In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 25 april 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 2 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 26 april 2022 verweerder in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 16 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en dit moet in principe binnen twee weken na verzending van de uitspraak. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 51,- moet aan eiseres worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig besluiten te nemen en de gevolgen van het niet naleven van deze termijnen, zoals de opgelegde dwangsom. De rechtbank heeft de termijnen die zijn vastgesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overgenomen, wat de consistentie in de rechtspraak bevordert.