In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 30 april 2024, zijn twee verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming behandeld. Het eerste verzoek betreft de voogdij over vier kinderen die al meer dan anderhalf jaar in Gaza verblijven. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het praktisch niet uitvoerbaar is zolang de kinderen daar verblijven. Het tweede verzoek betreft de voogdij over [minderjarige 5], die in Nederland verblijft. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat er veel gezagsbeslissingen moeten worden genomen en de moeder niet altijd beschikbaar of in staat is om deze beslissingen te nemen. De rechtbank heeft Stichting Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) belast met de voogdij over [minderjarige 5]. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft ook de context van de situatie van de ouders en de kinderen uiteengezet, inclusief de zorgen over huiselijk geweld en de huidige verblijfplaats van de kinderen in Gaza. De rechtbank benadrukt dat de veiligheid van de kinderen in Gaza een grote zorg is, maar dat de juridische en praktische mogelijkheden om hen naar Nederland te halen momenteel beperkt zijn.