ECLI:NL:RBMNE:2024:2828

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
570449
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring van een alimentatiebeschikking in het familierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen een man en een vrouw, die eerder met elkaar getrouwd zijn geweest en samen twee minderjarige kinderen hebben. De man verzoekt de rechtbank om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een eerdere beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden te schorsen, waarin hem werd opgedragen een kinderbijdrage van € 358,- per kind per maand te betalen. De vrouw verzet zich tegen dit verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2024 zijn beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet in cassatie is gegaan tegen de beschikking van het gerechtshof, waardoor deze onherroepelijk is geworden. De rechtbank overweegt dat schorsing van de executie van een onherroepelijke uitspraak in beginsel mogelijk is, maar alleen onder specifieke omstandigheden, zoals misbruik van executierecht of een noodtoestand. De man stelt dat hij in een noodtoestand verkeert omdat hij de alimentatie niet kan betalen, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om het verzoek te honoreren. De rechtbank wijst het verzoek van de man af, met de overweging dat hij zelf verantwoordelijk is voor zijn financiële situatie en dat er geen dringende redenen zijn om de bodemprocedure niet af te wachten. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door de verzoekende partij en andere belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/570449 / FA RK 24-379
Provisionele voorziening
Beschikking van 6 mei 2024
in de zaak van:
[man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. T.C. Cooman,
tegen
[vrouw],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M. Cortet.

1.1. De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de man, binnengekomen op 15 februari 2024;
  • het verweerschrift (met bijlagen) van de vrouw, binnengekomen op 26 februari 2024.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 15 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en mevrouw F. Akhachab, tolk in de taal Berbers.

2.2. Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest.
2.2.
Zij zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum 2] 2015 in [geboorteplaats]
    .
De kinderen wonen bij de vrouw.
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over hen. Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over de kinderen nemen.
2.4.
De man verzoekt de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 oktober 2023, althans de executie daarvan, in afwachting van de uitkomst van de wijzigingsprocedure te schorsen. Ingevolge die uitspraak dient de man aan de vrouw een kinderbijdrage te betalen van € 358,- per kind per maand.
2.5.
De vrouw heeft afwijzing van het verzoek van de man bepleit.
2.6.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan. Deze beschikking is de schriftelijke uitwerking daarvan.
3. De beoordeling
3.1.
De rechtbank zal het verzoek van de man afwijzen. Hierna zal de rechtbank uitleggen hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
3.2.
De man heeft de rechtbank verzocht om een provisionele voorziening te treffen voor de duur van de procedure. Een provisionele voorziening is een maatregel die geldt voor de duur van de procedure tussen partijen. De procedure waar het om gaat, wordt de bodemprocedure genoemd. De rechtbank kan alleen een provisionele voorziening treffen, als is voldaan aan een aantal wettelijke vereisten. [1] De rechtbank constateert dat niet aan alle vereisten op grond van de wet is voldaan.
Uitvoerbaar bij voorraad verklaring schorsen
3.3.
Desgevraagd heeft de advocaat van de man ter zitting verklaard dat de man niet in cassatie is gegaan van de beschikking van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden van 24 oktober 2023. De termijn daarvoor is inmiddels verstreken. Dus staat er geen gewoon rechtsmiddel meer open en is de uitspraak van het gerechtshof onherroepelijk geworden. Het is daarom niet mogelijk om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de uitspraak van het gerechtshof te schorsen, althans dit heeft geen betekenis.
3.4.
Schorsing van de executie van een onherroepelijke uitspraak is in beginsel wel mogelijk, maar daarvoor is nodig dat de executant misbruik maar van zijn executierecht. Dit kan het geval zijn als er sprake is van een juridische of feitelijke misslag of sprake is van een noodtoestand door feiten en omstandigheden die na de uitspraak zijn ontstaan. [2]
3.5.
Volgens de man is geen sprake van een juridische of feitelijke misslag. De man stelt wel dat sprake is van een noodtoestand, omdat hij de kinderalimentatie niet meer kan betalen. Na de uitspraak van Hof heeft de man een eigen zelfstandige woonruimte gevonden en is zijn huur met € 600,- per maand gestegen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet een zodanige omstandigheid is dat de man in een noodtoestand komt te verkeren en als dit al zo zou zijn dan heeft hij die zelf veroorzaakt. Bovendien is niet aannemelijk geworden dat de man de gestelde financiële problemen niet had kunnen voorkomen door eventueel tijdelijk hulp van vrienden of familie te vragen in de vorm van een lening. Daarbij komt dat ter zitting aan de orde is gekomen dat de vrouw van de gemeente Veenendaal een bijstandsuitkering ontvangt waarop geen inhoudingen worden gedaan vanwege de alimentatieverplichting van de man en de gemeente heeft aangegeven vooralsnog niet over te gaan tot bijstandsverhaal, totdat in de bodemprocedure is beslist. Van dreigende executiemaatregelen is ook overigens niet gebleken. Ook om deze reden valt niet in te zien waarom de man de bodemprocedure niet kan afwachten.
3.6.
Indien en voor zover de rechtbank het verzoek van de man moet opvatten als een verzoek tot voorlopige nihilstelling van de kinderalimentatie, wordt dat verzoek bij gebrek aan voldoende belang afgewezen om dezelfde reden zoals hierboven omschreven..
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek van de man af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. Z.C.M. van Giessen-Booij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 april en schriftelijk uitgewerkt op 6 mei 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking kan door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026