In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen het besluit van het Schadefonds Geweldsmisdrijven om haar aanvraag om een uitkering niet in behandeling te nemen. Eiseres had op 24 april 2023 een aanvraag ingediend, maar verweerder stelde dat deze aanvraag te laat was, omdat deze niet binnen de wettelijke termijn van tien jaar na het gepleegde misdrijf was ingediend. Eiseres was als minderjarige slachtoffer van mishandeling en de termijn begon te lopen vanaf haar meerderjarigheid op 18 augustus 2020. De rechtbank heeft op 4 april 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres aanwezig was en verweerder zich afmeldde.
Eiseres voerde aan dat zij pas in 2022 door haar opticien op de mogelijkheid van een uitkering werd gewezen en dat zij dacht dat zij pas na de verergering van haar letsel recht had op een uitkering. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet verschoonbaar waren voor de termijnoverschrijding. De rechtbank concludeerde dat eiseres in 2012, na haar operatie, al aanspraak had kunnen maken op een uitkering en dat zij haar aanvraag eerder had moeten indienen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.