3.2Beoordeling en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Vervolgens is de vraag op welk bedrag het door veroordeelde behaalde wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat.
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het ontnemingsrapport vermeldt de wettige bewijsmiddelen waarop de berekening berust. De rechtbank volstaat met het vermelden van de conclusies en onderdelen van het ontnemingsrapport.
Voor de berekening van de opbrengsten en kosten neemt de rechtbank – voor zover niet anders wordt vermeld – tot uitgangspunt wat is opgenomen in het ontnemingsrapport.Als uitgangspunt voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel baseert de rechtbank zich op de eenvoudige kasopstelling. Deze is tot stand gekomen op basis van het verschil tussen de contante inkomsten en contante uitgaven van veroordeelde in de periode van 1 januari 2013 tot en met 18 oktober 2016 (de onderzoeksperiode). In het rapport is een opsomming gegeven van de contante legale inkomsten, van alle contante uitgaven in de onderzoeksperiode en een opsomming van het contante eindvermogen. Daarnaast worden uitgaven en voorwerpen benoemd waarvoor het bewijsvermoeden van lid 3 geldt. De berekening is ten slotte aangevuld met een berekening van vervolgprofijt dat is ontstaan uit wederrechtelijk verkregen vermogensbestanddelen. Het rapport is opgemaakt op basis van de financiële positie van veroordeelde, waarbij ook financiële gegevens van zijn echtgenote [B] zijn betrokken. Zoals eveneens in het strafvonnis is opgenomen, is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde en zijn echtgenote een gezamenlijke huishouding voerden. Ook een aantal uitgaven die door haar is gedaan, worden meegenomen in de berekening.
De berekening in het ontnemingsrapport bestaat uit de volgende opstelling:
Contante uitgaven in periode 1 januari 2013 tot en met 18 oktober 2016
Contante inbreng ondernemingen € 192.511,00
Aankoop speedboot € 42.000,00
Aankoop BMW motor € 14.000,00
Contante stortingen bankrekeningen € 40.035,00
[onderneming 1] , aankoop meubels € 19.467,00
[onderneming 2] € 23.559,00
Contant betaalde facturen / bonnen € 42.323,00
Rente geldleenovereenkomst [getuige]
€ 120.000,00
Totaal € 493.895,00
Aangetroffen contant geld op 18 en 19 oktober 2016
Aangetroffen [adres] [woonplaats] € 363.198,00
Aangetroffen [adres] [woonplaats] € 1.283.461,00
Aangetroffen [adres] [woonplaats]
€ 126.110,00
Totaal € 1.772.769,00
Uitgaven en voorwerpen op basis van bewijsvermoeden
Aankoop woningen vanuit Dubai € 1.342.465,00
Overboekingen vanuit Dubai € 211.465,00
Geldstromen [onderneming 3] B.V. € 306.520,00
Audemars Piquet horloge € 34.000,00
Woning Bosnië € 659.925,00
Can-Am Bosnië
€ 16.000,00
Totaal € 2.570.375,00
Daarmee bedraagt de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel (opgeteld) € 4.837.039,00 op basis van het ontnemingsrapport, te vermeerderen met vervolgprofijt.
Het ontnemingsrapport hanteert een onderzoeksperiode van 1 januari 2013 tot 18 oktober 2016 (de dag van de doorzoeking). De rechtbank zal voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel ook die periode nemen, behoudens de berekening van het vervolgprofijt ná 18 oktober 2016.
In voornoemd strafvonnis, dat als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht, heeft de rechtbank ten aanzien van een deel van de (contante) uitgaven en geldstromen overwogen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het bedrag van € 2.314.518,-een legale herkomst heeft en dat er geen andere conclusie mogelijk is dan dat dit bedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is. De kasopstelling die optelt tot dit bedrag en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen kunnen als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. Het gaat dan om de volgende uitgaven en voorwerpen:
Contante inbreng ondernemingen € 192.511,00
Aankoop BMW motor € 14.000,00
[onderneming 2] € 23.559,00
[onderneming 1] , aankoop meubels € 19.467,00
Contant betaalde facturen / bonnen € 42.323,00
Aangetroffen [adres] [woonplaats] € 363.198,00
Aangetroffen [adres] [woonplaats] € 1.308.830,00
Aangetroffen [adres] [woonplaats] € 126.110,00
Geldstromen [onderneming 3] B.V. € 256.520,00
In de post “contante inbreng ondernemingen” is naast het bedrag van € 160.511,- dat in het strafvonnis bewezen is verklaard, nog een bedrag van € 32.000,- opgenomen als onderdeel van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Uit het dossier volgt dat een bedrag van € 32.000,- onder omschrijving ‘lening [B] ’ op 31 januari 2016 als kasstorting is ingeboekt in de kas van [onderneming 4] B.V.Gelet op de gezamenlijke huishouding die de rechtbank heeft vastgesteld tussen veroordeelde en [B] acht de rechtbank het ook aannemelijk dat dit geld van veroordeelde betreft. De rechtbank zal, overeenkomstig het ontnemingsrapport, dit bedrag ook meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Over de geldstromen [onderneming 3] B.V. overweegt de rechtbank dat zij deze post € 50.000,- lager vaststelt dan in het ontnemingsrapport. In het strafvonnis is veroordeelde vrijgesproken voor het witwassen van het bedrag van de facturen aan [onderneming 5]
(€ 50.000,-). De rechtbank kan niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat er geen werkzaamheden tegenover de betalingen stonden. Dit bedrag wordt, anders dan de vordering van officier van justitie en het gestelde in ontnemingsrapport, niet meegenomen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Met betrekking tot de uitgaven die wel binnen de onderzoeksperiode vallen en in het ontnemingsrapport zijn meegenomen in de berekening, maar niet in de witwasverdenking zijn opgenomen, overweegt de rechtbank het volgende.
Speedboot
Uit het dossier volgt dat veroordeelde op 18 juni 2013 een Stingray powerboat Type 250CR voor ongeveer € 42.000,- heeft gekocht en dat dit bedrag contant is voldaan. Uit historische gegevens met betrekking tot deze speedboot met het registratienummer [registratienummer] blijkt dat veroordeelde deze speedboot op naam heeft gehad vanaf 20 juni 2013.De rechtbank stelt gelet hierop het wederrechtelijk voordeel, conform het ontnemingsrapport, vast op € 42.000,- en zal dit bedrag als meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Contante stortingen op bankrekening veroordeelde
Uit het dossier volgt dat in de periode 22 januari 2013 tot en met 28 september 2015 € 40.035,- meer contant geld gestort is op de bankrekening [rekeningnummer] op naam van veroordeelde, dan dat er is opgenomen.Nu de herkomst van dit geldbedrag onbekend is gebleven, zal de rechtbank, overeenkomstig het ontnemingsrapport, dit bedrag ook meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Rentebetalingen
Geldleenovereenkomst [getuige]
Er is door het Openbaar Ministerie uitgebreid onderzoek gedaan naar verschillende leningen die door veroordeelde zouden zijn aangegaan, hetgeen wellicht de uitgaven van veroordeelde kan verklaren. Tijdens de doorzoeking op 18 oktober 2016 is in de kluis op de [adres] te [woonplaats] een geldleenovereenkomst met betrekking tot een geleend bedrag van
€ 1.000.000,- aangetroffen. Veroordeelde zou deze lening zijn aangegaan bij de heer [getuige] in de periode 2010-2012. Zoals de rechtbank in het strafvonnis al heeft vastgesteld, kan uit het dossier worden opgemaakt dat dit bedrag is terugbetaald door veroordeelde. De rechtbank stelt vast dat veroordeelde een totaalbedrag van € 120.000,- contant in 2024 en 2015 aan rente heeft betaald voor deze lening. Dit is gebaseerd op twee kwitanties die door de raadsman van veroordeelde zijn verstrekt en op de verklaring van [getuige] zelf.
De rechtbank stelt gelet hierop, conform het ontnemingsrapport, vast dat veroordeelde dit bedrag van € 120.000,- contant heeft uitgegeven en zal dit bedrag meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Lening [A]
Tevens is er door het Openbaar Ministerie uitgebreid onderzoek gedaan naar een lening die veroordeelde bij de dochter van [getuige] , [A] zou hebben gehad. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat veroordeelde een (contant) bedrag van € 300.000,- aan rente aan [A] heeft betaald. In het dossier zitten onvoldoende aanwijzingen dat deze lening heeft bestaan. Anders dan de lening met [getuige] bevat het dossier geen leenovereenkomst en ook kwitanties van eventuele rentebetalingen ontbreken. Dit bedrag zal dan ook niet in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden meegenomen.
Uitgaven en voorwerpen op basis van bewijsvermoeden
Betalingen vanaf rekening Dubai
Uit het dossier volgt dat veroordeelde een bankrekening heeft in de Verenigde Arabische Emiraten (Dubai) [rekeningnummer] en dat van deze bankrekening een aantal bedragen zijn overgeboekt naar de rekening van veroordeelde in Nederland. Het gaat om de volgende overboekingen.
Aangeschafte woningen
Uit onderzoek is gebleken dat veroordeelde € 1.342.465,- heeft overgemaakt van een rekening op naam van [onderneming 6] Limited naar de rekening van de notaris voor de aanschaf van de woningen aan de [straat] in [woonplaats] en de [straat] in [woonplaats] .Zoals de rechtbank reeds in haar strafvonnis heeft overwogen, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat veroordeelde de aankoop van de woningen heeft kunnen financieren van de opbrengt van de verkoop van een troon, gemaakt van jade en marmer. Niet is gebleken van de verkoop van de troon en evenmin is gebleken dat deze een dergelijke waarde vertegenwoordigt. De rechtbank concludeert dan ook dat er geen legale herkomst voor dit geldbedrag is vast te stellen en dus zal de rechtbank, overeenkomstig het ontnemingsrapport, dit bedrag ook meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Overboeking geldbedragen
Op 30 november 2015 worden 2 bedragen ontvangen van in totaal € 99.975,- van een rekening van [veroordeelde] uit de Arabische Emiraten (AE) met als omschrijving: “Transfering to my Netherlands Account". Op 5 februari 2016 wordt er € 39.975,- ontvangen van rekening [rekeningnummer] op naam van [veroordeelde] met als omschrijving:
"Transfer to my Netherlands Account".
Lening aan [bedrijf 1]
Op basis van een aangetroffen geldleenovereenkomst blijkt dat er op 5 augustus 2016 twee bedragen van in totaal € 50.000,- zijn overgeboekt vanaf de rekening van veroordeelde in Dubai naar [bedrijf 1] B.V.
Betaling [bedrijf 2]
Uit uitgeleverde informatie van [bedrijf 2] te [vestigingsplaats] blijkt dat veroordeelde daar diverse apparatuur heeft aangeschaft. Op 12 april 2016 werd daarvoor een bedrag van
€ 21.515,- overgeboekt vanaf de Dubai rekening van veroordeelde.
De rechtbank concludeert dat er geen legale herkomst voor deze overgeboekte geldbedragen van in totaal € 1.342.465,- en € 211.465,- vanuit Dubai is vast te stellen en dus zal de rechtbank, overeenkomstig het ontnemingsrapport, dit bedrag meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Audemars Piquet
Op 18 oktober 2016 is tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] een Audemars Piquet horloge aangetroffen. Het horloge is getaxeerd op een handelswaarde van € 34.000,-. Nu het een limited edition model betreft die vanaf 17 oktober 2012 geproduceerd is, kan het horloge pas na die tijd door veroordeelde zijn aangeschaft.Nu het in de woning van veroordeelde is aangetroffen en er geen contra-indicaties zijn, neemt de rechtbank aan dat dit horloge eigendom is van veroordeelde. Er zijn in het onderzoek geen betalingen terug te vinden die naar de aankoop van dit horloge te herleiden zijn. De rechtbank stelt daarmee vast dat dit horloge niet verkregen is met een legale bron van inkomsten. De rechtbank zal, overeenkomstig het ontnemingsrapport, dit bedrag ook meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Uitgaven Bosnië
Woning Bosnië
Op 27 juni 2017 zijn via een rechtshulpverzoek aan Bosnië documenten ontvangen van de autoriteiten aldaar waaruit volgt dat veroordeelde een woning heeft in Bosnië, waarvan hij de grond heeft aangekocht in oktober 2012. De woning is vanaf eind juli 2013 verzekerd en vanaf 4 januari 2016 ingeschreven in het Kadaster voor een verzekerde som, inclusief roerende goederen, van in totaal € 659.925,-.
De rechtbank kan niet vaststellen hoe veroordeelde dit heeft betaald. Er zijn op de bankrekeningen die bekend zijn geworden van veroordeelde geen betalingen teruggevonden. De rechtbank neemt wel aan dat de woning betaald is met geld afkomstig van veroordeelde, de woning en de grond staan immers op naam van veroordeelde. Op basis van het bewijsvermoeden zal de rechtbank, overeenkomstig het ontnemingsrapport, dit bedrag ook meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
CAN-AM Bosnië
Uit verzekeringsdocumenten welke ook door de Bosnische autoriteiten zijn uitgeleverd, blijkt dat veroordeelde een motorfiets van het merk CAN-AM en kenteken [kenteken] verzekerd heeft vanaf 14 augustus 2015. De CAN-AM heeft als productiejaar 2015 en heeft een nieuwwaarde van omgerekend € 16.000,-. In het rapport staat dat de CAN-AM, merk Bombardier, type Loutlander eigendom is van veroordeelde en dat de 1e registratie op 11 augustus 2015 in [woonplaats] is geweest.Nu de motorfiets op naam van de veroordeelde staat, neemt de rechtbank aan dat deze is betaald met geld afkomstig van veroordeelde. Het is, op basis van het bewijsvermoeden, niet aannemelijk dat aan de verkrijging van de motorfiets een legale bron van herkomst ten grondslag ligt. De rechtbank zal, overeenkomstig het ontnemingsrapport, dit bedrag ook meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.