Uitspraak
1.De procedure
10758128 UV EXPL 23-240
- de conclusie van antwoord in oppositie met producties 33 tot en met 66
- de mondelinge behandeling van 12 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van mr. Berendsen
- de pleitnota van mr. Nieuwenhuys.
2.Waar gaat dit kort geding over?
3.Wat vindt de voorzieningenrechter?
20 november 2023 bij die voorziening een spoedeisend belang had. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
zelfeen handeling heeft verricht waaruit ondubbelzinnig valt op te maken dat hij op 15 februari 2024 op de hoogte was van de veroordeling. Bij twijfel vangt de verzettermijn niet op die datum aan. Gelet op het feit dat de ontruiming op 23 februari 2024 voltooid was, is het op 22 maart 2024 ingestelde verzet, binnen vier weken na de ontruiming en dus tijdig gedaan. Dit betekent dat [opposant] ontvankelijk is in zijn verzet.