ECLI:NL:RBMNE:2024:2600
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan identiteit en procesbelang
In deze zaak heeft de voormalig gemachtigde namens eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de RDW. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voormalig gemachtigde zich heeft onttrokken en dat eiser niet bereikbaar was. Hierdoor concludeert de rechtbank dat eiser nooit de intentie heeft gehad om deze beroepsprocedure aanhangig te maken, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft ook het verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat eiser niet in beeld was en er geen bewijs was van geleden schade.
De rechtbank heeft de voormalig gemachtigde opgeroepen om een geldige machtiging te overleggen, maar deze heeft zich op een gegeven moment onttrokken. De rechtbank heeft geprobeerd de identiteit van eiser te achterhalen, maar zonder succes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voormalig gemachtigde in meerdere zaken geen recente adresgegevens kon overleggen en dat veel eisers niet op de hoogte waren van de beroepsprocedures die door de voormalig gemachtigde waren ingesteld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandeld en verklaard dat er geen procesbelang was. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding en heeft het griffierecht niet teruggegeven aan eiser. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn op 22 april 2024, en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.