ECLI:NL:RBMNE:2024:2746

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
16.033821.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan het opzicht van onder toezicht gestelde minderjarige kinderen na machtiging spoeduithuisplaatsing

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2024 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte haar vier minderjarige kinderen heeft onttrokken aan het opzicht van Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE). De tenlastelegging betreft de periode van 2 tot en met 3 februari 2021, waarin de verdachte en haar medeverdachte opzettelijk de kinderen hebben verborgen, nadat de kinderrechter een machtiging voor een spoeduithuisplaatsing had verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte op de hoogte waren van deze machtiging, maar desondanks de kinderen naar een onbekend adres hebben gebracht en niet bereikbaar waren voor de autoriteiten. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk onttrekken van de kinderen aan het toezicht van SAVE. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen eerdere strafbare feiten had gepleegd. De uitspraak benadrukt het belang van het gezag van de rechter en de bescherming van minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.033821.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 april 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres de [adres ] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 september 2023, 18 december 2023 en 15 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schipper en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. F. Pool, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
in de periode van 2 februari 2021 tot en met 3 februari 2021 te Mijdrecht (gemeente De Ronde Venen) en/of Hilversum samen met een ander opzettelijk de minderjarige kinderen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] heeft onttrokken aan het opzicht van Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) nadat door de kinderrechter de uithuisplaatsing was bepaald
en
die kinderen vervolgens heeft verborgen of onttrokken aan de nasporing van ambtenaren van de justitie of politie.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe in het kort aangevoerd dat verdachte geen opzet had op het onttrekken dan wel verborgen houden van de kinderen. Zij was er niet van op de hoogte dat de kinderrechter op 2 februari 2021 een machtiging voor een spoeduithuisplaatsing had gegeven.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. Dat betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte samen met een ander opzettelijk minderjarige kinderen heeft onttrokken aan het opzicht van SAVE die het gezag over hen uitoefende en dat zij deze minderjarige kinderen verborgen heeft gehouden voor de politie en overige instanties. De rechtbank gebruikt daarvoor de volgende bewijsmiddelen. [1]
Bewijsmiddelen
In een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, afdeling familierecht, van 2 februari 2021 staat – zakelijk weergegeven en voor zover van belang – het volgende:
Bij mondelinge beslissing van 11 augustus 2020 welke is vastgelegd in de beschikking van
19 augustus 2020 zijn [minderjarige 1] (geboren [2013] ), [minderjarige 2] (geboren [2015] ), [minderjarige 3] (geboren [2018] ) en [minderjarige 4] (geboren [2020] ) onder toezicht gesteld tot 11 augustus 2021.
De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland heeft verzocht met spoed [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] uit huis te plaatsen voor verblijf bij pleegouder 24 uurs voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor verblijf bij pleegouder 24 uurs, met ingang van 2 februari 2021, voor de duur van vier weken. De kinderrechter heeft de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beslissing voor het overige aangehouden. De beslissing is mondeling gegeven op 2 februari 2023 en vervolgens vastgelegd in een beschikking die is ondertekend op 3 februari 2021. [2]
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 2 februari 2021 omstreeks 15:35 uur werd ik gebeld door een medewerker van Samen Veilig. Zij deelde mij mede dat ingevolge een uitspraak van de kinderrechter d.d. 2 februari 2021, een spoed uithuisplaatsing ging plaatsvinden op het adres [adres ] [woonplaats] .
De ouders van genoemde kinderen waren reeds op de hoogte gesteld van de
uithuisplaatsing. Op 2 februari 2021 omstreeks 19:30 uur was ik samen met collega’s en medewerkers van Samen Veilig ter plaatse bij de woning. Bij aanbellen zag ik dat er niemand aan de deur kwam. Ik ben met gebruikmaking van de afgegeven machtiging de woning binnengegaan. [3] Nadat we alle verdiepingen van de woning hadden bekeken op de aanwezigheid van het gezin, hebben we de woning omstreeks 19.55 uur weer verlaten. [4]
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de nacht van 2 februari 2021 op 3 februari 2021 is er door het onderzoeksteam een tap
aangesloten op de telefoonnummers van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Middels een Stealth-SMS was te zien dat het telefoonnummer van [verdachte] de hele nacht uit had gestaan.
Het telefoonnummer van [medeverdachte] is op 03-02-2021 om 02:50:29 uur online geweest.
In de ochtend van 3 februari 2021 omstreeks 09:01 uur werd de telefoon van [medeverdachte] weer aangezet. Omstreeks 09:04 uur belde [medeverdachte] uit met de school van de kinderen. Hij gaf aan dat hij [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: verdachte)en de kinderen veilig had onder gebracht op een locatie 20 minuten van [woonplaats] af. [5]
Over de tap kwam een telefoongesprek waarin [medeverdachte] aangaf opzoek te zijn naar een prepaid
telefoon. Over de tap kwam dat [medeverdachte] inmiddels een prepaid simkaart had gekocht met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Rond het middaguur zouden [verdachte] en de kinderen bereikbaar zijn op dit nummer en omdat deze prepaid was, waren ze daarmee niet te traceren.
Omstreeks 13:08 uur is [medeverdachte] gaan rijden in de richting van [woonplaats] . Onderweg heeft [medeverdachte] een telefoontje gepleegd waarin hij aangaf nu naar [verdachte] onderweg te zijn, om de prepaid telefoon af te geven en te installeren. Te zien is dat hij in [woonplaats] is en op het adres [adres ] naar binnen gaat. Omstreeks 15:30 uur is [medeverdachte] weer vertrokken vanuit [woonplaats] . [6]
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 3 februari 2021 omstreeks 15:40 uur kwamen wij op het adres [adres ] te [woonplaats] . Wij zagen dat de gordijnen van de voordeur en van het raam dicht zaten. Na enkele keren aankloppen, zag ik dat het gordijn bij de voordeur opzij werd geschoven door een klein meisje van geschat 2 jaar. Vervolgens zag ik dat het meisje weg liep en dat het gordijn weer dicht viel. Hierop heb ik meerdere keren aangeklopt, de bewoner(s) aangeroepen en tevens medegedeeld dat wij van de politie zijn. Wij kregen echter geen respons meer. Gezien wij voorzien waren van een machtiging tot binnentreden, zijn wij vervolgens via het raam naar binnengegaan. Eenmaal in de woning deelde collega de reden van onze komst mede aan de vrouw welke uit de badkamer kwam gelopen. Deze vrouw bleek de verdachte te zijn. Ik zag in de woonkamer een baby op een matras liggen. Vervolgens liep ik naar de badkamer en zag daar 3 jonge kinderen staan. [7]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft in het verhoor bij de politie – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
V: Wat is jouw telefoonnummer?
A: [telefoonnummer] [8]
Verdachte heeft in het verhoor bij de politie het volgende verklaard:
V: Met welk nummer heb je gebeld?
A: [telefoonnummer] [9]
Tapgesprek TA001.248 op het nummer [telefoonnummer] op naam van verdachte [medeverdachte]
3 februari 2021, 10:20:56 uur, gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] (= [medeverdachte] ) en [A] van de gemeente (= [A] ):
(…)
[A] : Ja. Hey maar hoe gaat het nu met jullie? Gister is natuurlijk wij spraken elkaar nou toen hebben we die mail doorgenomen die SAVE had gestuurd. Kan je me is mee nemen in wat daarnaast gebeurd?
[medeverdachte] : Ook met SAVE ja, die heb ik nog proberen te bellen. (…) Uhm.... vanaf het moment dat u mij belde, van joh, ik lees de mail even heb je gezien wat SAVE heeft gestuurd. Naja toen heb je natuurlijk voor mij de mail voorgelezen.
[medeverdachte] : Ik heb dan natuurlijk meteen contact opgenomen met uhm ja bekenden, familieleden, uiteraard natuurlijk ook [verdachte] . [10]
(…)
Uhm... ik bleef er eigenlijk heel rustig onder en ik heb gewoon gezegd van joh luister, zonder een officiële uithuisplaatsing met een handtekening van de rechter, geen gekopieerde, gewoon getekende handtekening met balpen, inclusief de redenen waarop de uithuisplaatsing is bevestigd krijgen jullie geen kind mee uit de drempel van mijn huis.
[A] : Ja.
[medeverdachte] : Dat is wat ik gezegd heb.
(…)
[medeverdachte] : 19:41 uur stonden ze voor de deur en belden ze mij op van, “ [medeverdachte] wil je open doen”. Ik zeg, ik zou heel graag open willen doen, maar we zijn niet thuis. “Oh en waar zijn jullie dan”. Ik zeg nou [verdachte] die is op bezoek en ik ben volgens mij niet verplicht om aan te geven waar ze op bezoek is.
(…)
[A] : Ja. En uhm, voor mij idee heh, wat was jullie planning. (..) Wanneer is je verwachting dat [verdachte] daar terug komt.
[medeverdachte] : Ja, naja nu dat deze situatie nu zo loopt willen we sowieso afwachten van "wat gaat de kinderrechter zeggen" en uh wat gaat er verder gebeuren. En nogmaals, ik heb SAVE de opdracht gegeven. Ik wil van hun ene officiële uithuisplaatsing. [11]
[A] : (…) Uhm ik zeg het even omdat ik even niet weet of dit bij jullie helemaal helder is maar wat ik van SAVE heb vernomen is dat zij dus al die officiële uitspraak hebben gekregen van de rechter dat de kinderen uit huis geplaatst mogen worden.
[medeverdachte] : Ja dat zeggen ze, dat hebben ze ook tegen mij gezegd en dat zeggen ze bij elke uithuisplaatsing. (…) Ik heb gewoon gezegd van "zonder dat ik die zie, met de punten die jullie benoemen waardoor de rechter een besluiten heb genomen, zonder dat
document". [12]
Tapgesprek TA001.946 met nummer [telefoonnummer]
3 februari 2021, 15:41:58 uur, gesprek tussen verdachte (= [verdachte] ) en medeverdachte [medeverdachte] (= [medeverdachte] ):
[verdachte] : Allemaal politie voor de deur. Wat moet ik doen.
[medeverdachte] : Niks doen. Blijf zitten waar je zit.
[verdachte] : Ik heb de kinderen in de badkamer verstopt en ik sta hier maar ze blijven komen en ze proberen binnen te komen. Maar ze hebben wel [minderjarige 3] gevonden. [13]
Tapgesprek TA001.972
3 februari 2021, 15:50:37 uur, gesprek tussen de gebruiker van het nummer eindigend op [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte] (= [medeverdachte] ):
(…)
[medeverdachte] : Oke. Dan zijn ze [verdachte] op het spoor gekomen. [14]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de kinderrechter op 2 februari 2021 een machtiging voor een spoeduithuisplaatsing heeft verleend voor de minderjarige kinderen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] . SAVE had om deze machtiging verzocht en was op basis van een eerder afgegeven ondertoezichtstelling bevoegd het over de kinderen uit te oefenen. Toen SAVE samen met de politie de minderjarige kinderen op 2 februari 2021 in het kader van de spoeduithuisplaatsing wilde ophalen, troffen zij niemand thuis. Ook was verdachte, de moeder van de kinderen, op dat moment telefonisch niet bereikbaar. Op 3 februari 2021 trof de politie verdachte en de minderjarige kinderen na de inzet van diverse opsporingsmiddelen aan op een adres in [woonplaats] .
De vraag die in de eerste plaats moet worden beantwoord is of verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , zich schuldig hebben gemaakt aan het onttrekken aan het bevoegd opzicht in de zin van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt voorop dat de opvatting dat een verdachte zich slechts schuldig kan maken aan het onttrekken van een minderjarig aan het bevoegd opzicht, indien de toezichthouder een schriftelijke machtiging kan laten zien, onjuist is. De mondelinge beslissing een spoedmachtiging te verlenen, is voldoende.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat medeverdachte [medeverdachte] over de spoedmachtiging van de kinderen is geïnformeerd. SAVE heeft dat aan de politie meegedeeld en medeverdachte [medeverdachte] heeft dat bevestigd in een telefoongesprek met een medewerkster van de gemeente. Ook heeft hij in dat telefoongesprek gezegd dat hij natuurlijk meteen contact heeft opgenomen met [verdachte] , de moeder van de kinderen, oftewel, verdachte. De rechtbank leidt hieruit af dat niet alleen medeverdachte [medeverdachte] , maar ook verdachte, wetenschap had van de spoedmachtiging. Door desondanks met de kinderen op een voor SAVE onbekend adres te verblijven en telefonisch ook niet bereikbaar te zijn, hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de minderjarige kinderen opzettelijk onttrokken aan het opzicht van SAVE.
De rechtbank ziet ook voldoende bewijs voor het opzettelijk verborgen houden van de minderjarige kinderen voor SAVE en de politie in de zin van artikel 280 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank wijst daartoe in de eerste plaats op de omstandigheid dat medeverdachte [medeverdachte] een prepaid simkaart voor verdachte heeft gekocht, waarmee zij niet te traceren zou zijn. Dat haar gewone telefoon kapot was en dat ze daarom een prepaid simkaart nodig had, zoals verdachte heeft verklaard, acht de rechtbank gelet op de inhoud van de tapgesprekken niet geloofwaardig. Ook wijst de rechtbank op de omstandigheid dat verdachte op het moment dat de politie voor de deur stond telefonisch tegen medeverdachte [medeverdachte] heeft gezegd dat ze de kinderen in de badkamer heeft verstopt. [minderjarige 3] hadden ze op dat moment wel al gevonden, zo zei verdachte tegen medeverdachte [medeverdachte] . Uit de omstandigheid dat verdachte de deur niet wilde openen voor de politie, wat medeverdachte [medeverdachte] haar door de telefoon ook adviseerde, leidt de rechtbank af dat ze opzettelijk niet wilde meewerken. Ten slotte ziet de rechtbank een bevestiging voor het opzettelijk verborgen houden van de minderjarige kinderen in de telefonische mededeling van medeverdachte [medeverdachte] tegen een derde dat ze [verdachte] op het spoor zijn gekomen. Ook deze uitspraak duidt erop dat de medeverdachte [medeverdachte] en verdachte laatstgenoemde en de minderjarige kinderen bewust buiten beeld hebben willen houden van SAVE en de politie.
De rechtbank is van oordeel dat met de hiervoor in de bewijsmiddelen genoemde contacten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] sprake is van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking, dat hun handelen als medeplegen kan worden aangemerkt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 2 februari 2021 tot en met 3 februari 2021, te Mijdrecht (gemeente De Ronde Venen) en Hilversum, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk meerdere minderjarigen, te weten [minderjarige 1] (geboren op [2013] ) en [minderjarige 2] (geboren op [2015] ) en [minderjarige 3] (geboren op [2018] ) en [minderjarige 4] (geboren op [2020] ) heeft onttrokken aan het opzicht van degene die dat desbevoegd over die minderjarigen uitoefende, te weten Samen Veilig Midden-Nederland, nadat door de kinderrechter bij de rechtbank te Utrecht bij beschikking van 2 februari 2021 de uithuisplaatsing van die [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en [minderjarige 3] en [minderjarige 4] bij een pleegouder was bepaald
en
vervolgens die [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] die onttrokken zijn
aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hen uitoefent, heeft
verborgen of aan de nasporing van ambtenaren van de justitie of politie heeft
onttrokken,
immers heeft zij, verdachte, met haar mededader:
- die [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] meegenomen en heeft zij die [minderjarige 1] , [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3] en [minderjarige 4] ondergebracht op een voor de politie en overige instanties
onbekend adres en
- een prepaid SIM-kaart gekocht zodat zij niet te traceren zouden zijn voor de politie en overige instanties en
- geweigerd aan de rechthebbende instantie Samen Veilig te melden waar die [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verbleven en
- terwijl de politie voor de deur stond en zich als politieagenten kenbaar hadden
gemaakt nagelaten de deur te openen en de kinderen in de badkamer te verbergen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
voortgezette handeling van
medeplegen van het opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, meermalen gepleegd
en
medeplegen van het opzettelijk een minderjarige verbergen die onttrokken is aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 40 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 20 dagen hechtenis.
.
8.2
Het standpunt van de verdediging
In geval van een bewezenverklaring heeft de raadsman verzocht verdachte te veroordelen zonder oplegging van een straf of maatregel, subsidiair heeft de raadsman verzocht de gevorderde taakstraf te matigen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft samen met haar man, medeverdachte [medeverdachte] , haar vier minderjarige kinderen onttrokken aan het toezicht van SAVE. Dit heeft zij gedaan door de kinderen mee te nemen naar een voor SAVE onbekend adres, nadat de kinderrechter een machtiging voor een spoeduithuisplaatsing van de kinderen had uitgesproken. Ook heeft zij haar telefoon uitgezet, zodat zij onbereikbaar was. Medeverdachte [medeverdachte] wilde bovendien de verblijfplaats van verdachte en de kinderen niet aan SAVE bekend maken. Verdachte en medeverdachte [verdachte] hebben de minderjarige kinderen op dit adres één nacht voor SAVE en de politie verborgen gehouden. Zij hebben op deze manier opzettelijk de beslissing van de kinderrechter gefrustreerd en zij zijn voorbij gegaan aan het belang van de minderjarige kinderen. Het bewust negeren van een rechterlijke beslissing ondermijnt bovendien het gezag van de rechter en raakt daarmee het algemeen belang.
Verder betrekt de rechtbank bij haar oordeel over de aard en omvang van de op te leggen straf dat het gaat om een ouder feit, dat begin 2021 werd begaan.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank gekeken naar een uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 18 maart 2024. Hieruit blijkt dat zij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Het strafblad van verdachte weegt dus niet in strafverminderende of strafvermeerderende zin mee.
Ook heeft de rechtbank gekeken naar een rapport van de reclassering van 12 december 2023.
Hierin staat onder meer dat de reclassering risico verhogende factoren ziet op meerdere leefgebieden in het algemeen, zoals het ontbreken van een gestructureerde dagbesteding, financiële problemen, problemen als ouder voor haar kinderen, haar psychosociaal functioneren en haar houding tegenover (hulpverlenende) instanties. Deze risico verhogende factoren hebben de laatste jaren echter niet tot het plegen van andere delicten geleid. Een delict als de huidige verdenking is momenteel niet te plegen, omdat verdachte geen contact heeft met haar kinderen. Voorlopig lijkt hier ook geen sprake van te zijn, zodat het recidiverisico laag wordt ingeschat. Verdachte geeft aan niet mee te zullen werken aan eventuele bijzondere voorwaarden en de reclassering ziet dan ook geen mogelijkheden of noodzaak om de risico’s met interventies of toezicht te beperken of het gedrag te veranderen.
Straf
Onder de gegeven omstandigheden acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend, te weten een taakstraf van 40 uur.
De rechtbank ziet geen reden om een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen. Een dergelijke straf zou geen doel dienen, nu het recidiverisico laag wordt ingeschat en de reclassering geen mogelijkheden ziet het gedrag van verdachte te veranderen.
De redelijke termijn waarbinnen berechting had moeten plaatsvinden, is in dit geval overschreden met een jaar en twee maanden. Gelet op de aard en omvang van de door de officier van justitie gevorderde straf, ziet de rechtbank daarin echter geen reden om de straf te verminderen [15] .

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 56, 57, 279 en 280 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 40 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mrs. A. Blanke en H.M. Vos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2024.
Mrs. Blanke en Vos zijn niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op (een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 2 februari 2021 tot en
met 3 februari 2021, te Mijdrecht (gemeente De Ronde Venen) en/of Hilversum, in
elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een en/of meerdere minderjarige(n), te weten [minderjarige 1]
(geboren op [2013] ) en/of [minderjarige 2] (geboren op [2015] ) en/of [minderjarige 3]
(geboren op [2018] ) en/of [minderjarige 4] (geboren op [2020] )
heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige(n) gestelde zag of aan het
opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige(n) uitoefende,
te weten Samen Veilig Midden-Nederland en/of SAVE
(nadat door de kinderrechter bij de rechtbank te Utrecht bij beschikking van 2
februari 2021 de uithuisplaatsing van die [minderjarige 1] en/of [minderjarige 2] en/of
[minderjarige 3] en/of [minderjarige 4] bij een pleegouder was bepaald)
en/of
(vervolgens) die [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en/of [minderjarige 4] die onttrokken is/zijn
aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem/haar/hen uitoefent, heeft
verborgen of aan de nasporing van ambtenaren van de justitie of politie heeft
onttrokken,
immers heeft zij, verdachte en/of met diens mededader(s):
- die [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en/of [minderjarige 4] mee te nemen en/of (aldus) met die
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en/of [minderjarige 4] te vluchten en/of die [minderjarige 1] , [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3] en/of [minderjarige 4] onder te brengen op een voor de politie en overige instanties
onbekend adres en/of
- een prepaid SIM-kaart en/of telefoon gekocht om zodat VE en/of zijn mededader
niet te traceren zouden zijn voor de politie en/of overige instanties en/of
- geweigerd heeft aan de rechthebbende instantie Samen Veilig en/of Save te
melden waar die [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en/of [minderjarige 4] verbleven en/of
- terwijl de politie voor de deur stond en zich als politieagenten kenbaar hadden
gemaakt nagelaten de deur te openen en/of de kinderen in de badkamer en/of
woonkamer verborgen.
( art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 280 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid
1. ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de door de politie, Eenheid Midden-Nederland, district West-Utrecht, opgemaakte proces-verbaal met dossiernummer PL0900-2021133105-Z d.d. 11 mei 2021, doorgenummerd van pag. 1 tot en met 95. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een geschrift, te weten een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 2 februari 2021, zaakgegevens C/16/516716/JE RK 21-189.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2021, pag. 43
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2021, pag. 44
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2021, pag. 52
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2021, pag. 53
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2021, pag. 60
8.Proces-verbaal van verhoor d.d. 5 februari 2021, pag. 24
9.Proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2021, p. 40
10.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2021, pag. 70
11.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2021, pag. 71
12.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2021, pag. 72
13.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2021, pag. 75
14.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2021, pag. 80
15.Vgl. HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578