Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
€ 6.000,00 netto per maand verdienden.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2024, stond verdachte terecht voor de verdenking van witwassen van een Mercedes Benz. De tenlastelegging betrof het witwassen van de auto in de periode van 1 januari 2021 tot en met 3 maart 2021, waarbij verdachte samen met anderen handelde. Tijdens de zitting op 12 april 2024 heeft de officier van justitie, mr. N. Schapendonk, de overtuiging uitgesproken dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.Q. Zaat, pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de Mercedes Benz was gefinancierd met legitiem geld.
De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig beoordeeld. Er was sprake van een vermoeden van witwassen, aangezien de dochter van verdachte gelijktijdig werd verdacht van verduistering van goederen ter waarde van meer dan tweehonderdduizend euro. Verdachte had verklaard dat de auto was betaald met geld uit werk en een lening, en de rechtbank concludeerde dat hij een concrete en verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van het geld. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat het geld een criminele herkomst had.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak verdachte vrij van alle beschuldigingen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is op de openbare terechtzitting uitgesproken.