ECLI:NL:RBMNE:2024:2557

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
10731941
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na afwijzing claim annuleringsverzekering door verzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzekerde, aangeduid als [eiseres], en haar verzekeraar ASR Schadeverzekering N.V., samen met de gevolmachtigden Aon Meeus Assurantiën B.V. en One Underwriting B.V. De kern van het geschil betreft de afwijzing van een claim onder een annuleringsverzekering na een ski-ongeluk van een reisgenoot van [eiseres]. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] geen schade had geleden, omdat zij niet had aangetoond dat aan de voorwaarden voor dekking was voldaan. De rechter stelde vast dat de verzekeraar en de gevolmachtigden correct hadden gehandeld en dat er geen causaal verband was tussen hun handelen en de vermeende schade van [eiseres].

Daarnaast heeft ASR in reconventie een vordering ingesteld voor de kosten van een fraudeonderzoek, dat [eiseres] had veroorzaakt door het vervalsen van een bankafschrift. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiseres] deze kosten moest vergoeden, omdat zij in strijd had gehandeld met haar verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst. De rechter heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten van ASR en One, evenals de kosten van ASR in reconventie. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als [eiseres] in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10731941 \ UC EXPL 23-6734
Vonnis van 24 april 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. J. de Haan,
tegen

1.ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,

gevestigd in Utrecht,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: ASR
gemachtigde: mr. E.J.A.A. van Dal,

2. ONE UNDERWRITING B.V.,

gevestigd in Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
hierna te noemen: One
gemachtigde: mr. E.J.A.A. van Dal,

3. AON MEEUS ASSURANTIEN B.V.,

gevestigd in Rotterdam,
gedaagde partij in conventie,
hierna te noemen: Aon
gemachtigde: mr. W.A. van Oosten,
De gedaagde partijen worden hierna samen ASR c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding
 de conclusie van antwoord van ASR en One, die ook een conclusie van eis in reconventie namens ASR is
 de conclusie van antwoord van Aon
 de mondelinge behandeling van 25 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis komt.

2.De beoordeling

Kern van de zaak
2.1.
Het gaat in deze zaak om een discussie tussen verzekerde [eiseres] en verzekeringsmaatschappij ASR. [eiseres] vindt dat ASR en haar gevolmachtigden Aon en One allerlei verplichtingen niet zijn nagekomen, en dat zij daardoor schade heeft geleden. De kantonrechter oordeelt dat daarvan geen sprake is. [eiseres] heeft geen schade geleden en ASR c.s. hebben gehandeld zoals zij zouden moeten handelen. De kosten van het fraudeonderzoek mag ASR op [eiseres] verhalen omdat [eiseres] een bankafschrift vervalst had.
Conventie: ASR c.s. hoeven niets aan [eiseres] te betalen
De afspraken en rechtsverhoudingen tussen partijen
2.2.
[eiseres] heeft op 9 januari 2018 een reisverzekering bij ASR afgesloten, die inging per 1 februari 2018. [eiseres] deed dat omdat zij in februari 2018 met haar dochter en een vriendin, [A] , op wintersport naar Oostenrijk ging.
2.3.
Een onderdeel van die reisverzekering is een annuleringsverzekering. In de polisvoorwaarden die tussen [eiseres] en ASR gelden is onder meer bepaald dat als een reisgenoot van de verzekerde de reis voortijdig afbreekt, ASR in sommige gevallen de kosten voor het afbreken van de reis door de verzekerde vergoedt. Daarvoor moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
i. de reisgenoot overkomt een gebeurtenis die valt onder de annuleringsdekking (bijvoorbeeld ernstig ongevalletsel)
ii. de reisgenoot heeft een eigen annuleringsverzekering
iii. die annuleringsverzekering van de reisgenoot denkt de schade van de reisgenoot, maar niet die van de verzekerde, en
iv. de kosten zijn, gelet op omstandigheden, redelijk en noodzakelijk gemaakt.
2.4.
Bij het afsluiten van de verzekeringsovereenkomst is Aon als assurantietussenpersoon opgetreden. Dat betekent dat tussen [eiseres] en Aon een overeenkomst van opdracht is gesloten. Daarnaast is Aon gevolmachtigde van ASR; zij mag in naam van ASR verzekeringsovereenkomsten sluiten.
2.5.
One is ook gevolmachtigde van ASR en mag in naam van ASR verzekeringsovereenkomsten sluiten. Tussen [eiseres] en One bestaat geen overeenkomst.
Korte schets van de feiten
2.6.
Op zondag 4 februari 2018, een dag na het begin van de wintersport, heeft [A] een ski-ongeluk gehad. Zij is opgenomen in het ziekenhuis in Oostenrijk en uiteindelijk gerepatrieerd. [eiseres] zegt dat ook zij en haar dochter daarom eerder, op dinsdag 6 februari 2018, hun vakantie hebben afgebroken. De claim van [eiseres] onder de annuleringsverzekering is in het najaar van 2019 bij Aon binnengekomen. Uiteindelijk is deze afgewezen, omdat (i) [eiseres] niet aantoonde dat aan de voorwaarden voor verzekeringsdekking was voldaan, en (ii) [eiseres] onjuiste informatie had overgelegd.
De verwijten aan ASR c.s. en de schade volgens [eiseres]
2.7.
[eiseres] maakt ASR c.s. diverse verwijten. Samengevat komt dit op het volgende neer:
 Aon had het polisblad eerder aan [eiseres] moeten toesturen,
 Aon heeft [eiseres] telefonisch verkeerd geïnformeerd over de verzekeringsdekking,
 ASR en Aon hebben de verzekeringsclaim van [eiseres] veel te kritisch beoordeeld en bleven haar ten onrechte vragen stellen, en
 ASR c.s. zijn er alleen op gericht te voorkomen dat er uitgekeerd moet worden en schenden daarmee hun zorgplicht.
2.8.
[eiseres] stelt dat zij als gevolg hiervan een schade van € 6.000,- heeft geleden. Dat is het maximumbedrag dat bij dekking onder de annuleringsverzekering aan [eiseres] zou kunnen worden uitgekeerd. Volgens [eiseres] had dit bedrag, als ASR c.s. juist hadden gehandeld, aan haar betaald moeten worden. Nu moeten ASR c.s. dit alsnog betalen, maar dan als schadevergoeding, vindt [eiseres] . Daarbij maakt [eiseres] geen duidelijk onderscheid tussen ASR, Aon en One. ASR moet betalen, vindt [eiseres] , maar als ASR dat niet doet, zijn Aon en One volgens haar samen hoofdelijk aansprakelijk.
Er is geen sprake van schade
2.9.
De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] afwijzen omdat [eiseres] geen schade heeft geleden. [eiseres] heeft namelijk niet aangetoond dat [A] een eigen annuleringsverzekering had, en wat die dekte, terwijl dat voor dekking onder de annuleringsverzekering wel noodzakelijk was (zie punt ii. en iii. onder 2.3.). [eiseres] had dus hoe dan ook geen aanspraak kunnen maken op verzekeringsdekking. Dat betekent dat zij geen schade heeft geleden. Er bestaat ook geen causaal verband met de handelwijze van ASR c.s., want ook als ASR c.s. anders zouden hebben gehandeld dan zij hebben gedaan, had [eiseres] geen geldbedrag ontvangen.
2.10.
Het feit dat [eiseres] niet heeft aangetoond dat aan de voorwaarden voor dekking is voldaan, is ook niet aan ASR c.s. te wijten:
 [eiseres] zegt dat als Aon al tijdens haar wintersport in februari 2018 gevraagd had naar de annuleringsdekking van [A] , zij het wél had kunnen aantonen. Echter, ook in februari 2018 kende [eiseres] de polisvoorwaarden al, en had zij kunnen weten dat zij moest aantonen dat aan de voorwaarden voor verzekeringsdekking was voldaan. Bij het online afsluiten van de verzekeringsovereenkomst met ASR via Aon heeft [eiseres] de polisvoorwaarden namelijk ingezien (geopend) en is zij daarmee akkoord gegaan. [eiseres] zegt dat dit niet zo is, maar dat heeft ze niet onderbouwd, terwijl Aon heeft uitgelegd dat zonder dat inzien de verzekeringsovereenkomst niet gesloten kán worden.
 Ook uit de gedragingen van [eiseres] blijkt dat zij de inhoud van de polisvoorwaarden in februari 2018 al kende. Op 13 februari 2018 heeft zij daar immers een brief over gestuurd aan Aon. Die brief heeft Aon niet ontvangen, maar dat doet er in dit verband niet toe. Feit is dat [eiseres] in de brief schrijft dat zij aanspraak maakt op dekking onder haar annuleringsverzekering. Zij was toen dus in ieder geval voldoende bekend met de polisvoorwaarden om een claim te kunnen indienen.
 In het najaar van 2019 heeft [eiseres] haar claim ingediend bij Aon. Aon vroeg haar toen om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor dekking was voldaan. [eiseres] kon dit niet, omdat zij inmiddels helemaal geen contact meer met [A] had. Dat in die anderhalf jaar tussen de wintersport en het indienen van de claim de verhouding met [A] kennelijk was veranderd, komt voor risico van [eiseres] . [eiseres] heeft – nadat zij geen reactie van Aon kreeg op haar brief van 13 februari 2018 – ervoor gekozen om pas ruim anderhalf jaar later, in het najaar van 2019, haar claim in te dienen bij Aon.
De verwijten die [eiseres] aan ASR c.s. maakt, zijn onterecht
2.11.
Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat de verwijten die [eiseres] aan ASR c.s. maakt grotendeels onvoldoende onderbouwd zijn. Voor zover de verwijten wel onderbouwd zijn, zijn ze onterecht. Het zorgvuldig beoordelen van dekkingsverzoeken mogen én moeten ASR c.s. doen. Dat betekent ook dat zij waar nodig kritische vragen mogen stellen.
2.12.
[eiseres] heeft bovendien in het geheel niet toegelicht welke partij zij nu precies welk verwijt maakt. Het enkele feit dat ASR, Aon en One allemaal op enige manier bij de verzekering zijn betrokken, is niet voldoende om hen hoofdelijk aansprakelijk te kunnen stellen.
Reconventie: [eiseres] moet wel aan ASR betalen
2.13.
ASR heeft een vordering in reconventie - een tegenvordering - ingesteld. Zij vordert dat [eiseres] wordt veroordeeld om de kosten te vergoeden die ASR heeft gemaakt in verband met fraudeonderzoek dat zij heeft uitgevoerd. Het gaat om een bedrag van € 624,94, plus de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 23 juni 2020 tot aan de dag dat [eiseres] volledig heeft betaald.
2.14.
[eiseres] moet dit bedrag aan ASR vergoeden. [eiseres] heeft erkend dat zij – in een poging om te bewijzen dat zij aanspraak kon maken op verzekeringsdekking - aan ASR een bankafschrift heeft toegestuurd dat zij vervalst had. Zij zegt dat ASR haar in feite dwong om dat bankafschrift te vervalsen, omdat ASR maar vragen bleef stellen en bleef weigeren om geld aan haar uit te keren. Het kan zo zijn dat [eiseres] de houding van ASR vervelend vond, maar dat is geen rechtvaardiging voor het vervalsen van een bankafschrift. Door aan ASR onjuiste en onvolledige informatie te geven, heeft [eiseres] gehandeld in strijd met de verplichtingen die zij op grond van de verzekeringsovereenkomst en ook op grond van de wet heeft. [1] Als gevolg daarvan heeft ASR een onderzoek moeten instellen en daarvoor kosten moeten maken. Die kosten zijn aan te merken als schade als gevolg van de tekortkoming van [eiseres] , en moet zij daarom vergoeden. Omdat ASR [eiseres] heeft verzocht om die kosten vóór 23 juni 2020 te betalen, en zij dat niet heeft gedaan, moet [eiseres] ook de wettelijke rente over het bedrag vanaf die datum betalen.
Conventie en reconventie: proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
2.15.
[eiseres] krijgt ongelijk. Dat brengt met zich dat zij de proceskosten van ASR c.s. moet vergoeden, inclusief de nakosten. Dat zijn kosten die na het vonnis nog gemaakt worden. Het gaat om de volgende bedragen:
ASR en One
salaris gemachtigde (conventie)
€ 678,-
(2 punten × € 339,-)
nakosten
€ 135,-
(plus de eventuele kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
ASR
salaris gemachtigde (reconventie)
€ 82,-
1 punt × € 82,-)
nakosten
€ 41,-
(plus de eventuele kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Aon
salaris gemachtigde
€ 678,-
(2 punten × € 339,-)
nakosten
€ 135,-
(plus de eventuele kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€ 1.749,-
2.16.
De kantonrechter zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als de partij die ongelijk krijgt daartegen in hoger beroep gaat. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een beslissing neemt.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie:
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van ASR en One van € 813,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van Aon van € 813,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in reconventie:
3.4.
veroordeelt [eiseres] tot betaling aan ASR van € 624,94, te vermeerderen met de wettelijke rente (in de zin van artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek) daarover vanaf 23 juni 2020 tot aan de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van ASR van € 123,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie en in reconventie:
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, behalve de onder 3.1. genoemde beslissing.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Atema en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.

Voetnoten

1.Deze verplichting om informatie te geven staat namelijk ook in artikel 7:941 van het Burgerlijk Wetboek.