Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
3.[gedaagde sub 3] ,
1.De procedure
2.Wat is er aan de hand?
3.De overwegingen van de kantonrechter
én[gedaagde sub 3] c.s. erop was gericht [gedaagde sub 3] c.s. de positie van huurder te laten innemen, maar dat kan naar het oordeel van de kantonrechter op basis van de door Portaal aangevoerde feiten en omstandigheden niet worden vastgesteld. Dat [gedaagde sub 3] c.s. ermee bekend waren dat niet [gedaagde sub 1] maar Portaal de verhuurder was heeft Portaal onvoldoende onderbouwd gesteld en is ook niet gebleken. Het staat vast dat [gedaagde sub 3] c.s. tot het moment dat [gedaagde sub 1] de huurovereenkomst met Portaal heeft opgezegd, geen contact hebben gehad met Portaal en zij de huur tot het moment dat [gedaagde sub 1] de huurovereenkomst met Portaal heeft opgezegd, niet aan Portaal, maar aan [gedaagde sub 1] hebben betaald. Portaal stelt dat in het trappenhuis een bordje hangt met daarop het logo van Portaal, maar door de gemachtigde van [gedaagde sub 3] c.s. is in dat verband terecht opgemerkt dat er diverse wooncomplexen zijn waar zowel sociale huurwoningen als vrije sector woningen worden verhuurd, zodat de aanwezigheid van dit bordje onvoldoende is om vast te kunnen stellen dat [gedaagde sub 3] c.s. wisten of moesten weten dat Portaal de verhuurder van de woning was. Ook het feit dat er diverse brieven door Portaal naar het adres van de woning zijn gestuurd is daarvoor onvoldoende. Deze brieven waren immers gericht aan [gedaagde sub 1] en bovendien zijn [gedaagde sub 3] c.s. de Nederlandse taal niet machtig.
4.De beslissing
- een bedrag van € 1.099,11 per maand aan huur, gas-, elektra- en waterverbruik
- en een bedrag per maand voor de door Portaal jaarlijks voorgestelde huurprijsverhogingen, overeenkomstig de alsdan geldende wettelijke regels over het maandelijks door [gedaagde sub 3] c.s. aan Portaal verschuldigde huurbedrag;