4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. Dat betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte samen met een ander opzettelijk minderjarige kinderen heeft onttrokken aan het opzicht van SAVE die het gezag over hen uitoefende en dat zij deze minderjarige kinderen verborgen heeft gehouden voor de politie en overige instanties. De rechtbank gebruikt daarvoor de volgende bewijsmiddelen.
In een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, afdeling familierecht, van 2 februari 2021 staat – zakelijk weergegeven en voor zover van belang – het volgende:
Bij mondelinge beslissing van 11 augustus 2020 welke is vastgelegd in de beschikking van
19 augustus 2020 zijn [minderjarige 1] (geboren [2013] ), [minderjarige 2] (geboren [2015] ), [minderjarige 3] (geboren [2018] ) en [minderjarige 4] (geboren [2020] ) onder toezicht gesteld tot 11 augustus 2021.
De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland heeft verzocht met spoed [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] uit huis te plaatsen voor verblijf bij pleegouder 24 uurs voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor verblijf bij pleegouder 24 uurs, met ingang van 2 februari 2021, voor de duur van vier weken. De kinderrechter heeft de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beslissing voor het overige aangehouden. De beslissing is mondeling gegeven op 2 februari 2023 en vervolgens vastgelegd in een beschikking die is ondertekend op 3 februari 2021.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 2 februari 2021 omstreeks 15:35 uur werd ik gebeld door een medewerker van Samen Veilig. Zij deelde mij mede dat ingevolge een uitspraak van de kinderrechter d.d. 2 februari 2021, een spoed uithuisplaatsing ging plaatsvinden op het adres [adres ] [woonplaats] .
De ouders van genoemde kinderen waren reeds op de hoogte gesteld van de
uithuisplaatsing. Op 2 februari 2021 omstreeks 19:30 uur was ik samen met collega’s en medewerkers van Samen Veilig ter plaatse bij de woning. Bij aanbellen zag ik dat er niemand aan de deur kwam. Ik ben met gebruikmaking van de afgegeven machtiging de woning binnengegaan.Nadat we alle verdiepingen van de woning hadden bekeken op de aanwezigheid van het gezin, hebben we de woning omstreeks 19.55 uur weer verlaten.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de nacht van 2 februari 2021 op 3 februari 2021 is er door het onderzoeksteam een tap
aangesloten op de telefoonnummers van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Middels een Stealth-SMS was te zien dat het telefoonnummer van [verdachte] de hele nacht uit had gestaan.
Het telefoonnummer van [medeverdachte] is op 03-02-2021 om 02:50:29 uur online geweest.
In de ochtend van 3 februari 2021 omstreeks 09:01 uur werd de telefoon van [medeverdachte] weer aangezet. Omstreeks 09:04 uur belde [medeverdachte] uit met de school van de kinderen. Hij gaf aan dat hij [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: verdachte)en de kinderen veilig had onder gebracht op een locatie 20 minuten van [woonplaats] af.
Over de tap kwam een telefoongesprek waarin [medeverdachte] aangaf opzoek te zijn naar een prepaid
telefoon. Over de tap kwam dat [medeverdachte] inmiddels een prepaid simkaart had gekocht met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Rond het middaguur zouden [verdachte] en de kinderen bereikbaar zijn op dit nummer en omdat deze prepaid was, waren ze daarmee niet te traceren.
Omstreeks 13:08 uur is [medeverdachte] gaan rijden in de richting van [woonplaats] . Onderweg heeft [medeverdachte] een telefoontje gepleegd waarin hij aangaf nu naar [verdachte] onderweg te zijn, om de prepaid telefoon af te geven en te installeren. Te zien is dat hij in [woonplaats] is en op het adres [adres ] naar binnen gaat. Omstreeks 15:30 uur is [medeverdachte] weer vertrokken vanuit [woonplaats] .
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 3 februari 2021 omstreeks 15:40 uur kwamen wij op het adres [adres ] te [woonplaats] . Wij zagen dat de gordijnen van de voordeur en van het raam dicht zaten. Na enkele keren aankloppen, zag ik dat het gordijn bij de voordeur opzij werd geschoven door een klein meisje van geschat 2 jaar. Vervolgens zag ik dat het meisje weg liep en dat het gordijn weer dicht viel. Hierop heb ik meerdere keren aangeklopt, de bewoner(s) aangeroepen en tevens medegedeeld dat wij van de politie zijn. Wij kregen echter geen respons meer. Gezien wij voorzien waren van een machtiging tot binnentreden, zijn wij vervolgens via het raam naar binnengegaan. Eenmaal in de woning deelde collega de reden van onze komst mede aan de vrouw welke uit de badkamer kwam gelopen. Deze vrouw bleek de verdachte te zijn. Ik zag in de woonkamer een baby op een matras liggen. Vervolgens liep ik naar de badkamer en zag daar 3 jonge kinderen staan.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft in het verhoor bij de politie – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
V: Wat is jouw telefoonnummer?
A: [telefoonnummer]
Verdachte heeft in het verhoor bij de politie het volgende verklaard:
V: Met welk nummer heb je gebeld?
A: [telefoonnummer]
Tapgesprek TA001.248 op het nummer [telefoonnummer] op naam van verdachte [medeverdachte]
3 februari 2021, 10:20:56 uur, gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] (= [medeverdachte] ) en [A] van de gemeente (= [A] ):
(…)
[A] : Ja. Hey maar hoe gaat het nu met jullie? Gister is natuurlijk wij spraken elkaar nou toen hebben we die mail doorgenomen die SAVE had gestuurd. Kan je me is mee nemen in wat daarnaast gebeurd?
[medeverdachte] : Ook met SAVE ja, die heb ik nog proberen te bellen. (…) Uhm.... vanaf het moment dat u mij belde, van joh, ik lees de mail even heb je gezien wat SAVE heeft gestuurd. Naja toen heb je natuurlijk voor mij de mail voorgelezen.
[medeverdachte] : Ik heb dan natuurlijk meteen contact opgenomen met uhm ja bekenden, familieleden, uiteraard natuurlijk ook [verdachte] .
(…)
Uhm... ik bleef er eigenlijk heel rustig onder en ik heb gewoon gezegd van joh luister, zonder een officiële uithuisplaatsing met een handtekening van de rechter, geen gekopieerde, gewoon getekende handtekening met balpen, inclusief de redenen waarop de uithuisplaatsing is bevestigd krijgen jullie geen kind mee uit de drempel van mijn huis.
[A] : Ja.
[medeverdachte] : Dat is wat ik gezegd heb.
(…)
[medeverdachte] : 19:41 uur stonden ze voor de deur en belden ze mij op van, “ [medeverdachte] wil je open doen”. Ik zeg, ik zou heel graag open willen doen, maar we zijn niet thuis. “Oh en waar zijn jullie dan”. Ik zeg nou [verdachte] die is op bezoek en ik ben volgens mij niet verplicht om aan te geven waar ze op bezoek is.
(…)
[A] : Ja. En uhm, voor mij idee heh, wat was jullie planning. (..) Wanneer is je verwachting dat [verdachte] daar terug komt.
[medeverdachte] : Ja, naja nu dat deze situatie nu zo loopt willen we sowieso afwachten van "wat gaat de kinderrechter zeggen" en uh wat gaat er verder gebeuren. En nogmaals, ik heb SAVE de opdracht gegeven. Ik wil van hun ene officiële uithuisplaatsing.
[A] : (…) Uhm ik zeg het even omdat ik even niet weet of dit bij jullie helemaal helder is maar wat ik van SAVE heb vernomen is dat zij dus al die officiële uitspraak hebben gekregen van de rechter dat de kinderen uit huis geplaatst mogen worden.
[medeverdachte] : Ja dat zeggen ze, dat hebben ze ook tegen mij gezegd en dat zeggen ze bij elke uithuisplaatsing. (…) Ik heb gewoon gezegd van "zonder dat ik die zie, met de punten die jullie benoemen waardoor de rechter een besluiten heb genomen, zonder dat
document".
Tapgesprek TA001.946 met nummer [telefoonnummer]
3 februari 2021, 15:41:58 uur, gesprek tussen verdachte (= [verdachte] ) en medeverdachte [medeverdachte] (= [medeverdachte] ):
[verdachte] : Allemaal politie voor de deur. Wat moet ik doen.
[medeverdachte] : Niks doen. Blijf zitten waar je zit.
[verdachte] : Ik heb de kinderen in de badkamer verstopt en ik sta hier maar ze blijven komen en ze proberen binnen te komen. Maar ze hebben wel [minderjarige 3] gevonden.
Tapgesprek TA001.972
3 februari 2021, 15:50:37 uur, gesprek tussen de gebruiker van het nummer eindigend op [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte] (= [medeverdachte] ):
(…)
[medeverdachte] : Oke. Dan zijn ze [verdachte] op het spoor gekomen.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de kinderrechter op 2 februari 2021 een machtiging voor een spoeduithuisplaatsing heeft verleend voor de minderjarige kinderen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] . SAVE had om deze machtiging verzocht en was op basis van een eerder afgegeven ondertoezichtstelling bevoegd het over de kinderen uit te oefenen. Toen SAVE samen met de politie de minderjarige kinderen op 2 februari 2021 in het kader van de spoeduithuisplaatsing wilde ophalen, troffen zij niemand thuis. Ook was verdachte, de moeder van de kinderen, op dat moment telefonisch niet bereikbaar. Op 3 februari 2021 trof de politie verdachte en de minderjarige kinderen na de inzet van diverse opsporingsmiddelen aan op een adres in [woonplaats] .
De vraag die in de eerste plaats moet worden beantwoord is of verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , zich schuldig hebben gemaakt aan het onttrekken aan het bevoegd opzicht in de zin van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt voorop dat de opvatting dat een verdachte zich slechts schuldig kan maken aan het onttrekken van een minderjarig aan het bevoegd opzicht, indien de toezichthouder een schriftelijke machtiging kan laten zien, onjuist is. De mondelinge beslissing een spoedmachtiging te verlenen, is voldoende.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat medeverdachte [medeverdachte] over de spoedmachtiging van de kinderen is geïnformeerd. SAVE heeft dat aan de politie meegedeeld en medeverdachte [medeverdachte] heeft dat bevestigd in een telefoongesprek met een medewerkster van de gemeente. Ook heeft hij in dat telefoongesprek gezegd dat hij natuurlijk meteen contact heeft opgenomen met [verdachte] , de moeder van de kinderen, oftewel, verdachte. De rechtbank leidt hieruit af dat niet alleen medeverdachte [medeverdachte] , maar ook verdachte, wetenschap had van de spoedmachtiging. Door desondanks met de kinderen op een voor SAVE onbekend adres te verblijven en telefonisch ook niet bereikbaar te zijn, hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de minderjarige kinderen opzettelijk onttrokken aan het opzicht van SAVE.
De rechtbank ziet ook voldoende bewijs voor het opzettelijk verborgen houden van de minderjarige kinderen voor SAVE en de politie in de zin van artikel 280 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank wijst daartoe in de eerste plaats op de omstandigheid dat medeverdachte [medeverdachte] een prepaid simkaart voor verdachte heeft gekocht, waarmee zij niet te traceren zou zijn. Dat haar gewone telefoon kapot was en dat ze daarom een prepaid simkaart nodig had, zoals verdachte heeft verklaard, acht de rechtbank gelet op de inhoud van de tapgesprekken niet geloofwaardig. Ook wijst de rechtbank op de omstandigheid dat verdachte op het moment dat de politie voor de deur stond telefonisch tegen medeverdachte [medeverdachte] heeft gezegd dat ze de kinderen in de badkamer heeft verstopt. [minderjarige 3] hadden ze op dat moment wel al gevonden, zo zei verdachte tegen medeverdachte [medeverdachte] . Uit de omstandigheid dat verdachte de deur niet wilde openen voor de politie, wat medeverdachte [medeverdachte] haar door de telefoon ook adviseerde, leidt de rechtbank af dat ze opzettelijk niet wilde meewerken. Ten slotte ziet de rechtbank een bevestiging voor het opzettelijk verborgen houden van de minderjarige kinderen in de telefonische mededeling van medeverdachte [medeverdachte] tegen een derde dat ze [verdachte] op het spoor zijn gekomen. Ook deze uitspraak duidt erop dat de medeverdachte [medeverdachte] en verdachte laatstgenoemde en de minderjarige kinderen bewust buiten beeld hebben willen houden van SAVE en de politie.
De rechtbank is van oordeel dat met de hiervoor in de bewijsmiddelen genoemde contacten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] sprake is van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking, dat hun handelen als medeplegen kan worden aangemerkt.