In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2024 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure tussen de moeder en de vader van vier minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.L. Vermeer, verzocht om met het eenhoofdig gezag over de kinderen te worden belast en om de bestaande zorgregeling te beëindigen. De rechtbank heeft eerder advies gevraagd aan de Raad voor de Kinderbescherming en op 24 april 2024 vond een mondelinge behandeling plaats. De vader was niet aanwezig op de zitting, ondanks dat hij opgeroepen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgregeling sinds de afspraak in 2022 niet meer wordt nagekomen en dat de kinderen de vader al geruime tijd niet hebben gezien. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de moeder onvoldoende stimuleert in het contact met de vader en dat de vader geen initiatief toont. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen, waarbij het gezag over de kinderen alleen aan de moeder wordt toegewezen en de zorgregeling wordt beëindigd. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als de vader in hoger beroep gaat. De rechtbank heeft benadrukt dat contact met beide ouders belangrijk is voor de ontwikkeling van de kinderen, maar dat er momenteel geen mogelijkheden zijn om het contact te herstellen.