ECLI:NL:RBMNE:2024:2823

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
10597839 \ UC EXPL 23-4572
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst wegens wederzijdse dwaling bij aankoop tweedehands auto

In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 februari 2024 uitspraak gedaan over de vernietiging van een koopovereenkomst tussen eisers en gedaagde met betrekking tot een tweedehands Mini Countryman. De eisers, die de auto op 31 maart 2022 hadden gekocht, stelden dat er sprake was van gebreken en een onjuiste kilometerstand. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van wederzijdse dwaling, zoals bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek. Dit leidde tot de conclusie dat de koopovereenkomst vernietigd moest worden. Gedaagde werd veroordeeld om de koopprijs van € 12.800,00 terug te betalen aan eisers, minus een gebruikersvergoeding van € 1.213,17, omdat eisers de auto had gebruikt. De kantonrechter wees ook de vordering van eisers tot vergoeding van verzekeringskosten en wegenbelasting af, omdat deze kosten ook gemaakt zouden zijn bij een ander voertuig. De proceskosten werden toegewezen aan eisers, die in het gelijk werden gesteld. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat gedaagde de beslissing moet opvolgen, ook als hij in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10597839 UC EXPL 23-4572 NA/58602
Vonnis van 7 februari 2024
inzake

1.[eiser sub 1] ,

wonende in [woonplaats 1]
2.
[eiser sub 2],
wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna gezamenlijk in mannelijk enkelvoud genoemd: [eisers] ,
procederende in persoon,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende in [woonplaats 2]
2.
[gedaagde sub 2],
wonende in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna gezamenlijk in mannelijk enkelvoud genoemd: [woonplaats 2] ,
gemachtigde: mr. E.K. Oudenhuisen.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter beschikt over de volgende stukken:
 de dagvaarding van 26 juni 2023 met twaalf producties;
 de conclusie van antwoord met zes producties;
 het e-mailbericht van 2 december 2023 van [eisers] , met daarin een toelichting op productie 4 en randnummer 49 van het verweerschrift.
1.2.
Op 13 december 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verschenen zijn [eiser sub 1] en [gedaagde sub 1] , vergezeld van zijn gemachtigde. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord en op elkaar gereageerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is gezegd.
1.3.
Daarna had de kantonrechter bepaald uitspraak te doen op 17 januari 2024, maar dat is niet gelukt. De uitspraak is daarom vandaag.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Op 31 maart 2022 heeft [eisers] naar aanleiding van een advertentie op Marktplaats een Mini Countryman 1.6 Cooper met kenteken [kenteken] (hierna: de Mini Cooper) gekocht van [woonplaats 2] . De auto werd aanvankelijk aangeboden voor een koopprijs van
€ 12.999,00, met een kilometerstand van 93.000. In de Marktplaatsadvertentie werd de volgende beschrijving gegeven:
“Mini Countryman 1.6 Cooper S AII 4 AUT 2012 Zwart
Auto verkeerd in top staat. Alle keuringen toegestaan. Origineel NL auto. Geen import met vage historie.
De auto wordt verkocht omdat hij helaas overbodig is geworden.
Enkele opties; Automaat, super nette leren bekleding, parkeersensoren, Keyless Go, climate controle, dubbel panoramadak ( voor en achter) nov veel meer om op te noemen!”
2.2.
Op 30 maart 2022 heeft [eisers] een proefrit gemaakt en heeft er tussen [eisers] en [woonplaats 2] een verkoopgesprek plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek is besproken dat een zijraam niet goed functioneerde. Uiteindelijk spraken [eisers] en [woonplaats 2] daarom een koopprijs af van € 12.800,00.
2.3.
Kort na de aankoop heeft [eisers] meerdere gebreken aan de Mini Cooper geconstateerd. Ook bleek de onderhoudshistorie niet te kloppen. Verder is gebleken dat het mechaniek en de motor van het zijraam defect waren. De reparatiekosten vallen daarmee hoger uit dan waar in eerste instantie vanuit werd gegaan.
2.4.
Op 9 april 2022 heeft [eisers] een brief van de RDW ontvangen. In die brief is vermeld dat de per 1 april 2022 bij de keuring geregistreerde kilometerstand onlogisch was, omdat de kilometerstand per 1 april 2022 (93.974 km) lager was dan de op 26 mei 2021 bij de RDW geregistreerde kilometerstand (162.223 km).
2.5.
Op 19 april 2022 heeft [eisers] een e-mail gestuurd aan [woonplaats 2] waarin de geconstateerde gebreken zijn beschreven. Ook heeft [eisers] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. [woonplaats 2] hierop gereageerd. Hij betwist de gebreken en/of was met de gebreken bij het aangaan van de koopovereenkomst niet bekend. Bij brief van
4 oktober 2022 heeft [eisers] zijn standpunten herhaald en is de koopovereenkomst wederom buitengerechtelijk ontbonden.
2.6.
[eisers] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat:
Primair
 de koopovereenkomst wordt vernietigd wegens bedrog dan wel dwaling;
 de koopprijs van € 12.800,00 aan hem door [woonplaats 2] wordt terugbetaald, vermeerderd met de wettelijke rente;
 het door [eisers] betaalde bedrag van in totaal € 1.530,00 aan verzekeringskosten en wegenbelasting door [woonplaats 2] worden vergoed.
Subsidiair
 dat voor recht wordt verklaard dat de koopovereenkomst tussen [eisers] en [woonplaats 2] op 19 april 2022 dan wel op 4 oktober 2022 buitengerechtelijk is ontbonden, dan wel dat de koopovereenkomst door de rechter wordt ontbonden;
 de koopprijs van € 12.800,00 aan hem door [woonplaats 2] wordt terugbetaald, vermeerderd met de wettelijke rente;
 het door [eisers] betaalde bedrag van in totaal € 1.530,00 aan verzekeringskosten en wegenbelasting aan hem door [woonplaats 2] worden vergoed.
Primair en subsidiair
 [woonplaats 2] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
2.7.
[woonplaats 2] voert verweer en stelt in dat kader het volgende. [woonplaats 2] heeft op 28 mei 2021 de Mini Cooper gekocht van [bedrijf] met een kilometerstand van 89.383 km. Volgens de RDW was dit een logische kilometerstand. Zijn Marktplaatsadvertentie heeft [woonplaats 2] naar waarheid opgesteld. De auto verkeerde in zeer goede staat ten tijde van de verkoop, op de zijruit na. Dit heeft [woonplaats 2] ook eerlijk gemeld aan [eisers] en [woonplaats 2] heeft een korting gegeven van € 199,00 op de oorspronkelijke verkoopprijs.
2.8.
Verder stelt [woonplaats 2] dat er geen sprake is van bedrog of dwaling, want hij heeft de auto verkocht op basis van de hem bekende informatie en de op dat moment zichtbare kilometerstand van de auto. Als de kilometerstand al teruggedraaid zou zijn, dan is dat door [bedrijf] gedaan. Bovendien is [eisers] zijn verzwaarde onderzoeksplicht onvoldoende nagekomen. De koopovereenkomst is daarom ook niet rechtsgeldig ontbonden door [eisers] .
2.9.
In het geval dat toch komt vast te staan dat de koopovereenkomst moet worden vernietigd of ontbonden, dan stelt [woonplaats 2] het volgende. Het is onterecht dat [eisers] aanspraak maakt op het volledige aankoopbedrag van € 12.800,00. Hij heeft na aankoop een periode gebruik gemaakt van de auto en het is onduidelijk in welke staat de Mini Cooper nu verkeert. Tot slot maakt [eisers] ten onrechte aanspraak op vergoeding van de verzekeringskosten en wegenbelasting. [eisers] zou deze kosten namelijk ook gehad hebben als hij in plaats van de Mini Cooper een ander voertuig zou bezitten.
2.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter vernietigt de koopovereenkomst, omdat sprake is van wederzijdse dwaling zoals bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [woonplaats 2] moet daarom de koopprijs van € 12.800,00 terugbetalen aan [eisers] . Daarop wordt een gebruikersvergoeding van € 1.213,17 in mindering gebracht. Hieronder wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot deze beslissing is gekomen.
Vernietiging koopovereenkomst vanwege wederzijdse dwaling
3.2.
Vooropgesteld wordt dat op grond van artikel 6:228 lid 1 BW een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten vernietigbaar is als (a) de dwaling de wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten (b) als de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten of (c) als de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
3.3.
De kantonrechter stelt op basis van de brief van de RDW van 9 april 2022 en bij gebrek aan betwisting daarvan door [woonplaats 2] vast dat de Mini Cooper bij verkoop veel meer kilometers heeft gereden dan op de teller en in de Marktplaatsadvertentie stond vermeld. Het is de kantonrechter niet gebleken dat [woonplaats 2] bewust informatie over de kilometerstand heeft achtergehouden. [woonplaats 2] heeft namelijk zelf de auto zo kort bezeten dat hij die nooit heeft laten keuren en uit de door hem overgelegde stukken is duidelijk geworden dat hij de auto destijds van [bedrijf] heeft gekocht met een kilometerstand die destijds al niet juist moet zijn geweest. [woonplaats 2] is kennelijk uitgegaan van de aan hem verstrekte informatie, zoals vermeld in de verkoopadvertentie van [bedrijf] . De kantonrechter gaat er daarom van uit dat ook [woonplaats 2] niet op de hoogte was van de onjuiste kilometerstand. Er is dan ook geen sprake van bedrog van [eisers] door [woonplaats 2] . Wel is sprake van wederzijdse dwaling; beide partijen zijn immers van dezelfde onjuiste informatie met betrekking tot het aantal gereden kilometers uitgegaan en de kantonrechter acht voldoende onderbouwd dat [eisers] de auto niet (voor die prijs) had gekocht als hij het juiste aantal had geweten. Het is immers van algemene bekendheid dat het aantal kilometers bepalend is voor de prijs en te verwachten levensduur van de auto. Dat dat in dit geval anders was, heeft [woonplaats 2] onvoldoende gemotiveerd weersproken.
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat die dwaling niet voor rekening van [eisers] moet blijven. [woonplaats 2] heeft in dat kader heeft gesteld dat [eisers] bij de aankoop van de Mini Cooper zijn verzwaarde onderzoeksplicht heeft geschonden. De Mini Cooper was op het moment van verkoop immers al tien jaar oud en het terugdraaien van de kilometerstand komt volgens [woonplaats 2] vaak voor in de autohandel. [woonplaats 2] stelt daarom dat [eisers] extra alert had moeten zijn, vooral als een kilometerstand onder de 100.000 voor [eisers] van doorslaggevend belang was om de Mini Cooper wel of niet te kopen. De kantonrechter volgt [woonplaats 2] hierin niet.
3.5.
De kantonrechter ziet namelijk niet in dat van [eisers] mocht worden verwacht dat hij onderzocht of de kilometerstand juist was. De kantonrechter weegt daarbij mee dat de verkoper in beginsel de kilometerstand stilzwijgend garandeert (volgens HR 25 juni 1993, NJ 1994/291). Verder neemt de kantonrechter in aanmerking dat de door [woonplaats 2] aangevoerde feiten en omstandigheden niet meebrengen dat [eisers] aanleiding had om voorafgaand aan de koop te controleren of de kilometerstand kloppend was of dat hij aan de juistheid ervan had moeten twijfelen.
3.6.
Het bovenstaande leidt ertoe dat [woonplaats 2] in beginsel de koopprijs van € 12.800,00 aan [eisers] moet terugbetalen en dat [eisers] de auto aan [woonplaats 2] terug moet geven.
De gebruikersvergoeding
3.7.
De kantonrechter begrijpt dat [woonplaats 2] een gebruikersvergoeding vordert, omdat [eisers] vanaf de aankoopdatum in de Mini Cooper heeft gereden. De kantonrechter oordeelt dat [eisers] deze gebruikersvergoeding moet betalen.
3.8.
[eisers] heeft de Mini Cooper namelijk gebruikt door erin te rijden, dus de kilometerstand is opgelopen. Daardoor is de Mini Cooper minder waard geworden. Zonder daarvoor een vergoeding te hoeven betalen, zou [eisers] ongerechtvaardigd verrijkt worden zoals bedoeld in artikel 6:212 BW.
3.9.
[woonplaats 2] vordert geen concreet bedrag aan gebruikersvergoeding en daarom zal de kantonrechter de vergoeding in redelijkheid schatten (artikel 6:97 jo. 6:212 BW). Bij gebrek aan uitgangspunten komt het de kantonrechter redelijk voor om aan te sluiten bij de fiscaal onbelaste kilometervergoeding die de Belastingdienst tot 2024 hanteerde. Die bedraagt € 0,21, per gereden kilometer. [eisers] is daarom aan [woonplaats 2] een vergoeding verschuldigd van € 0,21 per gereden kilometer tussen de levering (162.223 km) en november 2022 (168.000 km). Die laatste kilometerstand staat vermeld in de Marktplaatsadvertentie van [eisers] . Hieruit valt op te maken dat [eisers] in ieder geval 5.777 (168.000 - 162.223) kilometer met de Mini Cooper heeft gereden na de aankoopdatum. [eisers] moet daarom een gebruikersvergoeding betalen van € 1.213,17 (5.777 x € 0,21), die in mindering zal worden gebracht op de door [woonplaats 2] terug te betalen aankoopprijs.
3.10.
Er wordt geen afzonderlijke vergoeding voor veroudering van de Mini Cooper door verloop van tijd in mindering gebracht op de aankoopprijs. [eisers] heeft de koopovereenkomst namelijk al kort na aankoop buitengerechtelijk vernietigd en het aan [woonplaats 2] te wijten is dat hij de Mini Cooper nog niet in zijn bezit heeft doordat hij die vernietiging niet heeft geaccepteerd.
Conclusie
3.11.
Het bovenstaande brengt mee dat een [woonplaats 2] een bedrag moet terugbetalen van € 11.586,83 (€ 12.800 - € 1.213,17), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de datum van de buitengerechtelijke ontbinding, namelijk 19 april 2022. [woonplaats 2] is wettelijke rente verschuldigd, omdat hij te laat is met betalen.
Vergoeding van verzekeringskosten en wegenbelasting
3.12. [eisers] vordert vergoeding van de verzekeringskosten en wegenbelasting van in totaal € 1.530,00. De kantonrechter wijst deze vordering af. [eisers] zou deze of soortgelijke kosten ook hebben gemaakt in het geval hij over een ander voertuig zou beschikken. Daarnaast heeft hij de Mini Cooper al die tijd kunnen gebruiken, omdat hij de Mini Cooper in zijn bezit heeft gehad. Een vergoeding van de daarmee gepaard gaande kosten is daarom niet op zijn plaats.
3.13.
In de dagvaarding schrijft [eisers] dat hij ook een vergoeding wenst van de door hem gemaakte reparatiekosten aan de Mini Cooper, zoals herstelkosten voor de storingsmeldingen en het raammechaniek. [eisers] heeft hiertoe echter geen vordering ingesteld, zodat de kantonrechter niet toekomt aan een beslissing ten aanzien van dit onderdeel.
Hoofdelijke veroordeling
3.14.
De veroordelingen van [woonplaats 2] worden hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
Proceskosten
3.15.
[woonplaats 2] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Dit betekent dat hij zijn eigen kosten draagt en de proceskosten van [eisers] aan hem moet betalen. De proceskosten van [eisers] worden in begroot op:
- dagvaarding € 130,56
- griffierecht € 693,00
- salaris gemachtigde € 396,00 (1 punt x tarief € 396,00)
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 1.351,56
Uitvoerbaar bij voorraad
3.16.
De kantonrechter verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
vernietigt de tussen [eisers] en [woonplaats 2] gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de Mini Cooper met kenteken [kenteken] ;
4.2.
veroordeelt [woonplaats 2] , hoofdelijk, tot betaling van € 11.586,83, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 19 april 2022;
4.3.
veroordeelt [woonplaats 2] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eisers] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.351,56, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [woonplaats 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [woonplaats 2] ook de kosten van betekening betalen;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats en in het openbaar uitgesproken op
7 februari 2024.