ECLI:NL:RBMNE:2024:2571
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 23 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag behandeld. Eiseres heeft echter het griffierecht van € 51,- niet betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van haar beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.
De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een vereiste is voor het indienen van een beroep. De griffier had eiseres op 28 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Deze brief is op 5 maart 2024 afgehaald, maar het griffierecht is niet ontvangen door de rechtbank. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Gelet op het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.