Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het rapport van de Raad van 29 december 2023;
- het bericht van de moeder van 10 januari 2024;
- het bericht van de moeder met bijlagen van 28 maart 2024;
- het bericht van de oma met bijlagen van 29 maart 2024.
2.Waar de procedure over gaat
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] .
3.De beoordeling
2 september 2024in afwachting van een rapportage over het verloop en de uitkomst van de hulpverlening.
- [minderjarige] verblijft eens in de twee weken bij de oma van vrijdag uit school tot maandag naar school;
- [minderjarige] verblijft in de week dat hij niet in het weekend bij zijn oma verblijft, op de dinsdag na school bij oma, waarbij oma hem naar boksles brengt en de moeder hem daar ophaalt;
- waarbij deze regeling in de vakanties doorloopt, tenzij de moeder met [minderjarige] op vakantie gaat en de moeder, in dat geval, de oma hier direct bij de boeking van die vakantie (niet later dan één maand van tevoren) over informeert.
4.De beslissing
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] , voortaan zijn hoofdverblijfplaats heeft bij de moeder;
voorlopigezorgregeling vast tussen [minderjarige] en de oma:
- [minderjarige] verblijft eens in de twee weken bij de oma van vrijdag uit school tot maandag naar school;
- [minderjarige] verblijft in de week dat hij niet in het weekend bij zijn oma verblijft, op de dinsdag na school bij oma, waarbij oma hem naar boksles brengt en de moeder hem daar op haalt;
- waarbij deze regeling in de vakanties doorloopt, tenzij de moeder met [minderjarige] op vakantie gaat en de moeder, in dat geval, de oma hier direct bij de boeking van die vakantie (niet later dan één maand van tevoren) over informeert;
2 september 2024,
uiterlijk op 2 september 2024of zoveel eerder als mogelijk, de rapportage over het verloop en de uitkomst van het traject ‘Parallel Ouderschap’ aan de rechtbank te sturen;
uiterlijk binnen twee wekente informeren, als de Raad een schriftelijk advies nodig vindt, dan verzoekt de rechtbank de Raad een schriftelijk advies bij de rechtbank in te dienen
uiterlijk binnen vier maanden;
uiterlijk binnen twee wekente reageren op de rapportage van de hulpverlener(s) en daarbij aan te geven of zij een nadere zitting nodig vinden.