In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres, een besloten vennootschap die personenauto's en lichte bedrijfsauto's verhuurt, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die twee leaseovereenkomsten met eiseres heeft gesloten. Eiseres stelt dat gedaagde sinds maart 2021 niet alle leasetermijnen heeft betaald en vordert een bedrag van € 32.776,27, vermeerderd met wettelijke handelsrente, alsook de teruggave van de sleutels van de geleasede voertuigen en vergoeding van incassokosten.
De mondelinge behandeling vond plaats op 21 december 2023, waarbij gedaagde in persoon verscheen en eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Tijdens de zitting hebben partijen geprobeerd een schikking te bereiken, maar dit is niet gelukt. Gedaagde betwist de vordering van eiseres en stelt dat hij in 2022 een bedrag van ruim € 27.000 heeft betaald, maar dat er onduidelijkheid bestaat over het openstaande bedrag. Hij heeft eiseres gevraagd om duidelijkheid over de vordering, maar deze is niet verstrekt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat op basis van de overgelegde informatie niet kan worden vastgesteld welk bedrag eiseres nog van gedaagde te vorderen heeft. Eiseres wordt in de gelegenheid gesteld om de vordering verder te onderbouwen, aangezien het op haar weg ligt om duidelijkheid te verschaffen over de hoogte van de vordering. De zaak is verwezen naar de rolzitting, waar eiseres schriftelijk moet reageren op de overwegingen van de kantonrechter.