ECLI:NL:RBMNE:2024:2661

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
C/16/567959 / FO RK 23-1584 en C/16/574198 FO RK 24-514
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdijbeslissing over kinderen in Gaza en Nederland met betrekking tot de Raad voor de Kinderbescherming

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 30 april 2024, zijn twee verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming behandeld. Het eerste verzoek betreft de voogdij over vier kinderen die al meer dan anderhalf jaar in Gaza verblijven. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het praktisch niet uitvoerbaar is zolang de kinderen daar verblijven. Het tweede verzoek betreft de voogdij over [minderjarige 5], die in Nederland verblijft. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat er veel gezagsbeslissingen moeten worden genomen en de moeder niet altijd beschikbaar of in staat is om deze beslissingen te nemen. De rechtbank heeft Stichting Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) belast met de voogdij over [minderjarige 5]. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft ook de context van de situatie van de ouders en de kinderen uiteengezet, inclusief de zorgen over huiselijk geweld en de huidige verblijfplaats van de kinderen in Gaza. De rechtbank benadrukt dat de veiligheid van de kinderen in Gaza een grote zorg is, maar dat de juridische en praktische mogelijkheden om hen naar Nederland te halen momenteel beperkt zijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/567959 / FO RK 23-1584 en C/16/574198 FO RK 24-514
Datum uitspraak: 30 april 2024
Beschikking van de meervoudige kamer over de voogdij
in de zaak met nummer C/16/567959 / FO RK 23-1584 van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Midden-Nederland, hierna: de Raad,
gevestigd in Utrecht,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] (Israël),
hierna: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats 1] (Israël), hierna: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2017 in [geboorteplaats 2] , hierna: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2021 in [geboorteplaats 3] , hierna: [minderjarige 4] ,
en in de zaak met nummer C/16/574198 FO RK 24-514 van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Midden-Nederland, hierna: de Raad,
gevestigd in Utrecht,
over
[minderjarige 5], geboren op [geboortedatum 5] 2011 in [geboorteplaats 1] (Israël),
hierna: [minderjarige 5]
De rechtbank merkt in beide zaken als
belanghebbendenaan:
[moeder], hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. C. Lamphen,
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: SAVE,
gevestigd in Utrecht.
De rechtbank duidt de zaak met nummer C/16/567959 / FO RK 23-1584 hierna aan als: de zaak over de kinderen in [plaats 1] .
De zaak met nummer C/16/574198 FO RK 24-514duidt de rechtbank hierna aan als: de zaak over [minderjarige 5] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift van de Raad van 22 december 2023 in de zaak over de kinderen in [plaats 1] , met als bijlage het raadsrapport van 21 december 2023, ontvangen op 22 december 2023;
  • het verzoekschrift van de Raad gedateerd op 22 december 2023 in de zaak over [minderjarige 5] , ontvangen op 8 april 2024;
  • het e-mailbericht van SAVE van 7 april 2024.
1.2.
De verzoeken zijn door de meervoudige kamer (drie rechters) besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 9 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk, de heer A.L. Manouzi;
  • mevrouw [A] en mevrouw [B] namens de Raad;
  • mevrouw [C] en mevrouw [D] namens SAVE.
In de zaak over de kinderen in [plaats 1]
1.3.
De rechtbank heeft de kinderen niet kunnen oproepen voor een gesprek omdat zij in [plaats 1] verblijven. Bovendien zijn [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] nog geen twaalf jaar oud.
In de zaak over [minderjarige 5]
1.4.
De rechtbank heeft ook [minderjarige 5] niet opgeroepen voor een gesprek. Hij verblijft wel in Nederland, maar hij heeft een ontwikkel- en leerachterstand, waardoor hij niet alles begrijpt. Hij functioneert op een veel lager sociaal-emotioneel en cognitief niveau dan bij zijn kalenderleeftijd past. Hij zou niet snappen waar het gesprek over gaat en hij zou ervan in de war raken. Een gesprek met de rechter is daardoor te belastend voor hem.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader, [vader] , zijn de ouders van [minderjarige 1] , [minderjarige 5] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] .
2.2.
De ouders zijn getrouwd geweest. De echtscheiding is uitgesproken in de beschikking van deze rechtbank van [echtscheidingsdatum] 2023.
2.3.
De ouders en de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.4.
In de beschikking van [echtscheidingsdatum] 2023 heeft de rechtbank de moeder belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen.
2.5.
[minderjarige 1] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 2] verblijven in [plaats 1] bij familie. De rechtbank zal hen hierna ook aanduiden als: de kinderen in [plaats 1] . [minderjarige 5] verblijft bij [instelling] in Vleuten.
2.6.
Bij beschikking van 29 september 2023 is [minderjarige 5] voorlopig onder voogdij gesteld van SAVE voor de duur van drie maanden. Bij beschikking van 2 november 2023 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voorlopig onder voogdij gesteld van SAVE.
Uit de wet volgt dat de maatregel van de voorlopige voogdij na verloop van drie maanden vervalt, tenzij voor het einde van deze termijn om een voorziening in het gezag over de kinderen is verzocht. [1] Nu het verzoek van de Raad op 22 december 2023 bij de rechtbank is ingediend, is de voorlopige voogdij van rechtswege verlengd tot er bij onherroepelijke beslissing in het gezag over de kinderen zal zijn voorzien.

3.De verzoeken

In de zaak over de kinderen in [plaats 1]

3.1.
De Raad verzoekt primair om SAVE te belasten met de voogdij over de kinderen in [plaats 1] . Voor zover SAVE zich (ten tijde van de zitting) niet bereid heeft verklaard om de voogdij te aanvaarden voor deze kinderen verzoekt de Raad om het verzoek tot voogdij aan te houden voor de duur van zes maanden. Dit zou tot gevolg hebben dat de voorlopige voogdij die is uitgesproken in stand blijft. Subsidiair verzoekt de Raad om de kinderen in [plaats 1] onder toezicht te stellen van SAVE voor de duur van een jaar.
In de zaak over [minderjarige 5]
3.2.
De Raad verzoekt primair om SAVE te belasten met de voogdij over [minderjarige 5] en subsidiair om [minderjarige 5] een jaar onder toezicht te stellen en om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen om [minderjarige 5] uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden.

4.De beoordeling

De beslissing

In de zaak over de kinderen in [plaats 1]
4.1.
De rechtbank zal de verzoeken over de kinderen in [plaats 1] afwijzen.
In de zaak over [minderjarige 5]
4.2.
De rechtbank zal beslissen dat SAVE wordt belast met de voogdij over [minderjarige 5] .
De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
De achtergrond in beide zaken
4.3.
De ouders komen oorspronkelijk uit [plaats 1] . De vader en de moeder zijn familie van elkaar. Hun vaders zijn broers, wat betekent dat de ouders volle neef en nicht van elkaar zijn. De ouders zijn in 2007 getrouwd in [plaats 1] . In september 2016 zijn de ouders met [minderjarige 1] , [minderjarige 5] en [minderjarige 2] naar Nederland gekomen. [minderjarige 3] en [minderjarige 4] zijn daarna in Nederland geboren.
4.4.
In de periode van september 2020 tot juli 2022 zijn er diverse meldingen geweest van huiselijk geweld in het gezin van de ouders. Er waren in die periode verschillende hulpverleningsinstanties betrokken, waaronder KOMMAK en Veilig Thuis. In februari 2022 werd een jeugdbeschermingstafel georganiseerd, waarna de Raad een beschermingsonderzoek startte. In juli 2022 verzocht de Raad om een ondertoezichtstelling, omdat er onvoldoende zicht was op de thuissituatie van de kinderen en er terugkerende signalen waren van huiselijk geweld. In augustus 2022 sprak de kinderrechter een ondertoezichtstelling uit. In de zomer van 2022 vertrok het gezin naar [plaats 1] voor een vakantie. De vader bracht de kinderen daar vervolgens onder bij familie. De moeder keerde uit [plaats 1] terug naar Nederland, naar eigen zeggen vluchtte zij voor de vader. De vader en de kinderen bleven achter in [plaats 1] . In juli 2023 besloot SAVE de ondertoezichtstelling niet langer te verlengen, omdat de ondertoezichtstelling niet uitvoerbaar was. De kinderen verbleven namelijk nog steeds in [plaats 1] en SAVE kreeg daardoor geen zicht op hen.
4.5.
In juli 2023 sprak deze rechtbank de echtscheiding tussen de ouders uit. De vader was niet bij de zitting aanwezig. De rechtbank belastte de moeder in de echtscheidingsbeschikking alleen met het gezag over de kinderen.
4.6.
In september 2023 kwam de vader met [minderjarige 5] naar Nederland. Hij ging met [minderjarige 5] naar het UMC en hij meldde zich bij de hulpverlening. [minderjarige 5] heeft een ernstige nieraandoening en hij had per direct medische zorg nodig. Om die reden werd hij opgenomen in het UMC. Omdat er op dat moment geen beschikbare gezaghebbende ouder was om de juiste en noodzakelijke behandeling te realiseren, belastte de kinderrechter SAVE met de voorlopige voogdij over [minderjarige 5] voor de duur van drie maanden. In oktober 2023 werd [minderjarige 5] in een crisispleeggezin geplaatst, omdat hij niet met zijn vader bij zijn oom (een broer van de vader die ook in [plaats 2] woont) terecht kon. In dat crisispleeggezin kon hij niet blijven, omdat er teveel medische handelingen met hem verricht moesten worden. Daarom is [minderjarige 5] vervolgens geplaatst bij [instelling] in Vleuten. In de periode daarna zijn er een aantal (begeleide) contactmomenten geweest met zowel de vader als de moeder.
4.7.
Op 31 oktober 2023 vond er een geweldsincident plaats tussen de ouders waarbij de vader de moeder ernstig heeft mishandeld. De vader werd door de politie opgepakt en vervolgens in verzekering gesteld. De rechtbank heeft de gevangenhouding van de vader bevolen voor de duur van negentig dagen.
4.8.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken deed begin november 2023 een zorgmelding over de kinderen in [plaats 1] . Op verzoek van de Raad belastte de kinderrechter SAVE vervolgens ook met de voorlopige voogdij over de kinderen in [plaats 1] voor de duur van drie maanden. De kinderrechter overwoog dat de Raad de voorlopige voogdij voor de vier kinderen verzocht omdat er noodpaspoorten geregeld moesten worden om ze de grens van [plaats 1] over te brengen, en er iemand moest zijn die de kinderen op zou vangen als ze in Nederland zouden aankomen. De moeder was hiertoe niet in staat omdat zij onder grote druk stond van de vader en zijn familie. De vader was toen gedetineerd, waardoor hij deze taken ook niet op zich kon nemen.
4.9.
De voorlopige hechtenis van de vader is omstreeks december 2023 geschorst. Er stond op 13 februari 2024 een pro forma zitting gepland, maar hij is daar niet verschenen. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis daarom opgeheven en de vader staat nu op de telex om weer aangehouden te worden. Hij is voortvluchtig. Volgens het laatste bericht dat SAVE heeft ontvangen, bevindt de vader zich nu in Egypte.
4.10.
De moeder woont inmiddels weer in de voormalige echtelijke woning in [woonplaats] . Kort na het geweldsincident in oktober 2023 is zij naar een vrouwenopvang gegaan, maar uiteindelijk heeft zij besloten om weer naar huis te gaan. Hierdoor was de doorplaatsing naar een geheim adres, waarvoor de moeder al eerder was aangemeld en waar ook plek was voor haar en de kinderen, van de baan. De hulpverleningsorganisatie heeft daarna haar betrokkenheid afgesloten.
4.11.
Volgens de Raad verblijven [minderjarige 1] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 2] nog steeds ongeoorloofd in [plaats 1] , omdat de gezaghebbende ouder (de moeder) niet instemt met het verblijf van de kinderen in [plaats 1] . Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de kinderen daarom op de lijst staan om te repatriëren. Er is geprobeerd om contact te zoeken met de familie in [plaats 1] en om afspraken te maken om de kinderen naar de grens te krijgen, maar de familie komt de afspraken niet na of is onbereikbaar. SAVE heeft meerdere keren op het punt gestaan om in de richting van [plaats 1] af te reizen om de kinderen op te kunnen vangen zodra zij de grens zouden oversteken, maar er bleek toch steeds geen sprake van te zijn dat de kinderen daadwerkelijk naar de grens zouden komen. SAVE en de Raad melden dat er geen toestemming lijkt te zijn van de vader om de kinderen uit [plaats 1] te laten vertrekken. Op de zitting heeft de moeder toegelicht dat de kinderen in [plaats 1] op dit moment nog steeds bij familie verblijven, in een plaatsje gelegen tussen [plaats 3] en [plaats 4] . Zij wonen zowel bij opa en oma vaderszijde als bij opa en oma moederszijde, samen met andere neefjes en nichtjes. In het gebied waar zij verblijven is het relatief gezien rustig. Vanwege de oorlogssituatie in [plaats 1] kunnen de kinderen daar momenteel niet naar school. De moeder heeft ongeveer één keer per maand telefonisch contact met de familie in [plaats 1] . Meer contact is nu niet mogelijk omdat het internet in dat gebied vaak buiten werking is.
De grondslag van de verzoeken om voogdij
4.12.
Uit de wet volgt dat de rechtbank op verzoek van (onder meer) de Raad een voogd benoemt wanneer de ouder die het gezag uitoefent:
l dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen; of
het bestaan of de verblijfplaats van de ouders of één van hen die het gezag uitoefenen, onbekend is. [2]
Gedurende de periode waarin één van voornoemde omstandigheden zich voordoet is het gezag van de ouder (tijdelijk) geschorst. [3]
De bevoegdheid om te beslissen over [minderjarige 5]
4.13.
De rechtbank is bevoegd te beslissen op het verzoek van de Raad ten aanzien van [minderjarige 5] en het Nederlands recht is op dat verzoek van toepassing.
De motivering van de beslissing ten aanzien van [minderjarige 5]
4.14.
De vraag die in dit geval beantwoord moet worden is of de moeder, al dan niet tijdelijk, in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen.
4.15.
De rechtbank is van oordeel dat daarvan sprake is. De moeder is op dit moment namelijk onvoldoende in staat om haar gezag uit te oefenen. De moeder is erg bang voor de vader en zijn familie en voor de dreiging die van hen uitgaat. Zij staat hierdoor onder grote druk. Dit wordt door zowel de Raad als de GI gezien en bevestigd. Dat maakt dat de moeder zich op sommige momenten terugtrekt en dat er geen communicatie meer mogelijk is met de moeder. Op andere momenten is zij wel in contact met SAVE, maar durft zij geen beslissingen te nemen uit angst voor de reactie van de vader. Dat is niet in het belang van [minderjarige 5] . [minderjarige 5] is een zeer kwetsbaar kind. Hij heeft meer dan gemiddeld ondersteuning en verzorging nodig. [minderjarige 5] heeft een ontwikkel- en leerachterstand, waardoor hij niet alles begrijpt. Hij functioneert op sociaal-emotioneel en cognitief niveau een stuk jonger dan zijn kalenderleeftijd. Daar komt bij dat [minderjarige 5] medisch gezien ook veel extra zorg nodig heeft. De komende periode moeten verschillende gezagsbeslissingen worden genomen voor [minderjarige 5] . Om te beginnen kan [minderjarige 5] maar tot 1 mei 2024 bij [instelling] blijven, dus er wordt op dit moment gezocht naar een geschikte vervolgplek voor hem. Daarnaast wordt [minderjarige 5] voorbereid op een niertransplantatie. Hij zal op de wachtlijst komen voor een donornier. Tot die tijd en mogelijk ook nog een periode daarna blijft [minderjarige 5] onder controle van het UMC om te bepalen hoe zijn nierfunctie is. Het is belangrijk dat er geen vertraging of verwarring zal ontstaan zodra er belangrijke beslissingen moeten worden genomen voor [minderjarige 5] . Er moet iemand zijn die altijd beschikbaar en in staat is om met spoed een gezagsbeslissing te nemen over [minderjarige 5] . Hoewel gezien wordt dat de moeder het beste met [minderjarige 5] voor heeft, heeft de rechtbank er geen vertrouwen in dat de moeder hiertoe altijd in staat zal zijn. Daarom vindt de rechtbank het nodig dat SAVE wordt belast met de voogdij over [minderjarige 5] . Een ondertoezichtstelling is in dit geval onvoldoende, omdat voor gezagsbeslissingen dan nog steeds de toestemming van de moeder nodig zal zijn. In dat geval bestaat het risico dat er acute medische beslissingen genomen moeten worden terwijl de moeder onbereikbaar is of niet in staat is om -mogelijk uit angst voor de vader- een beslissing te nemen die in het belang van [minderjarige 5] is. SAVE heeft op de zitting nog toegelicht dat zij de moeder zoveel mogelijk zullen betrekken bij alle gezagsbeslissingen, ook als SAVE met de voogdij belast is. Uiteindelijk zal de beslissing echter door SAVE genomen worden.
4.16.
De rechtbank zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
De bevoegdheid om te beslissen over de kinderen in [plaats 1]
4.17.
Op grond van artikel 10 van EU-Verordening Brussel II-ter (nr. 2019/1111) acht de rechtbank zich bevoegd om te beslissen op het verzoek van de Raad nu aan de voorwaarden voor een forumkeuzebevoegdheid is voldaan. De rechtbank legt dit uit. In de eerste plaats hebben de kinderen om verschillende redenen een nauwe band met Nederland. Zij hebben namelijk de Nederlandse nationaliteit, ze hebben tot de zomer 2022 in Nederland gewoond en hun moeder, die de enige ouder met gezag over hen is, heeft haar gewone verblijfplaats in Nederland (zie artikel 10 lid 1 onderdeel a). Daarnaast hebben de betrokken partijen op de zitting van de rechtbank de bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van het verzoek van de Raad uitdrukkelijk aanvaard (zie artikel 10 lid 1 onder b). Nu de vader geen gezaghebbende ouder is en daarom geen belanghebbende is in deze procedure, is zijn uitdrukkelijke aanvaarding van de bevoegdheid niet nodig. Tenslotte wordt de bevoegdheid van deze rechtbank gerechtvaardigd door het belang van de kinderen (zie artikel 10 lid 1 onder c). De moeder kan immers door de oorlogssituatie niet naar [plaats 1] toe om daar de belangen van haar kinderen te behartigen, terwijl zij de enige is die het ouderlijk gezag over de kinderen heeft.
De motivering van de beslissing ten aanzien van de kinderen in [plaats 1]
4.18.
Ondanks dat de rechtbank zich grote zorgen maakt over de veiligheid van de kinderen in [plaats 1] zal de rechtbank de verzoeken van de Raad over de kinderen in [plaats 1] afwijzen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de rechtbank een voogdijmaatregel of een ondertoezichtstelling voor deze kinderen praktisch niet uitvoerbaar vindt. Dat is namelijk gebleken in het afgelopen half jaar. SAVE is sinds 2 november 2023 al belast met de voorlopige voogdij over de kinderen, maar dat heeft er niet toe geleid dat de kinderen naar Nederland konden komen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken zet zich nog actief in om de kinderen te repatriëren, maar zolang de kinderen in [plaats 1] verblijven kan het ministerie niets voor de kinderen betekenen. Tot die tijd kan SAVE dus ook geen voogdijmaatregel of een ondertoezichtstelling uitvoeren. Een dergelijke maatregel heeft gelet daarop geen toegevoegde waarde. Dat maakt dat de rechtbank de verzoeken van de Raad ten aanzien van de kinderen in [plaats 1] zal afwijzen. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de beslissing op het verzoek van de Raad ten aanzien van de voogdij aan te houden, omdat er geen aanleiding is om te verwachten dat de kinderen op korte termijn wel de grens kunnen en zullen oversteken. De moeder heeft hierover op de zitting verteld dat de in Nederland uitgesproken echtscheiding in [plaats 1] niet wordt erkend en dat partijen in [plaats 1] dus nog als gehuwd worden beschouwd. Dat betekent dat de vader in [plaats 1] nog steeds het ouderlijk gezag over de kinderen heeft. Volgens de moeder maakt het voor de autoriteiten daar niet uit dat de rechtbank in Nederland het gezag van de vader heeft beëindigd. Zij stelt dat zolang de kinderen in [plaats 1] verblijven, de vader altijd toestemming zal moeten geven om de kinderen de grens over te kunnen laten gaan. Hoe dan ook hebben de inspanningen van SAVE gedurende een half jaar de overkomst van de kinderen naar Nederland niet dichterbij gebracht. De rechtbank begrijpt dat het pijnlijk, verdrietig en zeer beangstigend is dat de kinderen nu in een oorlogssituatie verblijven, maar zolang de (familie van de) vader niet meewerkt aan de repatriëring van de kinderen, kan SAVE niets voor de kinderen betekenen. De rechtbank gaat ervan uit dat het ministerie van Buitenlandse Zaken contact zal opnemen met een Nederlandse jeugdbeschermingsinstantie zodra de kinderen toch de grens oversteken. In dat geval kan opnieuw een spoedverzoek ingediend worden bij de rechtbank, zodat SAVE op dat moment wel iets voor de kinderen kan betekenen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
benoemt Stichting Samen Veilig Midden-Nederland tot voogd over de minderjarige [minderjarige 5] ;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst de overige verzoeken van de Raad af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.L.M. Urbanus (voorzitter), mr. M.W.V. van Duursen, mr A.C. van Waning, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2024, in aanwezigheid van mr. S. Clement als griffier.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:241 lid 5 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Artikel 1:253q lid 3 en 4 BW jo. artikel 1:253r lid 1 BW.
3.Artikel 1:253r, tweede lid, BW.