ECLI:NL:RBMNE:2024:275

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
16/295026-22 (P); 96/044436-20 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval veroorzaakt door gebruik van lachgas met ernstig letsel als gevolg

Op 1 mei 2022 heeft verdachte, als bestuurder van een personenauto, een verkeersongeval veroorzaakt in Lelystad door onder invloed van lachgas te rijden. Dit leidde tot ernstig letsel bij twee inzittenden van de auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte zich roekeloos heeft gedragen door lachgas te gebruiken tijdens het rijden, wat resulteerde in een black-out en een botsing tegen een boom. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van aanmerkelijke schuld volgens artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke rijontzegging van negen maanden. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat zij in een vaststellingsovereenkomst finale kwijting hadden gegeven aan de verzekeraar van verdachte. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, en dat verdachte onvoldoende verantwoordelijkheid nam voor zijn handelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/295026-22 (P); 96/044436-20 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.C.M. Beneken en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N.C. Milani, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen dhr. [A] als gemachtigde namens de benadeelde partijen naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1, primair:op 1 mei 2022 in Lelystad als bestuurder van een personenauto zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, waardoor aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
Feit 1, subsidiair:op 1 mei 2022 in Lelystad als bestuurder van een personenauto opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
Feit 1, meer subsidiair:op 1 mei 2022 in Lelystad als bestuurder van een personenauto gevaar heeft veroorzaakt en/of het verkeer heeft gehinderd;
Feit 2:op 1 mei 2022 in Lelystad onder invloed van lachgas een personenauto heeft bestuurd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van alle onder feit 1 tenlastegelegde varianten primair vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 primair tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat geen sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat de feitelijke gedragingen zoals die ten laste zijn gelegd niet kunnen worden bewezen, en niet is gebleken dat verdachte meerdere verkeersovertredingen heeft begaan. Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde stelt de raadsvrouw dat het opzet niet kan worden bewezen. Met betrekking tot het onder feit 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat een enkele verkeersovertreding niet voldoende is voor een bewezenverklaring. De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 subsidiair gesteld dat verdachte een geslaagd beroep toekomt op de schulduitsluitingsgrond ‘afwezigheid van alle schuld’.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1, primair en feit 2 [1]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [2] van 2 juni 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op zondag 1 mei 2022 kreeg ik een melding om naar de Oosterranddreef in Lelystad te gaan vanwege een eenzijdig verkeersongeval met letsel. Ik zag een zwartkleurige Fiat Punto, voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat de Fiat met de voorzijde tegen een boom aan stond en dat de voorzijde van het voertuig om de boom was gevouwen. Ik hoorde een journalist die op de melding was afgekomen plotseling zeggen dat er bij zijn voeten in het hoge gras twee lachgastanks lagen. Ik zag vervolgens bij de boom waartegen de Fiat was gebotst, twee zwarte en lege ballonnen liggen. Ik zag dat deze vochtig waren, wat duidde op recent gebruik.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [3] van 5 mei 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de berm zag ik bandensporen. Ik zag dat de bandensporen ongeveer 50 meter vanaf de plaats van de aanrijding begonnen. Ik zag dat de bandensporen vanaf de rijbaan geleidelijk aan de berm in gingen en doorliepen tot aan het betreffende voertuig dat tegen de boom gebotst was. Uit de aanwezige sporen trek ik de conclusie dat het voertuig geleidelijk aan van de weg is gereden en verder geen stuurcorrecties meer heeft gemaakt tot aan de betreffende boom waar het tegenaan is gebotst.
Uit de
verklaring van getuige [slachtoffer 1] [4] van 3 juni 2022 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik zat in de auto samen met [verdachte] en [slachtoffer 2] . [verdachte] was de bestuurder, [slachtoffer 2] zat op de bijrijderstoel en ik zat op de achterbank. We hadden twee lachgasflessen bij ons. Eén daarvan lag voorin. Op een gegeven momoment ben ik op de achterbank in slaap gevallen.
Uit de
verklaring van getuige [slachtoffer 2] [5] van 5 mei 2022 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat hij [de rechtbank begrijpt: verdachte] terwijl hij begon te rijden net weer een nieuwe, gevulde lachgasballon aan zijn mond deed, waarna hij de lachgas inhaleerde. Ik zag dat [verdachte] de ballon vanaf dat moment aan zijn mond bleef houden en bleef inhaleren. Ik zag dat hij zat te 'spacen' van die ballon. Er gaat dan minder zuurstof naar je hersenen. Ik zag ook dat [verdachte] even wegviel tijdens het rijden. Ik had op dat moment ook een zwartkleurige ballon in mijn mond. De ballonnen die we gebruikten waren allemaal zwart van kleur.
Uit een aan het proces-verbaal van verhoor getuige gehechte
brief van het Amsterdam UMC [6] van 6 mei 2022 volgt, zakelijk weergegeven:
Betreft: [slachtoffer 2] , geb. [2002] .
Uw bovengenoemde patiënt was van 1-5-2022 tot en met 6-5-2022 opgenomen op de afdeling traumachirurgie van het Amsterdam UMC, locatie AMC.
CONCLUSIE/DIAGNOSE/VERRICHTING
Hoog energetisch trauma met daarbij
1. Graad 2 miltruptuur hemodynamisch stabiel;
2. Vocht bij lever, mogelijk occulte leverlaceratie;
3. L1 fractuur type A3;
4. Ribfracturen costa 5-6-7 links anterolateraal;
5. Contusie sternum met daar ook hematoom.
Uit een aan het proces-verbaal van verhoor getuige gehechte
brief van het Amsterdam UMC [7] van 6 mei 2022 volgt, zakelijk weergegeven:
Betreft: [slachtoffer 1] , geb. [2000] .
Bovengenoemde patiënt was opgenomen op de afdeling Vumc Hlk/tra/pch van 01-05-2022 tot 06-05-2022, wegens meerder letsels door een hoog energetisch trauma:
- Fracturen 5-9 rechts, waarbij 5-7 op twee plekken;
- Multipele contusies in de rechter long respiratoir stabiel.
Uit de
Digitale factsheet “Informatie over lachgas voor professionals”(laatstelijk gewijzigd op 28 november 2022) op de website van het Trimbos-instituut [8] over de werking en effecten van lachgas – voor zover hier van belang – volgt:
Lachgas werkt in de hersenen op de receptoren voor glutamaat. Glutamaat is een neurotransmitter. Via neurotransmitters kunnen zenuwcellen met elkaar communiceren. Zo kunnen onze hersenen goed functioneren. Glutamaat is verantwoordelijk voor de manier waarop informatie verwerkt wordt in de hersenen. Bij lachgasgebruik werkt glutamaat tijdelijk niet zo goed. Door lachgas gaan mensen dingen anders zien of horen. Geluiden lijken langzamer of zijn vervormd. Soms horen mensen een bel of een gonzend geluid. De effecten treden vrijwel meteen op. Lachgas geeft een roes: het lijkt een beetje op dronken zijn. Mensen voelen minder pijn en hun spieren ontspannen. De effecten duren kort. Na 1 tot 5 minuten is lachgas uitgewerkt. Maar de effecten houden langer aan bij gebruik van meerdere ballonnen achter elkaar. Hoe lang precies is nog onbekend.
Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 januari 2024volgt, zakelijk weergegeven:
Ik was op 1 mei 2022 de bestuurder van de auto, en ik ben tegen een boom aangereden. [slachtoffer 2] zat naast mij, en [slachtoffer 1] zat op de achterbank. Ik heb voordat ik ben gaan rijden drie lachgasballonnen gebruikt in een tijdsbestek van vijftien minuten. Ik kreeg een black-out na het gebruik van lachgas. Tijdens het rijden ben ik weggevallen. Ik weet dat je een licht gevoel van lachgas in je hoofd krijgt en dat je ervan gaat lachen. Ik weet dat lachgas de rijvaardigheid beïnvloedt. Ik weet dat je na het gebruik van lachgas niet meer de auto moet bestuderen, dat is hetzelfde als bij drank en -drugsgebruik. De lachgasflessen en lege lachgasballonnen die de politie bij de auto heeft gevonden, heb ik uit de auto gegooid.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één van de feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Veroorzaken verkeersongeval
Feitelijke toedracht
Vaststaat dat op 1 mei 2022 op de Oostranddreef in Lelystad een eenzijdig verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Verdachte was de bestuurder van de auto. Slachtoffer [slachtoffer 2] zat naast verdachte als bijrijder, en slachtoffer [slachtoffer 1] zat of lag op de achterbank. De door verdachte bestuurde auto is frontaal in botsing gekomen tegen een in de berm staande boom, als gevolg waarvan de bijrijder en de persoon op de achterbank letsel hebben opgelopen.
Het staat eveneens vast dat verdachte die avond in de auto is gestapt nadat hij drie ballonnen lachgas heeft gebruikt. De verdediging heeft aangevoerd dat uit het dossier niet volgt dat verdachte ook tijdens het rijden lachgas heeft gebruikt, maar de rechtbank verwerpt dat verweer en overweegt hiertoe als volgt.
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte en hij tijdens de autorit een lachgasballon aan hun mond hebben gezet. Getuige [slachtoffer 2] zag verdachte de lachgas inhaleren. Hij zag dat verdachte als gevolg van het lachgasgebruik ging ‘spacen’ en wegviel. De lachgasballonnen die zij gebruikten waren volgens getuige [slachtoffer 2] zwart van kleur. Hoewel de rechtbank met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel is dat met de verklaring van getuige [slachtoffer 2] met enige behoedzaamheid moet worden omgegaan, is deze op dit punt voldoende betrouwbaar nu de verklaring steun vindt in de bevindingen van de politie ter plaatse en overige stukken in het dossier. Verbalisant [verbalisant 1] treft naast het voertuig van verdachte immers twee zwarte, lege ballonnen aan die op dat moment nog vochtig waren. Uit het dossier volgt dat de derde inzittende van het voertuig, slachtoffer [slachtoffer 1] , tijdens de autorit sliep. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat de twee ballonnen die ter plaatse zijn aangetroffen, passen bij de verklaring van [slachtoffer 2] en zij gaat er dan ook vanuit dat zij zijn gebruikt door verdachte en getuige [slachtoffer 2] en dat verdachte dus tijdens het besturen van het voertuig lachgas gebruikte. De verklaring van verdachte dat hij alleen voorafgaand aan het rijden lachgas heeft gebruikt wordt bovendien weerlegd door de effecten die lachgas volgens het Trimbos Instituut heeft. In dit verband is van belang dat uit de hiervoor aangehaalde
factsheetvan het Trimbos Instituut blijkt dat de effecten van lachgas vrijwel direct optreden en van korte duur zijn. Lachgas geeft volgens het Trimbos Instituut een roes: het lijkt een beetje op dronken zijn. Na één tot vijf minuten is lachgas uitgewerkt. De rechtbank is van oordeel dat mede hierom de black-out van verdachte tijdens het rijden niet veroorzaakt kan zijn door het eerdere lachgasgebruik voorafgaand aan het rijden. De verklaring van getuige [slachtoffer 2] dat verdachte aan het ‘spacen’ was en ‘wegviel’ past bovendien bij de effecten van lachgas zoals omschreven door het Trimbos Instituut. Nu voorts niet aannemelijk is geworden dat de black-out van verdachte een andere oorzaak heeft gehad, gaat de rechtbank er gelet op al het voorgaande van uit dat verdachte tijdens het rijden lachgas heeft gebruikt en als gevolg daarvan een black-out heeft gekregen. Verdachte is vervolgens de berm in gereden en tegen een boom gebotst.
Juridische kwalificatie
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of dit verkeersongeval te wijten is aan de schuld van verdachte in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Voor het antwoord op die vraag moet volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad worden gekeken naar het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Of sprake is van schuld als bedoeld in artikel 6 van de WVW kan niet zonder meer worden afgeleid uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer.
Verdachte heeft tijdens het rijden lachgas gebruikt terwijl hij zich bewust was van de effecten van lachgas op de rijvaardigheid. Daarmee heeft verdachte zichzelf opzettelijk in een toestand gebracht waarin hij feitelijk niet meer in staat was de auto te besturen. In dit kader acht de rechtbank van belang dat uit algemeen toegankelijke bronnen - waaronder de hiervoor weergegeven bevindingen van het Trimbos Instituut - blijkt dat de effecten van het gebruik van lachgas, zoals het in een roes raken, vrijwel direct optreden. Hiermee heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank niet gedragen zoals van een normale verkeersdeelnemer mag worden verwacht. Verdachte heeft door zijn handelen onaanvaardbare risico’s op ernstige gevolgen in het leven geroepen, die zich deels ook hebben verwezenlijkt. De rechtbank oordeelt dat het handelen van verdachte blijk heeft gegeven van rijgedrag dat als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend moet worden beschouwd, zodat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW.
Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte een geslaagd beroep toekomt op de schulduitsluitingsgrond ‘afwezigheid van alle schuld’ vindt zijn weerlegging in voornoemde bewijsmiddelen en in de hiervoor uiteengezette overwegingen van de rechtbank. Hieruit volgt dat verdachte zichzelf - door tijdens het rijden lachgas te gebruiken - in een situatie heeft gebracht waarin hij een black-out heeft gekregen, met als gevolg het verkeersongeval. Onder die omstandigheden kan van een geslaagd beroep op ‘afwezigheid van alle schuld’ geen sprake zijn.
Zwaar lichamelijk letsel
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, kunnen als algemene gezichtspunten in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en de aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
[slachtoffer 2]
Gelet op de aard van het letsel bij [slachtoffer 2] , namelijk een gescheurde milt, een gebroken rugwervel, meerdere gebroken ribben en een gekneusd borstbeen en de noodzaak van een ziekenhuisopname van meerdere dagen, is de rechtbank van oordeel dat het letsel dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW.
[slachtoffer 1]
Gelet op de aard van het letsel bij [slachtoffer 1] , namelijk meerdere gebroken ribben en kneuzingen aan zijn rechterlong, is de rechtbank van oordeel dat het letsel niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW, maar als lichamelijk letsel waaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1, primair:
op 1 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto (merk Fiat, type Punto gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Oostranddreef, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend, te rijden, door:
- lachgas te gebruiken tijdens het rijden;
- in de rechterberm van die weg te rijden en vervolgens tegen een in die berm staande boom te rijden/botsen, waardoor de inzittenden van het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, te weten [slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gescheurde milt, een breuk in de wervelkolom, gebroken ribben en een kneuzing van het borstbeen werd toegebracht, en [slachtoffer 1] lichamelijk letsel, te weten meerdere gebroken ribben en meerdere kneuzingen van de rechterlong werd toegebracht, waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;
Feit 2:
op 1 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer, als bestuurder van een voertuig (merk Fiat, type Punto gekentekend [kenteken] ), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten lachgas, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1, primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van deze wet;
Feit 2:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Van belang is het positieve rapport van de reclassering, het feit dat deze strafzaak ook grote gevolgen voor verdachte heeft gehad en dat het feiten zijn van inmiddels twintig maanden geleden. De raadsvrouw acht een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid niet nodig gelet op het rapport van de reclassering en het tijdsverloop in deze zaak.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt. Zijn twee medepassagiers hebben als gevolg van het ongeval ernstig letsel opgelopen en zijn per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Daar zijn zij een aantal dagen opgenomen geweest. Verdachte heeft terwijl hij zijn auto bestuurde en reed met een snelheid van ongeveer 70 km/h, lachgas gebruikt. Als gevolg van dit lachgasgebruik heeft verdachte een black-out gekregen, waarna hij de berm in is gereden en uiteindelijk frontaal in botsing is gekomen met een boom. Verdachte mag van geluk spreken dat het verkeersongeval geen ernstigere gevolgen heeft gehad voor zijn medepassagiers en hemzelf. Met zijn rijgedrag heeft verdachte zichzelf, zijn medepassagiers en de verkeersveiligheid op onacceptabele wijze in gevaar gebracht, door zijn verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer ernstig te veronachtzamen. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Hoewel verdachte ter terechtzitting spijt heeft betuigd, is het kwalijk dat hij tot en met het onderzoek ter terechtzitting heeft volgehouden niet tijdens het rijden lachgas te hebben gebruikt. Daarmee heeft verdachte niet volledig verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Dat blijkt ook uit zijn verklaring ter terechtzitting dat hij weliswaar de bestuurder is, maar dat zijn medepassagiers ook schuld hebben aan het ongeval omdat zij het lachgas hebben meegenomen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 7 december 2023;
  • een rapportage van Reclassering Nederland van 3 januari 2024, opgesteld door F. Nielsen, reclasseringswerker.
Justitiële documentatie
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, maar dat hij niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Rapportage van Reclassering Nederland
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat het risico op recidive wordt ingeschat als laag. Verder blijkt dat er sprake is van stabiliteit op het gebied van wonen, werk en financiën. Verdachte heeft al bijna zes jaar een relatie en wordt binnenkort vader. De reclassering ziet wel een verhoogd risico op het gebied van psychosociaal functioneren, omdat het lijkt alsof verdachte zijn verleden nog onvoldoende heeft verwerkt en een plek heeft gegeven. Een interventie hieromtrent in een verplicht kader lijkt volgens de reclassering echter geen meerwaarde te hebben ten aanzien van het terugdringen van het recidiverisico. Zij adviseren bij een veroordeling dan ook aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans voor het veroorzaken van een verkeersongeval en het rijden onder invloed worden opgelegd, en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het zwaartepunt in deze zaak ligt bij het veroorzaken van een verkeersongeval.
In voornoemde LOVS-oriëntatiepunten kan in geval van een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 waarbij sprake is van ‘aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend’ rijgedrag aansluiting worden gezocht bij de categorie ‘aanmerkelijke schuld’. De oriëntatiepunten zijn niet geschreven voor het veroorzaken van een verkeersongeval onder invloed van lachgas, maar wel voor het rijden onder invloed van alcohol. De rechtbank zal daar aansluiting bij zoeken, mede gelet op de effecten van lachgas. Uitgaande van deze categorie en rekening houdend met de omstandigheid dat bij één van de slachtoffers sprake is geweest van zwaar lichamelijk letsel en een tweede slachtoffer als gevolg van het ongeval zodanig lichamelijk letsel heeft opgelopen dat sprake is geweest van tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden, geven de LOVS-oriëntatiepunten de volgende richtlijn voor een mogelijk op te leggen straf:
  • een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 tot 160 uren;
  • een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 tot 18 maanden.
Vanuit het oogpunt van normhandhaving acht de rechtbank oplegging van een taakstraf in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen op zijn plaats. De rechtbank zal aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke taakstraf opleggen. Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de mate van schuld van verdachte, acht de rechtbank dit passend.
Bij het bepalen van de hoogte van de taakstraf weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee dat hij zich direct na het verkeersongeval geen enkel moment heeft bekommerd om de twee slachtoffers, die er overduidelijk zeer slecht aan toe waren. Hij heeft zich alleen beziggehouden met het wegmaken van de lachgasflessen en -ballonnen en heeft zelfs geprobeerd om de slachtoffers zover te krijgen met hem de plaats van het ongeval te verlaten. De rechtbank neemt dit verdachte bijzonder kwalijk. Deze feiten en omstandigheden, en het gegeven dat verdachte niet de volledige verantwoordelijkheid neemt, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel dan ook een hogere straf dan de eis van de officier van justitie en de LOVS-oriëntatiepunten. Gelet op de over verdachte opgemaakte rapportage door de reclassering en hetgeen ter terechtzitting is besproken, ziet de rechtbank in het licht van de speciale preventie echter reden toch aan te sluiten bij de eis van de officier van justitie. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Om de verkeersveiligheid te waarborgen en te bewerkstelligen dat verdachte zich niet nogmaals schuldig zal maken aan verkeersdelicten, zal de rechtbank daarnaast (wegens overtreding van artikel 6 van WVW 1994) een ontzegging van de bevoegdheid motorrijvoertuigen te besturen opleggen voor de duur van negen maanden. De rechtbank zal deze ontzegging, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, geheel voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren. Deze bijkomende straf zal aan verdachte worden opgelegd met het doel om hem (blijvend) te motiveren tot het in acht nemen van de in het verkeer benodigde voorzichtigheid en oplettendheid.
Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte op een taakstraf voor de duur van 120 uren en daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijvoertuigen te besturen voor de duur van negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en een bedrag van € 8.316,00 gevorderd ter vergoeding van materiële en immateriële schade. Ter zitting is de vordering namens [slachtoffer 2] verlaagd tot een bedrag van € 816,00. Dit bedrag bestaat uit buitengerechtelijke en proceskosten, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en een bedrag gevorderd van € 23.517,71 ter vergoeding van materiële en immateriële schade. Ter zitting is de vordering namens [slachtoffer 1] verlaagd tot een bedrag van € 1.275,00. Dit bedrag bestaat uit buitengerechtelijke en proceskosten, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 tenlastegelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken, althans onvoldoende is onderbouwd, welke buitengerechtelijke kosten de benadeelde partijen hebben gemaakt ten behoeve van deze strafzaak.
9.2
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat voor de buitengerechtelijke kosten die door beide benadeelde partijen worden gevorderd in rechte nakoming kan worden gevorderd op basis van de vaststellingsovereenkomst met Achmea en heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij daarom niet toe te wijzen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]
Vaststaat dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] als gevolg van het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreekse schade hebben geleden.
Bij hun vorderingen zijn vaststellingsovereenkomsten gevoegd waaruit blijkt dat beide benadeelde partijen overeenstemming hebben bereikt met de verzekeraar van verdachte over de definitieve afwikkeling van de geleden en te lijden schade. Partijen zijn een vergoeding voor materiële en immateriële schade overeengekomen en hebben afgesproken dat de verzekeraar de redelijke buitengerechtelijke kosten zoals bedoeld in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) betaalt. Tegenover de overeengekomen schadevergoeding en de betaling van buitengerechtelijke kosten, verlenen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de verzekeraar en verdachte finale kwijting. De overeenkomsten vermelden dat dit betekent dat zij geen enkele vordering meer hebben op verdachte voor schade die is ontstaan door het verkeersongeval.
Op grond van artikel 6:96, lid 2, onder b en c, BW komt als vermogensschade mede voor vergoeding in aanmerking kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, zogenoemde buitengerechtelijke kosten.
Hoewel namens benadeelde partijen is gesteld dat de verzekeraar de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten niet heeft betaald, is niet onderbouwd dat zij nakoming van deze verplichting hebben gevorderd, laat staan dat is gesteld dat als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van deze verplichting door de verzekeraar, de overeenkomst is ontbonden. Voor zover de vordering betrekking heeft op redelijke kosten die zijn gemaakt ter verkrijging van voldoening buiten rechte, staat de overeengekomen finale kwijting daarom aan toewijzing hiervan in de weg.
Dat buitengerechtelijk kosten ten behoeve van het opstellen van de vorderingen benadeelde partij zijn gemaakt, is niet gesteld of onderbouwd. De vorderingen van de benadeelde partijen zullen daarom worden afgewezen.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen worden afgewezen, zullen zij in de proceskosten van verdachte worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96/044436-20 af te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96/044436-20 af te wijzen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96/044436-20 afwijzen. Reden daarvoor is dat de rechtbank tenuitvoerlegging van de aan verdachte voorwaardelijk opgelegde straf, mede gelet op het tijdsverloop, niet meer opportuun acht.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
60 (zestig) dagenhechtenis;
- ontzegt verdachte ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
9 (negen) maanden
- bepaalt dat de ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] af;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] af;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96/044436-20
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.E. Heins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2024.
mr. M.C. Danel is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 1 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto (merk Fiat, type Punto gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Oostranddreef, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, (terwijl de profielindicatoren van de voorbanden van dat motorrijtuig niet voldeden aan de gestelde eisen van de profilering van een band)
- lachgas te gebruiken tijdens het rijden, althans te rijden na voorafgaand gebruik van lachgas en/of
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) 90 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 70 kilometer per uur en/of
- in de (rechter)berm van die weg te rijden en/of (vervolgens) tegen een in die berm staande boom te rijden/botsen, waardoor de inzittende(n) van het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten
- ten aanzien van [slachtoffer 1] : hoog energetisch trauma, te weten meerdere gebroken ribben en/of meerdere kneuzingen van de rechterlong en/of
- ten aanzien van [slachtoffer 2] : hoog energetisch trauma, waaronder een gescheurde milt en/of een breuk in de wervelkolom en/of gebroken ribben en/of een kneuzing van het borstbeen en/of een gescheurde milt en/of letsel aan de benen, of zodanig lichamelijk letsel werd(en) toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto (merk Fiat, type Punto gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, de Oostranddreef, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, door (terwijl de profielindicatoren van de voorbanden van dat motorrijtuig niet voldeden aan de gestelde eisen van de profilering van een band)
- lachgas te gebruiken tijdens het rijden, althans te rijden na voorafgaand gebruik van lachgas en/of
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) 90 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 70 kilometer per uur en/of
- in de (rechter)berm van die weg te rijden en/of (vervolgens) tegen een in die berm staande boom te rijden/botsen, waardoor de inzittende(n) van het door hem, verdachte bestuurde voertuig, te weten te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (zwaar) gewond is/zijn geraakt en/of door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto (merk Fiat, type Punto gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, de Oostranddreef, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, door (terwijl de profielindicatoren van de voorbanden van dat motorrijtuig niet voldeden aan de gestelde eisen van de profilering van een band)
- lachgas te gebruiken tijdens het rijden, althans te rijden na voorafgaand gebruik van lachgas en/of
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) 90 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 70 kilometer per uur en/of
- in de (rechter)berm van die weg te rijden en/of (vervolgens) tegen een in die berm staande boom te rijden/botsen, waardoor de inzittende(n) van het door hem, verdachte bestuurde voertuig, te weten te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (zwaar) gewond is/zijn geraakt;
Feit 2:
hij op of omstreeks 1 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer, als bestuurder van een voertuig (merk Fiat, type Punto gekentekend [kenteken] ), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten lachgas, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 augustus 2022, genummerd PL0900-2022123066, opgemaakt door politie Midden-Nederland, digitaal doorgenummerd pagina 1 tot en met 52. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 12 en 13.
3.Pagina 24.
4.Pagina 34.
5.Pagina 37.
6.Pagina 39.
7.Pagina 36.
8.Trimbos-instituut ‘Informatie over lachgas voor professionals’, bron: