In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 26 april 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 23 mei 2022 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien de Belastingdienst in gebreke was gesteld op 3 november 2023 en het beroep pas op 4 maart 2024 was ingediend. De rechtbank stelde vast dat de Belastingdienst alsnog binnen twee weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen, met een uiterste datum van 5 juli 2024. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door de verweerder worden vergoed. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.