ECLI:NL:RBMNE:2024:2646

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
C/16/567017
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie en wijziging van voornaam in het kader van het familierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van een geadopteerde om de adoptie te herroepen en zijn voornamen te wijzigen. De verzoeker, geboren in 1964, heeft in het verleden een adoptie ondergaan door adoptiefouders, maar heeft na het overlijden van zijn adoptiefouders de wens geuit om de adoptie te herroepen en zijn voornamen te wijzigen naar de namen die zijn biologische moeder hem had gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek, ondanks dat het verzoek buiten de wettelijke termijn is ingediend. De rechtbank overweegt dat het in stand laten van de adoptie in strijd zou zijn met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van de verzoeker is en dat hij zich bewust is van de gevolgen van deze herroeping. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en de adoptie herroepen, waardoor de familierechtelijke banden met de adoptiefouders worden verbroken en de banden met de biologische moeder worden hersteld. Tevens is de rechtbank akkoord gegaan met de wijziging van de voornaam van de verzoeker, zodat deze overeenkomt met de namen die zijn biologische moeder hem had gegeven. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/567017 / FO RK 23-1509
Beschikking van 20 maart 2024
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat mr. M.M. Hoogerdijk,
met als belanghebbende:
[biologische moeder],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de biologische moeder.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 6 december 2023;
  • het F-formulier met bijlage van verzoeker van 13 december 2023.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 20 maart 2024. Hierbij waren aanwezig:
  • verzoeker met zijn advocaat;
  • de biologische moeder.
1.3.
Aan de partner van verzoeker, mevrouw [A] , en de partner van de biologische moeder, de heer [B] , is bijzondere toegang tot de zitting verleend.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Verzoeker is geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] .
2.2.
Bij vonnis van [adoptiedatum] 1972 van de rechtbank Utrecht is de adoptie van verzoeker door de heer
[adoptiefouder 1]en mevrouw
[adoptiefouder 2](hierna te noemen: de adoptiefouders) uitgesproken. De geslachtsnaam van verzoeker is daarbij gewijzigd naar ‘ [geslachtsnaam] ’.
2.3.
De adoptiefmoeder is overleden op [overlijdensdatum 1] 2011 in [overlijdensplaats 1] en vervolgens is de adoptiefvader van verzoeker op [overlijdensdatum 2] 2019 overleden in [overlijdensplaats 2] .
2.4.
Verzoeker verzoekt de rechtbank om de adoptie van verzoeker te herroepen en zijn voornamen te wijzigen van ‘ [voornamen] ’ naar ‘ [voornaam] ’.

3.De beoordeling

De herroeping van de adoptie
3.1.
De rechtbank zal het verzoek toewijzen en de adoptie van verzoeker herroepen. Hierna legt de rechtbank uit waarom zij deze beslissing neemt.
Het wettelijk kader
3.2.
De adoptie kan door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van de geadopteerde worden herroepen. [1] Een verzoek tot herroeping van de adoptie kan alleen worden toegewezen, indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid der herroeping in gemoede overtuigd is, en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
Ontvankelijkheid
3.3.
Vaststaat dat de termijn voor de indiening van het verzoek tot herroeping van de adoptie inmiddels is verstreken. Verzoeker heeft hierover naar voren gebracht dat het in stand laten van de adoptie in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Op grond van artikel 8 EVRM heeft een ieder recht op respect voor zijn privéleven en zijn familie- en gezinsleven. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
3.4.
De rechtbank overweegt dat in het onderhavige geval de herroeping van de adoptie rechtstreeks betrekking heeft op de uitoefening van het recht op respect voor het privéleven van verzoeker. Dat betekent dat de rechtbank moet beoordelen of – op basis van artikel 8 EVRM – kan worden afgeweken van de termijn in artikel 1:231 BW. Deze termijn is in de wet opgenomen om de rechtszekerheid te kunnen waarborgen en om de belangen te beschermen van de betrokkenen in die van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.
In deze zaak is de rechtbank van oordeel dat de bescherming van de in rechtsoverweging 3.3 genoemde belangen, rechten en vrijheden van anderen gewaarborgd blijven indien voorbij wordt gegaan aan de in artikel 1:231 BW gestelde termijn. Voorts is niet gebleken dat de belangen van anderen worden geschaad bij het niet hanteren van de termijn. Ook de rechtszekerheid, veiligheid of het economische welzijn is in dit geval niet in het geding als het verzoek in behandeling wordt genomen ondanks het verstrijken van de termijn.
3.5.
Verzoeker heeft aangegeven dat hij in de periode dat hij een verzoek tot herroeping kon doen, niet aan een dergelijk verzoek toe was. Hij stond in de overlevingsstand. Pas later kwam er ruimte om op zoek te gaan naar zijn moeder en ontstond de behoefte de adoptie te herroepen. De rechtbank is van oordeel dat het navolgbaar is dat hij pas na geruime tijd de adoptie wenste te herroepen.
3.6.
Gelet het voorgaande acht de rechtbank verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek.
De herroeping van de adoptie
3.7.
Zoals hiervoor vermeld kan de adoptie worden herroepen indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is en de rechtbank van de redelijkheid der herroeping in gemoede overtuigd is. De rechtbank is van oordeel dat hier in de onderhavige procedure sprake van is. De rechtbank zal dat hierna nader toelichten.
3.8.
De biologische moeder is op haar vijftiende zwanger geraakt van verzoeker. De biologische moeder heeft zes maanden voor verzoeker kunnen zorgen, waarna zij afstand van verzoeker heeft moeten doen. Verzoeker heeft vervolgens – vanaf 2 februari 1966 – in een pleeggezin gewoond. Op [voogdijdatum] 1970 is de volledige voogdij over verzoeker overgedragen aan de (toen nog) pleegouders, waarna verzoeker op [adoptiedatum] 1972 door hen is geadopteerd.
3.9.
Verzoeker is er van jongs af aan mee bekend geweest dat hij geadopteerd is. Verzoeker heeft verklaard dat het hem in het adoptiegezin ontbrak aan liefde, warmte en empathie. Hij is regelmatig getuige geweest van ruzies. Verzoeker heeft zijn adoptiefouders nooit als zijn ouders gezien. Zoals vermeld in rechtsoverweging 2.3 zijn de beide adoptiefouders inmiddels overleden.
3.10.
In oktober 2010 is verzoeker gestart met zijn zoektocht naar zijn biologische moeder. Verzoeker heeft hierbij hulp gehad van het Fiom. Op 24 februari 2011 hebben verzoeker en de biologische moeder elkaar weer voor het eerst gezien. Zij hadden direct een klik met elkaar. Op dit moment zien verzoeker en de biologische moeder elkaar wekelijks. Daarnaast heeft verzoeker een goede band met de partner van de biologische moeder. Ook heeft de biologische moeder weer een goede band met de partner van verzoeker, alsmede met de dochter van verzoeker: [C] . Verzoeker wil graag loskomen van zijn adoptieverleden en zich meer verbonden voelen met de biologische moeder, van wie hij afstamt. Verzoeker heeft de wens dat de biologische moeder weer zijn juridische moeder wordt, zodat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met de biologische werkelijkheid. Om dat te kunnen bereiken, is het noodzakelijk dat de adoptie van verzoeker door de adoptiefouders wordt herroepen.
3.11.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat verzoeker zich bewust is van de gevolgen van de herroeping van de adoptie en heeft hij het besluit om dit verzoek in te dienen, weloverwogen genomen. Uit de overgelegde stukken en de verklaringen van verzoeker ter zitting is voldoende gebleken dat de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang is van verzoeker waarbij de rechtbank tevens in gemoede overtuigd is van de redelijkheid van de herroeping. De rechtbank wijst het verzoek toe, in die zin dat de bij vonnis van de rechtbank Utrecht uitgesproken adoptie van verzoeker zal worden herroepen. Als gevolg hiervan zullen op grond van het bepaalde in artikel 1:232 lid 1 BW de familierechtelijke banden tussen verzoeker en de adoptiefouders alsmede tussen verzoeker en de bloed- en aanverwanten van de adoptiefouders worden verbroken, en die tussen verzoeker en de biologische moeder en haar bloed- en aanverwanten worden hersteld.
Geslachtsnaam
3.12.
In artikel 1:232 BW noch in artikel 1:5 BW is een specifieke bepaling opgenomen ten aanzien van de gevolgen voor de geslachtsnaam bij een herroeping van de adoptie. De rechtbank is van oordeel dat – aangezien de familierechtelijke betrekkingen die door de adoptie waren beëindigd weer zullen herleven – het systeem van de Nederlandse wet ten aanzien van het naamrecht ertoe leidt dat verzoeker weer de geslachtsnaam ‘Redering’ verkrijgt. Ter zitting heeft verzoeker ook de wens geuit de geslachtsnaam van zijn biologische moeder te verkrijgen.
Wijziging voornaam
3.13.
De rechtbank wijst het verzoek toe en zal opdracht geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand om de voornaam van verzoeker te wijzigen. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
3.14.
Verzoeker heeft duidelijk gemaakt dat hij een zwaarwegend belang heeft bij de voornaamswijziging. Verzoeker wil graag zijn voornamen laten wijzigen in de voornamen die de biologische moeder hem na zijn geboorte heeft gegeven. De rechtbank overweegt daarnaast dat de gevraagde voornaam niet ongepast is en geen geslachtsnaam. [2]
Uitvoerbaar bij voorraad
3.15.
Zodra deze beslissing onherroepelijk is, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand de geboorteakte van verzoeker aanpassen (door een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte). Het is niet mogelijk dat de beslissing eerder wordt uitgevoerd. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om de beslissing ‘uitvoerbaar bij voorraad’ te verklaren af.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
herroept de bij vonnis van de rechtbank Utrecht van [adoptiedatum] 1972 uitgesproken adoptie van
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] , door
[adoptiefouder 1]en mevrouw
[adoptiefouder 2];
4.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht een latere vermelding van de herroeping van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
4.3.
geeft opdracht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand om de voornaam van
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] , te wijzigen in:
[voornaam];
4.4.
wijst af het meer of anders verzochte;
4.5
draagt – op grond van artikel 1:20e lid 1 BW – de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van de beslissing onder 4.1. – en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld – een afschrift van deze beslissing te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024 door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. M.N. Cheuk A Lam, griffier. Deze beschikking is ondertekend op 26 april 2024 .
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Artikel 1:231 lid 1 BW
2.Artikel 1:4 lid 4 jo. lid 2 van het Burgerlijk Wetboek