4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primair tenlastegelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] heeft geprobeerd samen met een of meer anderen een diefstal met geweld te plegen. De rechtbank zal [verdachte] daarom hiervan vrijspreken. Uit het dossier volgt namelijk dat geprobeerd is om geld te bemachtigen via afpersing en niet via diefstal. Uit de aangifte blijkt immers dat één van de jongens bij de snackbar naar binnen is gegaan met een vuurwapen of een voorwerp dat daarop lijkt en daarbij zou hebben gezegd ‘geef geld’. Hieruit volgt dat er is geprobeerd om de aangever te dwingen geld af te geven. Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] of de medeverdachten een zogeheten ‘wegnemingshandeling’ hebben begaan, zoals zelf geld uit de kassa pakken. Zo’n wegnemingshandeling is juist kenmerkend voor diefstal. Omdat hier geen sprake is geweest van een wegnemingshandeling is, is er ook geen poging diefstal.
Bewijsmiddelen voor het subsidiair tenlastegelegde
1. [slachtoffer] heeft volgens het
proces-verbaal van aangiftevan 23 februari 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben tijdens mijn werk als uitbater van mijn eigen snackbar [naam] , gevestigd in Almere
overvallen. Op 23 februari 2023 was ik aan het werk in mijn snackbar.
Ik zag dat de jongen binnen kwam lopen. Ik zag dat hij zijn rechterhand in de plastic tas van Jumbo had. Ik zag dat hij richting de toonbank liep en dat hij in het aanlopen zijn hand uit de tas haalde. Ik zag vervolgens dat hij een zwartkleurig vuurwapen in zijn rechterhand vast hield. Ik hoorde hem zeggen: ‘Geef geld!’. Ik zag dat hij zijn rechterarm op mijn lichaam richtte.
Ik bedacht me geen moment en zonder er bij na te denken pakte zijn arm vast. Ik voelde dat hij zich losrukte. Ik zag en hoorde dat het wapen op de grond viel. Ik zag vervolgens dat de jongen achterover op de grond viel. Ik heb vervolgens het klapdeurtje geopend en wilde achter hem aan gaan. Ik zag dat hij overeind kwam en richting de ingang ging. Ik zag vervolgens dat zijn schoenen tijdens het vluchten uitgingen en achterbleven in de winkel. Ik heb het wapen van de grond opgepakt en onder mijn toonbank gelegd. Er is geen geld weggenomen en er is niemand gewond geraakt.
2. [medeverdachte 3] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 24 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
V: Waarom heb jij je vandaag gemeld op het politiebureau?
A: Een jongen heeft mij toegevoegd op snapchat en vroeg of ik snel geld wilde verdienen. Ik heb daar toen ja op gezegd. Toen zeiden ze dat ik de kebabzaak moest overvallen.
V: Had je met één persoon contact of waren er ook nog anderen?
A: Drie mensen.
V: Wanneer had je contact met die andere twee?
A: Gewoon elke dag want we zaten in een groep samen. Dat was ook over Snapchat.
V: Wie waren die andere die in die groep zaten?
A: Ik weet alleen hun bijnaam, [bijnaam 1] en [bijnaam 2] en dan die andere dat was [bijnaam 3] .
V: Wat zei [bijnaam 3] dinsdag tegen jou?
A: Dat ik mij niet zo druk moest maken over die dag. Dat we gewoon jobs gingen doen. Hij zei gewoon dat ik schijt moest hebben en dat ik moest doen alsof het niet echt was gewoon doen.
V: Want wie bepaalde welke jobs er werden gedaan?
A: Vooral [bijnaam 4] en [bijnaam 2] [bijnaam 3] .
V: [bijnaam 2] is [bijnaam 3] ?A: Ja.
V: Wie zei dat je donderdag weer moest komen?
A: [bijnaam 3] en [bijnaam 4] .
V: En voor je die kebabzaak ging beroven, wie waren er toen bij?
A: [bijnaam 3] , [bijnaam 4] en [bijnaam 5] .
V: Had je die [bijnaam 5] voor die dag weleens gezien of gesproken?
A: Nee, [bijnaam 5] had voor mij die job klaargezet en van hem zou ik het geld krijgen en van hem heb ik het wapen gekregen.
V: Wat moest je met dat wapen doen?
A: Richten.
V: En als die persoon niet mee zou werken?
A: In zijn been schieten zei hij maar dat zou ik sowieso niet doen. En als hij niet luisterde met dat wapen op zijn hoofd slaan.
V: Twee getuigen hadden de jongen die de overval pleegde voor de overval gezien met drie
andere jongens. Wat kun je hierover vertellen?
A: Ja dat is waar want er was een auto die had ons gefilmd en die ging rondjes rijden om naar mij te zoeken.
V: Wie zijn deze jongens?
A: Dat waren die [bijnaam 5] , [bijnaam 4] en [bijnaam 2]
O: Verbalisanten laten foto van verdachte [medeverdachte 1] aan verdachte zien.
V: Wie is dit?
A: Dit is [medeverdachte 1] dat was de meest aardige van ze allemaal.
V: Zijn bijnaam was?
A: [bijnaam 2] .
O: Verbalisanten laten foto van verdachte [verdachte] aan verdachte zien.
V: Wie is dit?
A: Dat is [bijnaam 4] .
O: Verbalisanten laten foto van [medeverdachte 2] aan verdachte zien.
V: Wie is deze persoon?
A: Dat is [bijnaam 5] .
V: Dus als ik het goed begrijp zijn die personen die zijn aangehouden wel de drie jongens die erbij waren bij de overval en [bijnaam 5] dan degene waar je het wapen van kreeg en die andere jongens waarmee je ook in de groep zat?
A: Ja.
3. [medeverdachte 2] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 6 maart 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
V: [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) wordt ‘ [bijnaam 2] ’ genoemd. Klopt dat?
A: Ja
V: [verdachte] wordt ‘ [bijnaam 4] ’ genoemd. Klopt dat?
A: Ja
V: Jou noemen ze de dan ‘ [bijnaam 5] ’. Klopt dat?
A: Ja.
4. [getuige 1] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor getuigevan 24 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Op dat moment zie ik vier jonge jongens de [straat 1] inlopen. Ik zag ze het steegje in lopen, ik ben op een gegeven moment richting de steeg gelopen. Dit is de steeg naast de [adres 2] . Daar stapte die vier jongens de steeg in. Waarbij ze al heel erg hun best leken te doen om hun gezicht te bedekken door een col of een kledingstuk. Ik ben die kant op gegaan om te kijken wat ze aan het doen waren. Want achter deze steeg ligt een speeltuintje waar veel hangjeugd zit. Ik zag dat de jongens in de steeg bleven staan. Op het moment dat ze mij zagen kwamen ze de steeg weer uitgelopen de [straat 1] in. Op dat moment stapte wij in onze voertuigen en hadden we wel tegen elkaar gezegd het voelt vreemd het klopt niet. Op dat moment zijn we wel langzaam aan weggereden. We zagen de jongens op de [straat 1]
lopen en je hebt daar een parkeerterreintje met onder andere een snackbar. Op een gegeven moment zie ik dat de jongens zich splitsen. Eén van de jongens liep richting [horecagelegenheid] . De andere drie jongens bleven op de [straat 1] staan ter hoogte van perceelnummer [nummer 1] . Ik ben dat parkeerterrein opgereden en heb mijn voertuig pal voor de deur van de [naam] snackbar geparkeerd. Zo kon ik zicht houden op de drie jongens op de hoek van de straat en op de vierde jongen die de steeg uitliep. Bij de jongen die de steeg in en uit liep die had ook een plastic tas of zak bij zich en was nogal zenuwachtig. Ik zag dat die jongen die ik zojuist beschreef de steeg in liep en dat hij uit mijn zicht liep. De andere drie jongens liepen uiteindelijk ook weg waardoor ik ook geen zicht op hun had. Ze liepen de [straat 1] uit en die doken uiteindelijk de steeg in van perceelnummer [nummer 2] van de [straat 1] . Ik ben toen uitgestapt en ben de steeg ingelopen waar die laatste jongen, dus de jongen die als enige de steeg in liep heen ging. Ik had er een slecht gevoel bij, ik had eerst het gevoel dat er
mogelijk een inbraak zou gaan plaatsvinden.
V: Waardoor had je dat gevoel?
A: Door de manier waarop zij zich gedroegen en bezig waren hun gezicht te bedekken en als er mensen op straat liepen dat ze zich omdraaiden of probeerde uit zicht te komen. Daarbij waren ze zenuwachtig en was het heel opvallend gedrag ook in combinatie met die grote tas die de ene jongen bij zich hield.
V: En toen?
A: ik ben de steeg ingelopen en dan kan je om de aanwezige bedrijfspandjes lopen. Je komt aan de achterzijde daarvan en daar trof ik niemand meer aan. ik ben toen het rondje verder gaan maken waardoor ik weer terug kwam bij de [straat 1] en daar ben ik weer mijn auto ingestapt. Tot mijn verbazing zag ik die drie andere jongens weer terug op de [straat 1] met het fietspad. Het is ongeveer ter hoogte van perceelnummer [nummer 3] dus nagenoeg op de hoek van de straat van de [straat 1] met het fietspad. Ik zag die vierde jongen met de tas ook weer teruglopen. Op dat moment doken zij weer met zijn vieren de steeg in waar eerder die drie jongens in doken. Dat was dan weer de steeg bij perceelnummer [nummer 2] . Daar doken ze met zijn vieren in. Ik startte mijn voertuig en reed richting de steeg en keek of ik ze daar aantrof. Ik heb toen mijn voertuig geparkeerd en belde vervolgens direct 112.
V: Wat gebeurde er vervolgens?
A: Op het moment dat ik de politie te woord stond gaf ik door wat ik had gezien en wat voor gevoel ik er bij had. lk ben vervolgens weer gaan rijden de [straat 1] op richting het parkeerterrein waar de snackbar ook zit. lk kreeg van de centralist van de politie te horen dat er zojuist een overval gepleegd was op de snackbar. Waarna ik de drie jongens die ik eerder had gezien met versnelde pas terug zag komen lopen de [straat 1] op, ze liepen richting de busbaan. De vierde jongen die ik eerder had gezien met de tas die rende weg en op dat moment was hij bij mij uit het zicht.
5. [getuige 2] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor getuigevan 24 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik zag 4 jongens aan komen lopen, deze zag ik vanuit het fietspad [fietspad] . Mijn man keek mij aan en zei wat een rare situatie, wat een rare jongens. lk ben zelf in mijn auto gestapt, de auto gestart, ben zelf ook langzaam langs het steegje gereden om te kijken. Ik zag in dat steegje tussen [nummer 4] en [nummer 5] zeker drie jongens staan. Mijn man was inmiddels gestopt met de auto aan de voorzijde van snackbar [naam] , dit was ter hoogte van nummer [nummer 6] en [nummer 7] ongeveer op de weg, ik ben naast hem gaan staan. Want voor de snackbar is ook nog een parkeerplaats. Toen hebben we overlegd via de open ramen, we zeiden tegen elkaar, dat we het een vreemde situatie vonden en we spraken ook naar elkaar uit dat we een vreemd onderbuik gevoel hadden bij de situatie. Toen we stonden te praten zei mijn man dat ik de politie moest bellen. Toen zagen we de jongens in onze achteruitkijkspiegels langs rennen komende vanuit de steeg in de richting van de grillroom. De snackbar en de grillroom zitten in groot gebouw. Ik zag de 4 jongens die steeg in lopen tussen de grillroom en [adres 3] . Op dat moment ben ik met enige vaart van de voorzijde naar de [straat 2] gegaan. Ik ben op dat moment ook zelf de politie gaan bellen omdat ik een slecht gevoel had bij de situatie. Op dat moment ging ik rechts de [straat 2] op en daarna de [straat 3] op. Daar zag ik ze in de verte staan onder een lantaarnpaal ter hoogte van [straat 3] huisnummer [nummer 8] . lk zag dat alle personen met elkaar stonden te praten. Vervolgens zag ik dat NN1 richting het [fietspad] liep, NN2, NN3 en NN4 liepen de steeg in welke verbonden is tussen [straat 3] en [straat 1] . Ik ben bij de taartflat vertrokken, ik ben de [straat 3] weer opgedraaid. lk zag dat NN1 in de richting van het [fietspad] liep en dat dat NN2, NN3 en NN4 in de richting van de [straat 1] liepen. Ik heb mijn focus toen gelegd door mijn onderbuik gevoel en door de gele jumbo tas op NN1. lk heb mijn auto stil gezet op de t-splitsing van [fietspad] - [straat 3] - [straat 4] en zag dat NN1 over het [fietspad] heen liep, NN1 versnelde daar zijn pas. Ik zag dat NN1 zijn gezicht bedekking nog wat omhoog trok. Ik zag dat NN1 de oversteek maakte van het [fietspad] naar het gebouw waar alle horeca in zit zoals eerder omschreven grillroom en de snackbar. Ik zag dat NN1 naar de voorzijde liep daar passeerde hij nog twee dames, ik ben toen snel de straat uitgereden richting de [straat 1] , door de [straat 4] en zo stond ik weer voor de snackback en stond ongeveer stil ter hoogte van huisnummer [nummer 9] , iets voor het fietspad. Ik had zicht op de snackbar en zag dat NN1 naar binnen rende, Ik herkende deze persoon als NN1 omdat ik hem al een tijdje in de gaten hield, de gele plastic tas heb ik niet gezien. Ik heb toen de melding gemaakt aan de meldkamer dat er een overval gaande was. Ik zag namelijk dat NN1 zijn rechterarm in de lucht stak. Daarbij zag ik iets wat mij op een vuurwapen leek, dit heb ik ook doorgegeven aan de meldkamer. Ik zag dat de eigenaar van de snackbar achter zijn toonbank vandaan kwam en NN1 probeerde te pakken. ik zag dat die NN1 onderuit ging, opstond en naar buiten rende. ik zag dat NN1 richting mijn auto liep, richting het [fietspad] . ik heb geprobeerd om voor NN1 de weg te versperren. NN1 is toen achter mijn auto langsgelopen. En hij kwam aan mijn bestuurderskant met versnelde pas voorbij.
6. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 25 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
lk heb de camerabeelden bekeken van de [adres 4] te [plaats 1] . Ik zie op de beelden een voortuin, daarachter een doorgaande weg ( [straat 1] ), waarna een parkeerplaats, waarna een aantal pandjes waar veel verlichting brand. Op Google Street View, zie ik dat er rechts in beeld een [horecagelegenheid] gevestigd zit, links daarnaast kapsalon [salon] en links van de kapsalon snackbar [naam] . Rechts van de genoemde Grillroom loopt een steeg met daarnaast woningen.
Ringdeurbel [adres 4] [plaats 1]
Op de beelden van de ringdeurbel, 23/02/2023 19:01:14 CET, zie ik tussen de
Grillroom en de hoekwoning, bij de steeg, een persoon staan. Deze persoon is niet herkenbaar in beeld. lk zie dat deze persoon loopt in de richting van de snackbar. Wanneer deze persoon bij de snackbar is, lijkt het als of hij aldaar naar binnen gaat, echter is dit door het felle licht van de snackbar niet goed te zien. Op datzelfde moment komen er van rechts, drie personen het beeld in lopen. Zij komen lopen over de [straat 1] komende uit de richting van de hoge nummers/ [straat 4] . De drie personen lopen de parkeerplaats op en lopen in de richting van de steeg tussen de Grillroom en de hoekwoning en verdwijnen om 19:02:20 CET uit het zicht van de camera, waarna de beelden stoppen.
Vaste camera [adres 4] te [plaats 1]
(loopt volgens de bewoner ongeveer 4 minuten achter qua tijd)
Ik zie drie personen het beeld van de camera in lopen. Zij komen lopen over de [straat 1] komende uit de richting van de hoge nummers/ [straat 4] . Hierna lopen zij, net als eerder beschreven, de parkeerplaats op en lopen naar de eerder omschreven steeg tussen de Grillroom en de hoekwoning. ik zie dat de drie personen de steeg inlopen, waarna zij uit het zicht van de camera zijn.
7. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 28 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 28 februari 2023 heb ik camerabeelden bekeken van de [adres 5] te [plaats 1] . Dit
betreft een deurbelcamera. Dit heb ik bekeken naar aanleiding van een overval gepleegd op
donderdag 23 februari 2023 omstreeks 19:10 uur in de snackbar [naam] te Almere.
Op onderstaande foto zag ik drie jongens vanaf de [straat 1] een steeg uit lopen langs de ringdeurcamera van [adres 5] te [plaats 1] . Ik zag dat de jongens deels dan wel geheel in het zwart gekleed waren. De jongens keken en liepen in de richting van de snackbar. Ik zag dat zij zich alle drie omdraaiden en iets zeiden in de richting van de steeg. Wat zi zeiden is onverstaanbaar.
Twee minuten later komt er een jongen uit de steeg gelopen. lk zag dat de jongen onder zijn
rechterarm een soort van tas bij zich draagt. De jongen draagt een capuchon over zijn hoofd. Vervolgens loopt de jongen weer terug de steeg in.
Op onderstaande foto zag ik dat dezelfde jongen twee keer uit de steeg kwam lopen en keek in de richting naar het licht wat links in beeld zichtbaar is. Dit betreft het licht van onder andere de snackbar die werd overvallen, lk zag dat de jongen naast zijn capuchon ook gezichtsbedekking droeg. De derde keer liep de jongen door in de richting van de snackbar.
Twee minuten daarna zag ik alle vier de terug jongens weer terug kwamen lopen richting de steeg. Ik zag dat de jongen over de weg liep waar auto's rijden. De andere drie jongens, die eerder uit de steeg kwamen lopen, liepen aan de overzijde van de straat over de stoep. Ik zag dat zij alle vier weer terug liepen richting de steeg langs [adres 5] te [plaats 1] . Ik zag dat de voorste jongen zich om draaide naar de andere drie jongens die hem achterna liepen de steeg in. De voorste jongen betrof de jongen met de tas die eerder vanuit de steeg in de richting van de snackbar keek.
8. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagenvan 24 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Verdachte [verdachte] is aangehouden en de gegevensdrager werd in beslag genomen. Ik deed een zoekslag in de veiliggestelde data van de telefoon.
Op woensdag 22 februari 2023 werd gesproken over dat iemand zegt dat hij een Van der Valk gaat boeken en dan veel werk gaat doen. Verder in het gesprek volgt een audiobericht waarin [bijnaam 3] het volgende zegt: "he [C] en [medeverdachte 3] komen morgen, ik heb ze een beetje bang gemaakt." In het verdere gesprek geven ze aan dat [medeverdachte 3] gestuurd wordt uit Zeewolde. Het gaat daarna kort over en eventuele betaling en wat ze gaan doen morgen. Hierbij wordt aangegeven sowieso die parfum, [D] oso en Marktplaats. Even verderop word er gesproken over een macdonalds racen (overvallen/beroven).
Donderdag 23 februari 2023 is er een chatgesprek tussen [bijnaam 6] en [bijnaam 3] waarin door [bijnaam 3] aangegeven wordt dat [D] om vijf uur laar is en dat ze hem daarna [D] gaan beroven. [bijnaam 3] geeft aan dat de scooter geregeld wordt. Vervolgens volgen er twee foto's waarop een zwarte scooter te zien is met een aantal personen.
Namen
[bijnaam 3] betreft hiermee [medeverdachte 1] en [bijnaam 6] [verdachte] .
9. Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagenvan 5 maart 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 23 februari 2023, werd verdachte [medeverdachte 2] aangehouden en de onderstaande gegevensdrager in beslag genomen.
Ik zag dat in het onderstaande gesprek tussen ' [bijnaam 5] ' en ` [bijnaam 3] ' op 23 februari 2023 tussen 16:03 en 16:09 uur werd gesproken over een sukkel die denkt dat hij betaald gaat worden en dat ze hem willen beroven. Dit was een man uit Zwolle met een laptop in zijn tas. Ik zag in het proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer MD2R023032-58, dat verdachte [medeverdachte 3] uit Zwolle kwam.
10. Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben in een
proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 6] [plaats 1] )van 28 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 23 februari 2023 kwamen wij, naar aanleiding van een overval op een snackbar, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 6] in [plaats 1] .
Achter de toonbank zagen wij onder de kassa op een plank een vuurwapen liggen. Wij zagen dat de patroonhouder nog in het vuurwapen zat. Ik, verbalisant [verbalisant 5] ,
heb deze patroonhouder uit het wapen verwijderd en veiliggesteld voor nader onderzoek
onder SIN AAQI7423NL. Ik zag dat er geen patronen in de houder zat. Tevens heb ik de kamer gecontroleerd, ik zag dat deze leeg was. Ik heb het vuurwapen veiliggesteld voor nader onderzoek en voorzien van SIN AAPD6055NL.
11. Verbalisant [verbalisant 7] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met fotobijlagevan 7 maart 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
SIN: AAPD6055NL (pistool) en AAQI7423NL (patroonmagazijn)
Wapen: nabootsing vuurwapen, veerdrukpistool geschikt voor bedreiging of afdreiging (foto’s 1 t/,m3)
Categorie: I sub 7
Bewijsoverweging voor het subsidiair tenlastegelegde
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat er op 23 februari 2023 is geprobeerd om [slachtoffer] , die werkzaam is bij snackbar [naam] , af te persen door een nepwapen te gebruiken. Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat hier meerdere personen bij betrokken zijn geweest.
[medeverdachte 3] meldt zichzelf bij de politie en verklaart dat hij via Snapchat is benaderd om een overval te plegen. Hij zegt dat hij is bedreigd en hij bekent dat hij heeft geprobeerd om de snackbareigenaar af te persen. Zijn verklaring wordt bevestigd door verschillende stukken uit het dossier. Zo zit er in het dossier ten eerste een uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en een onbekend gebleven man (waarschijnlijk [E] ).[medeverdachte 3] weet niet dat hij wordt afgeluisterd en zegt dat hij gedwongen is om een overval te plegen en dat [bijnaam 5] , [medeverdachte 1] en [bijnaam 4] hierbij waren. Uit het gesprek blijkt ook dat hij na de overval bang is voor deze jongens. Ten tweede zit in het dossier een WhatsApp-gesprek tussen [medeverdachte 3] en zijn moeder waar dit ook uit blijkt.[medeverdachte 3] zegt daarnaast in het gesprek met [E] dat hij een ‘gun’ kreeg van [medeverdachte 2] . Op het wapen dat na de overval is gevonden bij de snackbar, is DNA gevonden dat zeer waarschijnlijk van [medeverdachte 2] is. Tot slot wordt het verhaal van [medeverdachte 3] ook bevestigd door de verklaring die [E] heeft afgelegd. [E] verklaart namelijk dat [medeverdachte 1] hem heeft verteld dat zij van plan waren om een overval te plegen.
Heeft [verdachte] een rol gespeeld?
[verdachte] heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hij niets met de poging tot afpersing te maken heeft gehad. Hij was met de jongens in de [plaats 2] en vanuit de [plaats 2] liepen zij naar de woning van [medeverdachte 1] . Onderweg werd hij moe en is hij even gaan rusten in een speeltuintje. Hij zat daar op zijn telefoon filmpjes te kijken tot hij opeens werd geroepen door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zij zeiden dat hij weg moest rennen. Dit heeft hij gedaan. Vervolgens is hij samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangehouden.
[verdachte] zegt dat hij niets te maken heeft met de afpersing, maar de rechtbank vindt toch wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen heeft geprobeerd om de eigenaar van de snackbar af te persen. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
De verhalen van [verdachte] en [medeverdachte 3] kunnen niet beide waar zijn. De rechtbank heeft hierboven al uitgelegd waarom zij de verklaring van [medeverdachte 3] betrouwbaar vindt. De rechtbank is ervan overtuigd dat de jongen die ‘ [bijnaam 4] ’ heet in de verklaring van [medeverdachte 3] [verdachte] is. [medeverdachte 3] herkent [verdachte] op de foto als de jongen die hij kent als ‘ [bijnaam 4] ’. [medeverdachte 2] zegt tijdens het verhoor dat de bijnaam van [verdachte] ‘ [bijnaam 4] ’ is.
Gelet op de gehele context zoals deze hierboven is uiteen gezet, vindt de rechtbank het verhaal van [verdachte] niet aannemelijk. Uit de verklaringen van de getuigen en de camerabeelden blijkt namelijk dat er drie jongens rondom de snackbar liepen tijdens de overval. Het kan niet anders dan dat [verdachte] één van deze drie jongens was. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben dit immers verklaard en nergens in het dossier wordt blijk gegeven van een vijfde jongen die bij de afpersing betrokken zou zijn. Ook heeft [verdachte] geen verklaring voor het feit dat er gesprekken op zijn telefoon zijn gevonden waaruit blijkt dat hij onderdeel was van het plannen van strafbare feiten op die middag. Tot slot merkt de rechtbank nog op dat [verdachte] gedurende het proces wisselend heeft verklaard. Zo vertelde hij ter zitting dat hij niet is meegelopen naar de snackbar terwijl hij bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat dit wel het geval was.Op veel vragen ter zitting antwoordde [verdachte] dat hij dit niet meer wist. Dit is opvallend omdat de aanhouding indruk op hem heeft gemaakt. Het is voorstelbaar en logisch dat juist deze dag (en de gesprekken die vooraf zijn gevoerd) in het geheugen staan gegrift.
Omdat de rechtbank heeft vastgesteld wat de bijnaam is van [verdachte] , kan op grond van alle stukken in het dossier worden nagegaan wat er is gebeurd, en wat de rol van [verdachte] is geweest. De rechtbank is zoals hiervoor overwogen van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 3] betrouwbaar is en neemt zijn verklaring als uitgangspunt bij het vaststellen van de feiten, omdat zijn verklaring door verschillende stukken uit het dossier wordt bevestigd.
Nauwe en bewuste samenwerking
Om vast te kunnen stellen dat [verdachte] als medepleger betrokken was bij de afpersing van [slachtoffer] moet vast staan dat er een voldoende nauwe en bewuste samenwerking was tussen [verdachte] en (in ieder geval) [medeverdachte 3] . Volgens de raadsvrouw was zo’n samenwerking er niet.
Vaststaat dat [verdachte] niet met [medeverdachte 3] binnen was toen de afpersing plaatsvond. Toch kan er ook dan een nauwe en bewuste samenwerking zijn, omdat ook moet worden gekeken naar de betrokkenheid van [verdachte] en de medeverdachten vóór en na de afpersing. Als een nauwe en bewuste samenwerking kan worden vastgesteld, is [verdachte] medeverantwoordelijk voor alle handelingen die rondom de afpersing hebben plaatsgevonden. Juridisch gezien is [verdachte] dan medepleger. Daarvoor is nodig dat de materiële of intellectuele bijdrage van [verdachte] aan het plegen van het delict van voldoende gewicht is. Of een bijdrage van voldoende gewicht is hangt af van de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en of hij zich op een geschikt moment heeft teruggetrokken. Omdat [verdachte] tijdens de afpersing buiten stond, had hij geen of een geringe rol in de uitvoering van het delict. Dit betekent dat [verdachte] pas een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd als hij een grote(re) rol in de voorbereiding heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat er wel een nauwe en bewuste samenwerking is geweest, vanwege het volgende. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen, gaat de rechtbank ervan uit dat de bijnaam ‘ [bijnaam 4] ’ van [verdachte] is. Uit het dossier blijkt dat hij in ieder geval vanaf 2 februari 2023 met medeverdachten via Snapchat contact heeft gehad over de overval. Op zijn telefoon is een gesprek gevonden tussen hem en [medeverdachte 1] , waarin onder meer wordt gesproken over ‘racen’ (straattaal voor ‘beroven’). [medeverdachte 1] zegt vervolgens in dit gesprek op 22 februari 2023 (een dag voor het incident) onder andere het volgende: ‘
He [C] en [medeverdachte 3] komen morgen, ik heb ze een beetje bang gemaakt’.[verdachte] antwoordt hierop met: ‘
ai’.
Uit de verklaring van [medeverdachte 3] blijkt dat hij elke dag contact had met de jongens via Snapchat en dat [bijnaam 4] en [bijnaam 3] bepaalden welke ‘jobs’ er werden gedaan. Ook zegt hij dat hij naar Almere moest komen om een overval te plegen. [medeverdachte 3] ontmoet de jongens bij de [plaats 2] in Almere. In de [plaats 2] bespreken ze vervolgens de plannen voor een overval, waarna de jongens uiteindelijk gezamenlijk naar de snackbar gaan. Uit de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat de jongens langere tijd met zijn vieren rondom de snackbar lopen en hun gezicht proberen te verbergen. Hieruit blijkt van een constante samenwerking tot het moment dat [medeverdachte 3] over de drempel van de snackbar stapt en probeert de man achter de kassa af te persen. Dit mislukt en hij rent naar buiten. [verdachte] staat met de andere jongens buiten bij de snackbar. Zij vluchten ook.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de anderen is komen vast te staan. Hoewel de poging tot afpersing niet gezamenlijk is uitgevoerd, is [verdachte] betrokken bij het plan en was hij er in ieder geval bij toen [medeverdachte 3] onder druk is gezet om het plan uit te voeren. Ook heeft hij buiten gewacht terwijl [medeverdachte 3] in de snackbar was en de afpersing plaatsvond. Tot slot is hij samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gevlucht. Daarmee is de bijdrage van [verdachte] aan de afpersing naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat dit kan worden aangemerkt als medeplegen.
De raadsvrouw heeft nog aangevoerd dat uit de snapchatgesprekken niet blijkt dat [verdachte] opzet zou hebben gehad op het overvallen van specifiek deze snackbar. Ten aanzien daarvan merkt de rechtbank op dat uit het gesprek blijkt dat de jongens van plan zijn om die middag gezamenlijk op pad te gaan, waarbij het plegen van verschillende strafbare feiten worden geopperd. Het gaat daarbij onder meer over het overvallen van een parfumwinkel of een Mac Donalds. Daaruit leidt de rechtbank af dat [verdachte] , door in deze plannen mee te gaan, ook opzet heeft gehad op een overval. Dat in dit gesprek niets is gezegd over de overval op deze specifieke snackbar doet daar niets aan af. [verdachte] heeft zich hiervan immers niet gedistantieerd, online noch fysiek.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank bewezen acht dat [verdachte] zowel opzet heeft gehad op de samenwerking met de medeverdachten als op het plegen van de overval. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.