In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2024, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 18 juli 2023, maar trok dit beroep in nadat de Belastingdienst/Toeslagen op 23 november 2023 het besluit had herzien en het bezwaar van verzoekster gegrond verklaard. De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop de Belastingdienst/Toeslagen instemde met een proceskostenveroordeling.
De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, omdat de Belastingdienst/Toeslagen tegemoet is gekomen aan haar beroep. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en bepaalt dat de Belastingdienst/Toeslagen € 875,- aan proceskosten aan verzoekster moet betalen. Daarnaast is de Belastingdienst/Toeslagen verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar uitgesproken. De rechter in deze zaak was mr. M. Vollebregt-Kuipers, met mr. M.L. Bressers als griffier. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.