Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
DE GEZAMENLIJKE ERFGENAMEN IN DE NALATENSCHAP VAN WIJLEN [A],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
715,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonstichting Centrada en [gedaagde sub 1], de zoon van de overleden huurder [A]. Centrada vorderde ontruiming van de huurwoning die aan [A] was verhuurd, omdat [gedaagde sub 1] zonder recht of titel in de woning verbleef na het overlijden van zijn moeder. De huurachterstand was opgelopen tot € 1.895,73, en Centrada stelde dat zij de woning weer beschikbaar wilde stellen voor verhuur aan een kandidaat op de wachtlijst. De voorzieningenrechter oordeelde dat Centrada een spoedeisend belang had bij de ontruiming, gezien de lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen en de huurachterstand die was ontstaan. De rechter oordeelde dat [gedaagde sub 1] niet kon aantonen dat hij recht had op voortzetting van de huur en dat hij onrechtmatig in de woning verbleef. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de ontruiming. Daarnaast werden [gedaagde sub 1] en de erfgenamen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.