niet van [gedaagden c.s] afkomstig. Op het verjaardagsfeest heeft er geen onvertogen incident plaatsgevonden. [gedaagden c.s] is bovendien bereid met behulp van een deskundig geluidsmeetbureau (op zijn kosten) afspraken te maken. Wat [gedaagden c.s] betreft is het op basis van de gestelde feiten en omstandigheden niet aannemelijk, zeker gezien de volgens hen bijzondere aard van de huurovereenkomst, dat de huurovereenkomst ontbonden wordt in een bodemprocedure. Het is daarom ook niet gerechtvaardigd om daarop vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt – voor zover van belang – hierna nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De vraag die centraal staat, is of [gedaagden c.s] de appartementen moet ontruimen. De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend, omdat in kort geding niet kan worden vastgesteld of voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagden c.s] structurele geluidsoverlast heeft veroorzaakt. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Spoedeisend belang
3.2.
Het betreft een kortgedingprocedure. Daarom moet [eiser] een voldoende spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorziening en moet bovendien aannemelijk zijn dat de ontruimingsvordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak. [eiser] heeft voldoende gesteld dat – als zij gelijk krijgt – zij recht en belang heeft bij een spoedige beslissing, om verdere overlast aan haar andere huurders te beperken en te voorkomen. Daarmee hebben ook de verwante nevenvorderingen een voldoende spoedeisend belang.
Ontruimingsvordering
3.4.
Gezien de ernst van de gevolgen voor een huurder, kan een ontruiming in kort geding slechts worden toegewezen als de overlast van zodanige aard en ernst is dat ontruiming op korte termijn noodzakelijk is, de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht en hoogstwaarschijnlijk is dat de bodemrechter (wanneer zijn oordeel wordt gevraagd) de huurovereenkomst zal ontbinden.
3.5.
Als sprake is van overlast, moet beoordeeld worden of de overlast dusdanig is dat deze de ontruiming van de woning tot gevolg moet hebben. Dit is het geval als, gelet op de duur en ernst van de overlast die [gedaagden c.s] zou hebben veroorzaakt, van [eiser] niet meer kan worden verwacht dat zij de huurovereenkomst laat voortduren.
3.6.
De kantonrechter is van oordeel dat dit door [eiser] in dit kort geding niet voldoende aannemelijk is gemaakt en daartoe overweegt hij het volgende.
3.7.
Gelet op de duur en ernst van de gestelde overlast, kan ten aanzien van de overlast in dit kort geding niet gesteld worden dat deze dermate langdurig, structureel en ernstig is, dat dit de ontruiming van de appartementen tot gevolg moet hebben. In de aanloop naar dit kort geding zijn er twee omwonenden (ook huurders van [eiser] ) geweest die met enige regelmaat geklaagd hebben over geluidsoverlast dat zou zijn veroorzaakt door [gedaagden c.s] . Deze twee huurders huurden gezamenlijk het appartement onder de appartementen van [gedaagden c.s] . Over één van deze onderburen is bekend geworden dat zij regelmatig last heeft van migraine. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat zij meer gevoelig is voor geluid in de omgeving. Van een goed huurder mag worden verwacht dat hij hiermee tot op zekere hoogte rekening houdt, maar voorshands is niet gebleken dat [gedaagden c.s] dat niet gedaan heeft. Zo heeft [gedaagden c.s] het verjaardagsfeest ruimschoots van te voren aangekondigd en heeft hij volgens zijn toelichting tientallen silent disco koptelefoons aangeschaft, zodat het geluidsniveau tot het minimale werd beperkt. Bovendien hebben de onderburen als gevolg van deze vooraankondiging besloten om in de nacht van 11 op 12 november 2023, toen [gedaagde sub 1] zijn verjaardagsfeest vierde, niet in hun woning te verblijven. Zij hebben eventuele geluidsoverlast dus niet kunnen waarnemen. Een andere concrete en objectiveerbare overlastmelding over het verjaardagsfeest of de voorbereiding daartoe, ontbreekt. Voor zover er wel een dergelijke melding zou zijn geweest, geldt dat omwonenden in geval van dit soort gelegenheden tot op zekere hoogte over en weer geluiden van elkaar te dulden hebben.
3.8.
Ter onderbouwing van haar stelling voert [eiser] verder aan dat door de onderburen ook is geklaagd over geluidsoverlast die door [gedaagden c.s] zou zijn veroorzaakt door harde muziek af te spelen in de nacht van 8 op 9 november 2023 en overdag op 12 november 2023. Volgens [eiser] hebben de onderburen de huurovereenkomst opgezegd vanwege de vermeende geluidsoverlast. In 2021 zou [gedaagden c.s] bovendien ook al eens geluidsoverlast hebben veroorzaakt. Dit alles wordt door [gedaagden c.s] – al dan niet gemotiveerd – betwist, waardoor meer onderzoek naar de gang van zaken hieromtrent op zijn plaats is. In dit kort geding is daar echter geen ruimte voor, zodat de kantonrechter alleen een beslissing kan nemen aan de hand van (on)betwiste stukken, (on)weersproken stellingen en wat hem aannemelijk voorkomt. Er zijn verder geen andere meldingen, al dan niet ondersteund door de politie of buurtbemiddeling, waaruit geconcludeerd kan worden dat structureel overlast wordt veroorzaakt door [gedaagden c.s] . [gedaagden c.s] heeft wel meerdere verklaringen overgelegd waaruit blijkt dat hij juist geen (geluids)overlast veroorzaakt en dat hij als een prettige buurman wordt omschreven. Het is in dit kort geding dan ook niet vast komen te staan dat [gedaagden c.s] de vermeende overlast heeft veroorzaakt.
3.9.
De onderburen hebben ook geklaagd over een rookmelderalarm dat [gedaagden c.s] in de nacht van 10 op 11 november 2023 heeft laten afgaan, maar dit levert geen tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op. [gedaagden c.s] heeft vooraf aan zijn onderburen gecommuniceerd over het testen van het rookmelderalarm, zodat zij hier rekening mee konden houden. Abusievelijk is dit rookmelderalarm vervolgens ’s nachts afgegaan. De kantonrechter is van oordeel dat dit, hoe vervelend ook, een incident is dat op zichzelf staat en dat huurders in een wooncomplex incidenten zoals deze tot op zekere hoogte van elkaar te dulden hebben. Er is daarom geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.
3.10.
Tot slot heeft [gedaagden c.s] WhatsApp-berichten naar de bestuurder van [eiser] gestuurd met een toonzetting die zij als dreigend heeft ervaren. Weliswaar zijn deze WhatsApp-berichten – waarin wapens zijn getoond – ronduit bedreigend en ontoelaatbaar, zeker met de wetenschap dat [gedaagden c.s] over een wapenvergunning beschikt, maar ook dit kan niet leiden tot de conclusie dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Ter zitting is gebleken dat de relatie tussen [eiser] en [gedaagden c.s] altijd goed is geweest, ook op zakelijk vlak. Het voorval lijkt daarom incidenteel van aard, waarvoor [gedaagden c.s] bovendien zijn excuus heeft aangeboden. Ook dit voorval levert daarom geen tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op.
Conclusie
3.11.
In dit kort geding is voorshands niet aannemelijk geworden dan wel onvoldoende vast komen te staan dat [gedaagden c.s] ernstige en structurele overlast heeft veroorzaakt. Dat wat [gedaagden c.s] verweten wordt, betreft vooral incidenten die niet zelfstandig en ook niet in onderlinge samenhang bezien ontbinding van de huurovereenkomst en daarop vooruitlopend ontruiming van de appartementen rechtvaardigen. De kantonrechter acht daarom ingrijpen op dit moment niet noodzakelijk door het treffen van een voorziening als gevorderd. De vordering tot ontruiming van de appartementen wordt dan ook afgewezen.
Contactverbod
3.12.
De vordering om [gedaagden c.s] te verbieden [eiser] via WhatsApp of andere sociale media te benaderen, inclusief de gevorderde dwangsom, wordt afgewezen. Zoals reeds geoordeeld onder 3.10 betreft het door [gedaagden c.s] versturen van de dreigende WhatsApp-berichten een voorval dat incidenteel van aard is. Een contactverbod acht de kantonrechter daarom niet op zijn plaats. Daarnaast valt niet in te zien waarom deze vordering aan [gedaagde sub 2] is gericht.
Verbod veroorzaken geluidsoverlast
3.13.
De (subsidiaire) vordering van [eiser] om [gedaagden c.s] te verbieden geluidsoverlast te veroorzaken, inclusief de gevorderde dwangsom, wordt ook afgewezen. De aanleiding voor het instellen van deze vordering is in kort geding niet aannemelijk geworden en de vordering is bovendien onvoldoende concreet bepaald, zodat toewijzing ervan tot onaanvaardbare situaties leidt. Zo is niet bepaald wat “overlast” zoals gevorderd inhoudt en wanneer daarvan sprake is. Het is daardoor niet duidelijk voor welke geluiden of gedragingen [gedaagden c.s] kan worden aangesproken. Dit acht de kantonrechter onwerkbaar en daardoor niet toewijsbaar.
Proceskosten
3.14.
[eiser] heeft ongelijk gekregen en wordt daarom in de kosten veroordeeld. Zij moet haar eigen proceskosten dragen en de proceskosten van [gedaagden c.s] betalen. De proceskosten van [gedaagden c.s] worden tot vandaag begroot op € 529,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten.

4.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding:
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden c.s] tot op heden begroot op € 664,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg, en in het openbaar uitgesproken op
14 februari 2024.