In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering tot toekenning van een dwangsom door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Eiseres had een verzoek ingediend voor een dwangsom wegens het niet tijdig nemen van een besluit door DUO. Het primaire besluit van 4 april 2023 wees dit verzoek af, en het daaropvolgende besluit van 6 juni 2023 bevestigde deze afwijzing. De rechtbank heeft de zaak op 8 februari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als verweerder aanwezig waren.
Eiseres betoogde dat de verdaging van de beslistermijn onbevoegd was, omdat deze was genomen door een manager die volgens haar niet bevoegd was om dergelijke beslissingen te nemen. De rechtbank oordeelde echter dat de manager wel degelijk bevoegd was om de beslistermijn te verlengen, en dat de afwezigheid van een correcte ondertekening slechts een vormvoorschrift betreft dat niet leidt tot rechtsongeldigverklaring van de verdaging. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet benadeeld was door deze vormfout, aangezien de verlenging van de beslistermijn duidelijk was gecommuniceerd.
De rechtbank oordeelde dat de beslissing van DUO om geen dwangsom toe te kennen terecht was, en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter J.J. Catsburg en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.