ECLI:NL:RBMNE:2024:252

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
05.234456.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en valsheid in geschrift door leidinggevende van bewindvoeringskantoor

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een 56-jarige vrouw veroordeeld voor het feitelijk leiding geven aan verduistering en valsheid in geschrift. De rechtbank legde een taakstraf op van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Daarnaast werd de verdachte ontzet uit de uitoefening van het beroep van bestuurder van een bewindvoeringskantoor voor de duur van drie jaren. De straf kwam overeen met de eis van de officier van justitie, die ook de openbaarmaking van de veroordeling had gevorderd, maar dit was niet mogelijk voor de valsheid in geschrift. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als directrice van het bewindvoeringsbureau, verantwoordelijk was voor de onregelmatigheden die zich hadden voorgedaan, waaronder het onterecht innen van onkostenvergoedingen en het terugvorderen van voorschotten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte als leidinggevende niet alleen verantwoordelijk was voor de financiële misstanden, maar ook actief betrokken was bij het misleiden van de toezichthoudende rechtbank door valse rekeningen en verantwoordingen in te dienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat de feiten structureel van aard waren, wat leidde tot de veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 05.234456.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 17 maart 2022 is deze strafzaak verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland. De reden voor deze verwijzing is dat de rechtbank Gelderland betrokkenheid heeft bij deze zaak.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 19 december 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. H.O. den Otter, advocaat te Arnhem, alsmede de als benadeelde gestelde partij [benadeelde 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat:
feit 1
primair, [onderneming 1] B.V., in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek, samen met een ander of anderen een bedrag van
( a) € 27.400,- aan onrechtmatig geïnde onkostenvergoeding en
( b) € 37.163,- aan onrechtmatig teruggevorderde voorschotten,
welke bedragen [onderneming 1] B.V. in de hoedanigheid van bewindvoerder onder zich had, heeft verduisterd, aan welk feit verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
subsidiair, verdachte, handelend in de uitoefening van het bewindvoerderschap van [onderneming 1] B.V., in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek, samen met een ander of anderen een bedrag van
( a) € 27.400,- aan onrechtmatig geïnde onkostenvergoeding en
( b) € 37.163,- aan onrechtmatig teruggevorderde voorschotten,
welke bedragen verdachte onder zich had in haar hoedanigheid van bewindvoerder, heeft verduisterd;
feit 2
primair, [onderneming 1] B.V., in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek, samen met een ander of anderen opzettelijk geschriften valselijk heeft opgemaakt door op overzichten van uitgaven van klanten van [onderneming 1] BV onjuiste bedragen te vermelden als beloning van de bewindvoerder, aan welk feit verdachte feitelijk leiding heeft gegeven,
en/of
[onderneming 1] B.V. in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de hiervoor bedoelde valselijk opgemaakte geschriften, aan welk feit verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
subsidiair, verdachte, handelend in de uitoefening van het bewindvoerderschap van [onderneming 1] B.V., in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek, samen met een ander of anderen opzettelijk geschriften valselijk heeft opgemaakt door op overzichten van uitgaven van klanten van [onderneming 1] BV onjuiste bedragen te vermelden als beloning van de bewindvoerder,
en/of
handelend in de uitoefening van het bewindvoerderschap van [onderneming 1] B.V., in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de hiervoor bedoelde valselijk opgemaakte geschriften.

3.VOORVRAGEN

In de tenlastelegging van feit 1 is onder de onrechtmatig geïnde onkostenvergoeding (a) tweemaal een geldbedrag van ongeveer € 133,56 toebehorend aan een persoon genaamd [benadeelde 9] opgenomen. De officier van justitie heeft ter zitting verklaard dat dit een foute dubbeling is. De verdediging heeft niet verzocht hier consequenties aan te verbinden.
De rechtbank merkt het voorgaande aan als een kennelijke verschrijving. Voor zover zij komt tot een bewezenverklaring, zal zij de tenlastelegging op dit punt herstellen. Het leidt niet tot een nietige dagvaarding. De dagvaarding is dus geldig.
Verder is de rechtbank bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
[onderneming 1] B.V. was een bewindvoeringsbureau dat ongeveer 200 cliënten had en dat als zodanig was aangewezen door de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. De leiding van dit bureau was in handen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte was de algemeen directeur / directrice / leidinggevende van [onderneming 1] BV. Medeverdachte [medeverdachte] was in dienst als bewindvoerder.
In 2019 hebben enkele medewerkers van [onderneming 1] zich als klokkenluiders gemeld bij de rechtbank Gelderland. De rechtbank was toezichthouder op het bewindvoeringsbureau. Tevens hebben de medewerkers van [onderneming 1] zich als klokkenluiders gemeld bij de politie. Deze klokkenluiders verklaarden te hebben waargenomen dat ten onrechte geld van cliënten is geïncasseerd. De rechtbank heeft ingegrepen en alle cliënten van [onderneming 1] elders ondergebracht. [onderneming 1] is vervolgens failliet verklaard.
In februari 2020 is een strafrechtelijk onderzoek gestart. Dat heeft geleid tot de verdenking die in de tenlastelegging staat.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe in het kort het volgende aangevoerd.
In de eerste plaats heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van het opzettelijk onrechtmatig innen van onkostenvergoedingen en ook niet van het opzettelijk onrechtmatig terugvorderen van voorschotten door [onderneming 1] . Verdachte heeft daar dus ook niet aan meegewerkt. Daarbij moet worden opgemerkt dat verdachte niet eens toegang had tot de bankrekeningen van de cliënten. Daarnaast heeft zij niet daadwerkelijk documenten vals opgemaakt of vervalst en als zodanig gebruikt. Zij had geen zicht op facturen en heeft nooit controle daarop uitgevoerd. Zij hield zich in het geheel niet bezig met de financiën van de cliënten van [onderneming 1] .
Verdachte kan voor het voorgaande evenmin als feitelijk leidinggevende verantwoordelijk worden gehouden. De enkele omstandigheid dat zij bestuurder was van de rechtspersoon [onderneming 1] , is daarvoor niet voldoende. Zij heeft geen bijdrage geleverd van zodanig aard dat het complex van gedragingen zou hebben geleid tot de verdenking. Het initiatief lag ook niet bij haar. Er kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de ten laste gelegde gedragingen, zodat zij als bestuurder geen maatregelen had hoeven treffen ter voorkoming of beëindiging daarvan.
Daarnaast heeft de raadsman een alternatief scenario geschetst. Dat houdt in dat andere medewerkers onbevoegd bankhandelingen hebben verricht, die tot de geconstateerde fouten kunnen hebben geleid. Bovendien kan het zo zijn dat facturen feitelijk betrekking hebben op een ander boekjaar.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten. Dat betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijk leiding geven aan het medeplegen van verduistering en aan het feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van valsheid in geschrift.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft de volgende wettige bewijsmiddelen [1] gebruikt:
[onderneming 1]
Een verbalisant heeft – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Door mij zijn bij de Kamer van Koophandel gegevens opgevraagd van het bedrijf [onderneming 1] B.V.
[onderneming 1] B.V.:
Enig aandeelhouder en bestuurder
[onderneming 2] B.V.
Gevolmachtigde: [medeverdachte] / geboortedatum [1970] .
Activiteiten [onderneming 1] B.V.:
Advocatenkantoren, bewindvoerders en curatoren. Het bieden van diensten op het gebied van beschermingsbewind-, budgetbeheer, mentorschap en ondercuratelestelling. [2]
[onderneming 2] B.V.:
Enig aandeelhouder en bestuurder
Naam: [verdachte] , geboortedatum [1967]
Bevoegdheid: Alleen/zelfstandig bevoegd. [3]
Onrechtmatig geïnde onkostenvergoeding en onrechtmatig teruggevorderde voorschotten
Een verbalisant heeft – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Over de periode 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019 zijn de volgende bankrekeningen gevorderd en geanalyseerd:
[rekeningnummer] [onderneming 1] B.V.
(…)
[rekeningnummer] [medeverdachte]
(…)
[rekeningnummer] [medeverdachte] . [4]
Vervolgens heb ik, verbalisant, met behulp van de filterfunctie per cliënt de volgende vragen
beantwoord:
3.1
Hoe vaak wordt er per jaar een maandtermijnbedrag afgeschreven? Is dit, en in welke mate, groter dan 12 per jaar? Hebben alle facturen gelet op de factuurnummers, betrekking
op dit bewuste jaar? Zijn er geen correcties / teruggaven op deze mutaties geweest?
(…)
3.3
Is, en zo ja in welke mate, de som van het totaal verstrekte voorschotten groter dan de som van het totaal aan terugontvangen voorschotten? Wat is het verschil?
4.1
Teveel geïnde maandbedragen
Ik heb tijdens dit onderzoek meermaals waargenomen dat er per jaar 13, 14 of soms
15 maal een maandbedrag in één jaar werd geïnd. Ik zag tevens dat in veel gevallen een
factuurnummer meermaals in de omschrijving werd gebezigd. In de onderstaande tabel staat de som van de geïnde bedragen -voor zover deze boven de twaalf maanden per jaar uitkwamen- per jaar weergegeven. Tevens staat in deze tabel hoeveel cliënten er op deze wijze in een jaar zijn benadeeld. [5]
Jaar
Totaalbedrag
Benadeelde cliënten
2016
288,23
2
2017
7.869,42
34
2018
18.917,66
99
2019
324,79
2
Tabel 4.1: Overzicht > 12 maanden geïnde termijnbedragen per jaar
Gezien het bovenstaande mag gesteld worden dat er voor een totaalbedrag van €27.400,10 aan termijnbedragen vermoedelijk ten onrechte is geïnd.
Een op cliëntniveau gespecificeerd overzicht is in bijlage 1 gevoegd: [6]
Teveel maandbedragen afgeschreven
Benadeelde cliënt
2016
2017
2018
2019
[benadeelde 2]
229,78
[benadeelde 3]
144,03
144,03
[benadeelde 4]
144,03
[benadeelde 5]
144,03
144,03
[benadeelde 6]
400,68
[benadeelde 7]
144,03
[benadeelde 8]
432,09
[benadeelde 9]
133,56
[benadeelde 10]
144,03
[benadeelde 11]
172,82
[benadeelde 12]
229,78
229,78
[benadeelde 13]
144,03
[benadeelde 14]
144,03
144,03
(…)
(…)
4.3
Resultaat op voorschotten
Ik, verbalisant, zie een veelvoud aan mutaties aangaande verstrekte en retour ontvangen voorschotten. Per cliënt is bekeken hoe de verhouding tussen deze twee zaken is. Ik zie bij 103 cliënten dat de som van de (door [onderneming 1] ) retour ontvangen voorschotten de som de som van de door [onderneming 1] giraal verstrekte voorschotten overstijgt. Ik zie dat het gaat om een totale overschrijding van € 37.238.60. De mogelijkheid bestaat dat deze voorschotten -geheel of gedeeltelijk- op een andere manier, bijvoorbeeld contant, zijn verstrekt. [8]
Een verbalisant heeft – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Na nadere beschouwing zie ik, verbalisant, dat bij 115 cliënten de som van de retour ontvangen voorschotten (door [onderneming 1] retour ontvangen) de som van de (door [onderneming 1] ) giraal verstrekte voorschotten overstijgt. Ik zie dat het gaat om een totale overschrijding van € 37.163,60. [9]
Een verbalisant heeft – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Door mij is nader onderzoek gedaan naar verstrekte voorschotten. Hiertoe zijn willekeurig vijf cliënten uit bijlage 4 van bovengenoemd proces-verbaal gekozen, te weten;
- [benadeelde 11]
- [benadeelde 12]
- [benadeelde 15]
- [benadeelde 8]
- [benadeelde 16]
Allereerst zijn door mij uit de, door de bank op vordering verstrekte, rekeningoverzichten de
omschrijvingen per cliënt gefilterd op voorschotten, retour voorschotten en contant. Hierna zijn de overige posten handmatig gescreend om uit te sluiten dat er door typefouten posten niet opgenomen zouden zijn. Hiervan is een Excel overzicht gemaakt welke als bijlage bij dit proces-verbaal wordt gevoegd. Uit dit overzicht is duidelijk dat er discrepanties zijn tussen de hoogte van de verstrekte voorschotten door [onderneming 1] aan de cliënt en het bedrag dat is teruggeboekt van de cliënt naar [onderneming 1] . Tijdens zijn verhoren verklaarde [medeverdachte] dat als geld contant werd verstrekt er altijd door de cliënt een document ondertekend werd met daarop zijn naam, handtekening en het bedrag dat contant is verstrekt. Dit document kon een stuk papier of bijvoorbeeld de enveloppe zijn waar het geld in zat. [10] Deze bewijzen werden door medewerkers gescand en daarna werd het papier vernietigd. Het fysieke stuk is volgens [medeverdachte] niet meer beschikbaar. De stukken stonden digitaal opgeslagen, deze zouden ook bij de stukken moeten zitten die de rechtbank in beslag heeft genomen.
Per cliënt is gekeken welke bewijsstukken zijn vastgelegd van kennelijk contant verstrekte voorschotten. [11]
Cliënt
Verschil
Te verklaren uit administratie
Niet verklaarbaar verschil
[benadeelde 11]
€ 670,-
€ 180,-
€ 490,-
[benadeelde 12]
€ 320,-
€ 0,-
€ 320,-
[benadeelde 8]
€ 1.170,-
€ 240,-
€ 930,-
[benadeelde 16]
€ 950,-
€ 640,-
€ 310,-
[benadeelde 3]
€ 945,-
€ 165,-
€ 780,-
Totaal
€ 4.055,-
€ 1.225,-
€ 2.830,-
Hieruit blijkt dat bij 69% (2830 / 4055 x 100 = 69,79%) van het overschot
aan giraal ontvangen voorschotten deze niet worden ondervangen door een kwitantie van een
contante verstrekking in de administratie van de betreffende cliënt. [12]
Valselijk opgemaakte rekeningen en verantwoording
Een verbalisant heeft – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Door mij verbalisant zijn van een vijftal cliënten de rekening en verantwoording over het jaar 2017 vergeleken met de bankafschriften van de cliënten en de door [onderneming 1] in de cliëntdossiers opgenomen facturen. Hieruit volgen onderstaande bevindingen. [13]
Cliënt
Aangetroffen
facturen
Rekening en
verantwoording
Verschil
Daadwerkelijk
Afgeboekt bank
[benadeelde 17]
€ 2.757,36
€ 2.757,36
459,56
€ 3.216,92
[benadeelde 8]
€ 1.728,36
€ 1.728,36
432,09
€ 2.160,45
[benadeelde 18]
€ 2.403,96
€ 2.403,96
400,66
€ 2.804,62
[benadeelde 12]
€ 2.757,36
-229,78
€ 2.527,58
459,56
€ 2.987,14
[benadeelde 19]
€ 1335,60
€ 1.335,60
433,90
€ 1.869,50
Totaal
€ 10.982,64
-229,78
€ 2.285,77
2.285,77
€ 13.038,63
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat er door [onderneming 1] € 2.285,77 meer is afgeboekt van deze vijf cliënten over het jaar 2017 dan er naar de rechtbank verantwoord is in de rekening en
verantwoording. [14]
Brieven rechtbank
In een brief van de rechtbank Gelderland staat – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende:
Aan: [onderneming 1] BV
Datum: 13 september 2018
(…)
Naar aanleiding van de door u ingediende rekening en verantwoording over 2017 in bovengenoemd dossier, verzoek ik deze aan te vullen met:
- Een bewijs van terugstorting te veel in rekening gebrachte bewindvoerderskosten. U had recht op een bedrag van € 2.757,35. U heeft een bedrag van € 2.987,14 in rekening gebracht. U heeft 13 maal het maandtarief in rekening gebracht.
(…). [15]
In een brief van de rechtbank Gelderland staat – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende:
Aan: [onderneming 1] BV
Datum: 4 oktober 2018
(…)
Naar aanleiding van de door u ingediende rekening en verantwoording over 2017 in bovengenoemd dossier, verzoek ik deze aan te vullen met:
  • 2015 en 2016: € 4.235,01 - € 4.119,97 = € 115,04
  • 2017: € 2.957,69 - € 2.757,35 = € 200,34
te veel aan bewindvoerder/mentorschapsvergoeding in rekening gebracht: € 315,38
Ik wil u verzoeken om het te veel in rekening gebrachte bewindvoeringsvergoeding op rekening van rechthebbende te storten en een bankafschrift hiervan in te dienen.
(…). [16]
In het document ‘Aanscherping van procedures’, dat als bijlage bij mailcorrespondentie van [onderneming 1] met afzender mw. [verdachte] , algemeen directeur, is gevoegd, staat – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende:
Naar aanleiding van klachten en zaken die opvielen in werkzaamheden, zijn zaken bedrijfsmatig aangescherpt om oorzaak boven water te krijgen.
Aangescherpte zaken:
  • E-mailberichten die binnenkomen per team, komen automatisch binnen bij directie. Directie bekijkt elke mail, zet door naar betreffend team en er zijn wekelijks teamoverleggen waarin vragen worden gesteld over uitgevoerde werkzaamheden.
  • Alle post wordt door de directie geopend en verdeeld.
(…)
De directie heeft veel meegelopen op de werkvloer om de gehele situatie inzichtelijke te krijgen.
(…)
Betalingen worden dagelijks door directie gecheckt en verzonden.
(…)
Betalingen zijn enkel voorbehouden aan directie. (…) Medewerkers hebben geen mogelijkheden tot betalingen.
Alle post komt bij directie binnen voor controle en toezicht op afhandeling.
Alle e-mailberichten komen in kopie standaard binnen bij de directie.
Alle dossierinhoudelijke stukken komen voor verzending voor controle bij directie langs. Enkel bij goedkeuring worden stukken verstuurd. [17]
Overschrijvingen naar privérekening
Een verbalisant heeft – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Vanuit bankrekening [rekeningnummer] ten name van [onderneming 1] B.V. zijn in de jaren 2016, 2017 en 2018 de volgende geldstromen naar bankrekening [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte] en/of [verdachte] overgeschreven.
Jaar
Bedrag
2016
60.268,87
2017
61.909,70
2018
81.169,43
Vanuit de bankrekening [rekeningnummer] ten name van [onderneming 1] B.V. zijn in de jaren 2016, 2017 en 2018 de volgende geldstromen naar de privé bankrekening [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte] en/of [verdachte]
overgeschreven. [18]
Jaar
Bedrag
2016
0,00
2017
0,00
2018
23.995,00
Af te leiden is dat er in het jaar 2018 substantiële stijgingen hebben plaatsgevonden binnen diverse rubrieken van uitgaven. [20] Een substantieel gedeelte van de bestedingen (dan wel overbestedingen ten opzichte van het jaar ervoor) hebben gelet op de omschrijvingen niet passen binnen de zakelijke doelstellingen van [onderneming 1] B,V.. [21]
Getuigen
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
[onderneming 1] was een bewindvoeringskantoor. [medeverdachte] was de bewindvoerder. De zaak zelf stond op naam van [verdachte] . Zij was de baas. Ik heb er gewerkt van [periode] . Ik was [functie] . [22]
V: Wie had de dagelijkse leiding binnen [onderneming 1] ?
A: [verdachte] , zij kwam steeds meer naar de voorgrond. Door besprekingen met ons liet zij blijken wat er moest gebeuren en wat wij moesten doen. [medeverdachte] moest hier ook in meegaan. Op een bepaald moment begon [verdachte] alles een beetje over te nemen en eigenlijk meer en meer alles te sturen.
V: En wat was de rol [medeverdachte] ?
A: Hij was de bewindvoerder. Hij had ook te luisteren naar [verdachte] , ze heeft wel vaker gezegd dat [medeverdachte] ook gewoon een werknemer was en ook moest luisteren.
V: Wat was de rol van [verdachte] ?
A: Op papier de baas, ze was er ook altijd. Rond commanderen kon ze heel goed.
V: Zijn door u wel eens onregelmatigheden geconstateerd?
A: Ja, ik weet dat er op een bepaald moment een groot aantal rekeningen en verantwoording opgemaakt moesten worden voor de rechtbank. [23] Als ik de stukken had opgesteld dan keek [medeverdachte] ze na of ze klopte. Hij keek dan of de balans sloot en ondertekende ze dan. En daar ging het mis. De balans klopte vaak niet, ik kwam vaak in de knoop met het leefgeld en met bedragen die [onderneming 1] afschreef van de beheerrekening van de cliënt. Wat mij was opgevallen is dat er regelmatig, bij veel verschillende cliënten, teveel maandtermijnen werden afgeschreven door [onderneming 1] . Ik kwam tegen dat dat wel opliep tot 14 of 15 maandtermijnen per jaar. Ik heb dit ook aan [medeverdachte] aangegeven. Hij zei dan dat ik het maar moest wegpoetsen en oplossen in de rekening en verantwoording. Terwijl de gegevens dan niet overeenkwamen met de werkelijkheid. Als de balansen dan klopten met hoe [medeverdachte] ze wilde en niet met de werkelijke situatie dus, dan ondertekende [medeverdachte] het grootste deel van de verklaringen zelf.
Voorschotten daar was ook van alles mee aan de hand. Er werd bijvoorbeeld € 50,- aan voorschot verstrekt aan een cliënt. Het werd overgeboekt naar de leefgeldrekening of ook wel contant verstrekt. Als de cliënt dan weer geld had op zijn beheerrekening werd er bijvoorbeeld € 100,- terug geboekt naar de rekening van [onderneming 1] . Als ik dat dan in balans moest brengen dan klopt dat gewoon niet, er werden meer voorschotten terug ontvangen dan er werden verstrekt. Dat gebeurde ook echt veel en regelmatig. Het is bij meerdere cliënten gebeurd heb ik gezien, ook vaker bij een en dezelfde cliënt. Sowieso bij cliënten die het niet op de rit hadden, gebeurde dit. [24]
Ik maakte de rekening en verantwoording voor cliënten naar eer en geweten en waarheid op. Die klopten dan dus vaak niet. Ik moest ze van [medeverdachte] dan aanpassen zodat ze wel klopten. Ik ga ervan uit dat [verdachte] er ook van wist. [25] Na het rappel dat er kwam van de rechtbank was ze wel degelijk op de hoogte van wat er allemaal fout was gegaan.
V: Wie stelde de facturen op naar de cliënten op?
A: [medeverdachte] deed dat.
V: Wie verzorgde de incasso's naar aanleiding van deze facturen?
A: [medeverdachte] .
V: Wie was verantwoordelijk voor de boekhouding?
A: [medeverdachte] . [26]
Getuige [getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Wat stond er in uw taakomschrijving voor de werkzaamheden bij [onderneming 1] ?
Ik ben ondersteunend aan [medeverdachte] geweest. [functie] , dus de administratieve taken. Ik hield de dossiers bij voor [medeverdachte] . Ik maakte rekening en verantwoording op voor [medeverdachte] onder zijn supervisie. [27]
U heeft in uw verklaring bij de politie een aantal punten benoemd. U heeft gezegd dat u opgevallen was dat er regelmatig bij veel verschillende cliënten te veel maandbedragen werden afgeschreven. U hebt verklaard dat [medeverdachte] zei dat u het moest wegpoetsen en oplossen in de rekening en verantwoording. Waren dat zijn letterlijke woorden?
Hij zei alleen dat de rekening en verantwoording kloppend moest zijn.
Was [verdachte] daarbij?
Verschillende keren. [28]
U heeft ook verteld dat er van alles aan de hand was met voorschotten, dat er meer voorschotten retour gingen dan dat er werden verstrekt. Kunt u zich daarvan herinneren om hoe veel cliënten dat ging?
Ik denk de meeste cliënten wel. Bij 9 van de 10 cliënten waren de inkomsten en uitgaven niet stabiel. Als ze ook nog leefgeld moesten krijgen, werd er een voorschot gegeven vanuit de zaak. Maar die voorschotten werden vaker teruggeboekt dan dat ze gegeven werden aan de cliënt.
Er werd een voorschot verstrekt, dat moest terug betaald worden. Wat klopte daar niet aan?
Als je de rekening en verantwoording opmaakt dan moeten onder aan de streep de inkomsten en uitgaven hetzelfde zijn. Je zag dat er meer was teruggeboekt dan dat er aan voorschotten was verstrekt. [29]
Getuige [getuige 2] heeft bij de politie – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb daar van [periode] gewerkt. [onderneming 1] was een bewind voering kantoor.
V: Wat was uw functie binnen [onderneming 1] ?
A: Ik deed eigenlijk van alles. Ik deed zelf ook gewoon de bewind voering wat
eigenlijk niet mocht. [30]
V: Wie had de dagelijkse leiding binnen [onderneming 1] ?
A: [verdachte] was de baas, [verdachte] . Zij was op papier ook baas. Zij had echt de
leiding.
V: En wat was de rol [medeverdachte] ?
A: [medeverdachte] was bewindvoerder en curator. [verdachte] was de baas maar ze deden veel samen, ze. wisten van elkaar waar ze mee bezig waren.
De facturen aan de cliënten maakte [medeverdachte] , hij was ook degene die ze incasseerde.
Er werden voorschotten verstrekt. Dat mag helemaal niet van de rechtbank. In
principe mag je geen voorschotten verstrekken. Meestal als een cliënt dan weer geld
op de rekening had werden de voorschotten gelijk terug geboekt. Ik heb een aantal
keer gezien dat het terug halen van de voorschotten niet klopte met het verstrekte
voorschot. Ik heb wel gezien dat er met die voorschotten gerommeld werd. Ze werden te hoog of dubbel weer teruggeboekt.
Het kwam ook voor dat er gewoon een dertiende
maand werd afgeboekt, een jaar heeft er maar 12 dus zo haalden ze een extra maand
binnen. Dat mag helemaal niet.
Wij zijn hier achter gekomen onder andere door dat we rekeningen van verantwoording
voor de rechtbank moesten opmaken. Soms vroeg de rechtbank een specificatie op over
de kosten voor bewind voering. Dan moes ik uit de rekeningoverzichten van de cliënt
die post uitwerken, het bleek dan wel eens dat er teveel was betaald aan bewind
voeringskosten, dus 13 maanden bijvoorbeeld. [31] Ik moest dan dat overzicht aan [medeverdachte] en [verdachte] geven, het werd op hun verantwoordelijkheid aangepast, meestal moesten wij van hun het overzicht aanpassen zodat het klopte, zij ondertekenden het en stuurde het naar de rechtbank. De rekening van verantwoording werd gewoon zo opgemaakt dat het leek te kloppen maar dat was niet zo. [32]
Wij betaalden wel facturen voor cliënten vanaf hun rekening. Dit ging allemaal in overleg met [medeverdachte] . Wij deden alleen betalingen waarvoor er door instanties facturen ontvangen waren, huur, energie, verzekeringen etc, de vaste lasten. Wij betaalden ook het leefgeld
uit, dat was een standaard boeking die in de bank stond. [medeverdachte] was de enige die de
facturen voor onze diensten incasseerde.
Getuige [getuige 2] heeft bij de rechter-commissaris – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
In principe was ik ondersteuning van [medeverdachte] en uiteindelijk ook [functie] en had ik zelf een groepje cliënten. [33]
Alle post van cliënten die binnenkwam ging eerst naar [verdachte] toe. Zij zocht alles uit en sorteerde wat voor wie bestemd was. Dat werd ook in het systeem gezet. Hetzelfde gold voor de e-mails. Alles ging eerst langs [verdachte] .
Ik en [getuige 3] moesten af en toe voor de rekening en verantwoording specificaties aanleveren van een bepaalde categorie. Met het maken van die specificaties ging je de maandelijkse kosten voor bewind voering nakijken in de bank en dan waren het er ineens 13 of 14 terwijl het er 12 hadden moeten zijn. Die specificaties van de rekening en verantwoording werden door ons opgesteld, maar door [medeverdachte] getekend. Wij hebben het dus aangegeven aan [medeverdachte] dat het niet klopte. Wij moesten het toen aanpassen van [medeverdachte] en hij tekende het dan. Dan werd het naar de rechtbank gestuurd. Uiteindelijk was het zijn handtekening die erop stond. [34]
Dit ging alleen om een specificatie die de rechtbank vroeg aan de hand van de rekening en
verantwoording. De rekening en verantwoording zelf maakte [medeverdachte] . Als het voor een cliënt van [medeverdachte] was, dan werd het met [medeverdachte] besproken. Uiteindelijk was [medeverdachte] nog de enige bewindvoerder die we hadden.
U had geen autonomie in hoeveel geld er wanneer werd overgemaakt, dat was altijd [medeverdachte] ?
Ja, in principe wel. [35]
Getuige [getuige 3] heeft bij de politie – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb 5 à 6 jaar bij [onderneming 1] gewerkt.
V: Wat was uw functie binnen [onderneming 1] ?A: Ik stond op papier als [functie] . Mijn taken bestonden feitelijk uit
taken die een [functie] uitvoert. Ik zou niet in de bank mogen, maar dat
kon ik wel. Dat moesten we zelfs doen van [medeverdachte] . Eigenlijk mocht ik taken in
opdracht van de bewindvoerder uitvoeren.
[verdachte] was duidelijk de baas. Ze zei altijd: Ik ben hier de baas en ik bepaal wat jullie doen. [36]
[medeverdachte] was feitelijk de bewindvoerder maar ik deed zijn werk. [37]
Ik heb een aantal keer gezien in de afschriften dat [medeverdachte] hoger terugboekte dan het voorschot was geweest.
V: Wie verzorgde de incasso’s naar aanleiding van de opgemaakte facturen?
A: Dat deed [medeverdachte] ook. [38]
V: Wie hadden er allemaal officieel toegang tot de bankrekeningen van de cliënten?
A: Dat was alleen [medeverdachte] .
[getuige 2] en ik konden wel bij de bankrekeningen maar wij mochten dat officieel niet. Dat is een regel van de rechtbank, alleen de bewindvoerder mag dat.
V: Hoe zat het met die voorschotten die je eerder noemde?
A: We deden dat soms omdat mensen echt geen geld in huis hadden om boodschappen te doen. [medeverdachte] dacht daar volgens mij makkelijk een slaatje uit te kunnen slaan. Soms
ontstonden daardoor ook achterstanden bij cliënten in het terug betalen van die
voorschotten. Ik ben dat voor een paar cliënten op een rij gaan zetten tijdens de
eerder genoemde vakantie van [medeverdachte] en [verdachte] . Hieruit bleek heel duidelijk dat [medeverdachte]
bij sommige cliënten hoger de voorschotten terug boekte dan ze verstrekt waren. Zo
werden de cliënten benadeeld.
[medeverdachte] deed het best sluw, hij deed het vooral bij de mensen die van hun hele
financiële situatie niets snapten en veel vertrouwen in ons hadden. De mensen die
zelf hun zaken wel goed in de gaten hielden daar deed hij het niet bij. [39]
Getuige [getuige 3] heeft bij de rechter-commissaris – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik kon bedragen overmaken, maar ik moest dat wel eerst overleggen met [medeverdachte] . Het was alleen in opdracht van [medeverdachte] , zo van: die persoon moet nog leefgeld krijgen, dus wil je dat doen. Over het algemeen vielen alle cliënten met schulden onder [medeverdachte] en daarvoor deden wij alles naar aanleiding van een opdracht van [medeverdachte] . Als [medeverdachte] er niet was, belde ik hem om te vragen of het goed was of niet. [40]
[verdachte] kreeg alle post binnen van alle cliënten en zij opende dat en sorteerde dat. We hadden vaak vergadering en dan vroeg [verdachte] hoe dingen zaten. [41]
In de zomer twee jaar geleden dat [medeverdachte] en [verdachte] op vakantie waren kwam ik erachter dat een factuur dubbel gefactureerd was. Ik dacht: een foutje. Ik heb een aantal keer aan [medeverdachte] gevraagd of het teruggestort kon worden, maar dat werd maar niet teruggestort. Toen ben ik een beetje gaan kijken en zag ik dat de facturen erg vaak werden afgeschreven. Eerst maakten wij ook vaker rekening en verantwoording op en dat mocht ineens niet meer. Dat kwam allemaal bij [medeverdachte] terecht.
Kon u dan als er fouten waren, herleiden wie die bankhandeling had verricht?
[medeverdachte] was daar wel zeker één dag per week mee bezig en hij maakte ook de rekening en verantwoording op. Dat soort dingen. [42]
Verdachten
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Had de accountant ook inzicht in de rekeningen van de cliënten?
A:Nee. [43]
V: Wat deed u concreet als bewindvoerder?
A: Iedereen kon de betalingen klaarzetten in het softwarepakket en ik controleerde de
betalingen en ik deed de verzendingen voor de betalingen namens de cliënten.
V: Dus jij duwde uiteindelijk op de knop dat het werd betaald?
A: Ja. [44]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Rapporteerde het personeel naar [verdachte] over cliënten en dergelijken?
A: Rapportages gingen wel naar [verdachte] omdat die de verzending naar de rechtbank deed. [45]
O: Getuige [getuige 2] verklaarde: "De facturen aan de cliënten maakte [medeverdachte] , hij was ook de gene die ze incasseerde".
A: Dat klopt. [46]
V: Wie controleerde uw werkzaamheden zoals het incasseren van facturen?
A: In principe zat daar geen controle op, omdat de boekhouder daar als extra vangnet achter zat. [47]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
O: Wij constateerden dat er in 2018 bij cliënt [benadeelde 2] tweemaal een termijnbedrag werd afgeboekt met als omschrijving "20182221",
V: Hoe kan dit?
A: Dat moet een fout zijn van mij als mevr. [benadeelde 2] onder schulden-bewind stond.
O: Wij constateerden dat hierdoor in 2018 13 maal een termijnbedrag werd afgeschreven van € 229,78.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Wat ik net zei, dan is dat dan een foutieve handeling van mij geweest.
O: Wij constateerden dat er in 2018 bij cliënt [benadeelde 9] tweemaal een termijnbedrag werd afgeboekt met als omschrijving "20182300". [48]
V: Hoe kan dit?
A: Zelfde verhaal, dat zal ook een fout van mij kunnen zijn geweest. Inhoudelijk weet ik het niet meer. De fout is gemaakt, dat is niet goed.
O: Wij constateerden dat hierdoor in 2018 13 maal een termijn bedrag werd afgeschreven van € 133,56.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Ook dat is niet goed.
O: Wij constateerden dat er in 2018 bij cliënt [benadeelde 13] tweemaal een termijnbedrag werd afgeboekt met als omschrijving "20182347".
V: Hoe kan dit?
A: Dat zou weer een fout van mij geweest kunnen zijn.
O: Wij constateerden dat hierdoor in 2018 13 maal een termijn bedrag werd afgeschreven van € 144,03.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Zelfde verhaal, dat zal ook een fout van mij kunnen zijn geweest. De fout is
gemaakt, dat is niet goed.
O: Wij constateerden dat er in 2016 bij cliënt [benadeelde 10] tweemaal een termijnbedrag werd afgeboekt met als omschrijving "20160504".
V: Hoe kan dit?
A: Dat weet ik echt niet meer.
O: Wij constateerden dat hierdoor in 2016 bij cliënt [benadeelde 10] , in de maand maart, tweemaal de maandelijkse bijdrage van € 144,03 werd geïnd.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Dat weet ik niet meer.
O: Wij hebben een dergelijke handelswijze vaker geconstateerd.
V: Wilt u hier op dit moment nog aanvullend op reageren?
A: In 2016 had [onderneming 1] meer bewindvoerders, maar de eindcontrole lag wel bij mij.
2017
O: Wij zien bij cliënt [benadeelde 5] dat er in totaal 13x in 2017 het maandelijkse termijnbedrag van € 144,03 werd afgeschreven.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Dan is het een fout die door mij gemaakt zou kunnen zijn.
O: Wij zien bij cliënt [benadeelde 14] dat er in totaal 13x in 2017 het maandelijkse termijn bedrag van € 144,03 werd afgeschreven.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Het kan een fout van mij geweest zijn.
O: Wij zien bij cliënt [benadeelde 12] dat er in totaal 13x in 2017 het maandelijkse termijnbedrag van € 229,78 werd afgeschreven.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Ook dit kan een fout van mij geweest zijn. [49]
2018
O: Wij zien dat bij cliënt [benadeelde 4] dat er in totaal 13x in 2018 het maandelijkse termijn bedrag van € 144,03 werd afgeschreven.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Zelfde verhaal, zou een fout van mij kunnen zijn.
O: Wij zien dat bij cliënt [benadeelde 7] dat er in totaal 13x in 2018 het maandelijkse termijnbedrag van € 144,03 werd afgeschreven.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Zelfde verhaal, zou een fout van mij kunnen zijn.
O: Wij zien dat bij wederom cliënt [benadeelde 12] dat er in totaal 13x in 2018 het maandelijkse termijn bedrag van € 229,78 werd afgeschreven.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Zelfde verhaal, zou een fout van mij kunnen zijn.
O: Wij zien bij wederom cliënt [benadeelde 5] dat er in totaal het 14x in 2018 het maandelijkse termijnbedrag van € 144,03 werd afgeschreven.
V: Hoe verklaart u dit?
A: Ik heb daar niet echt een verklaring voor.
O: Tevens zien wij dat er in het jaar 2018 15x een maandbedrag is geïnd bij cliënt [benadeelde 6] . [50]
V: Hoe verklaart u dit?
A: Dat kan ik niet verklaren. [51]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Welke administratieve bescheiden werden bij het verstrekken van voorschotten opgemaakt?
A: Als het contant werd verstrekt werd er altijd door de cliënt een document ondertekend met daarop zijn handtekening en het bedrag. Een bewijs van ontvangst. Deze bewijzen werden door [A] ingescand en daarna werd het papier vernietigd. Het fysieke stuk is er dus niet meer.
V: Waar zijn deze digitale bewijzen van ontvangst nu? Kan het zijn dat deze bij de beslaglegging door de rechtbank ook mee zijn genomen?
A: Ja dat klopt, deze stonden digitaal opgeslagen, deze moeten ook bij die stukken zitten die de rechtbank toen heeft meegenomen. Het ging soms gewoon om de enveloppe, deze werd dan ook gescand.
V: Door wie werden deze ondertekend?
A: Door de cliënt aan wie het voorschot werd verstrekt, in het geval van contante verstrekking. [52]
Verdachte heeft ter zitting – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het klopt dat ik de rekening en verantwoording naar de rechtbank stuurde.
U vraagt of ik ooit heb gezien dat er correcties moesten worden aangepast op de rekening en verantwoording. Ik hoorde dat wel eens correcties moesten worden toegepast maar ben daar niet bij betrokken geweest.
De accountant vergeleek de facturen niet met de bankrekening van de cliënten.
Ik was verantwoordelijk voor de kwaliteitseisen.
Verdachte heeft bij de politie – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Wie had de feitelijke leiding binnen [onderneming 1] B.V.?
A: Ik stond op papier. [53]
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Verduistering
Vastgesteld kan worden dat medeverdachte [medeverdachte] , handelend als bewindvoerder en curator namens de rechtspersoon [onderneming 1] B.V., rechtmatig toegang had tot de bankrekeningen van zijn cliënten en was gemachtigd om betalingen te doen. Hij beheerde deze rekeningen en had het geld van de cliënten op die manier rechtmatig onder zich.
Het kwam voor dat bij het beheer van deze rekeningen te veel onkostenvergoeding werden uitgekeerd naar de bankrekening van [onderneming 1] . Ook kwam het voor dat na het verstrekken van voorschotten aan cliënten, hogere bedragen werden teruggestort naar de rekening van [onderneming 1] . Dat volgt niet alleen uit verklaringen van getuigen, maar ook uit brieven van de rechtbank die het toezicht hield op de werkzaamheden van [onderneming 1] . Onderzoek door de politie heeft deze onregelmatigheden in de werkzaamheden van [onderneming 1] bevestigd. Door deze onregelmatigheden is [onderneming 1] ten koste van de cliënten bevoordeeld. In de jaren waarop de verdenkingen betrekking hebben zijn de overschrijvingen van de bankrekening van [onderneming 1] naar de privérekening van verdachte en zijn echtgenote toegenomen. Een substantieel gedeelte van de bestedingen (dan wel overbestedingen ten opzichte van het jaar ervoor) passen gelet op de omschrijvingen niet binnen de zakelijke doelstellingen van [onderneming 1] . Uit het onderzoek van de politie blijkt dus dat de gelden van de cliënten geheel dan wel grotendeels door verdachten zijn aangewend voor privédoeleinden.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bekend dat door hem, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [onderneming 1] , fouten zijn gemaakt. Hij ontkent echter dat dit opzettelijk is gebeurd. De rechtbank ziet wel voldoende bewijs om tot opzet te komen.
De rechtbank constateert dat de gemaakte fouten structureel van aard zijn. Ook wijst de rechtbank erop dat getuigen hebben verklaard dat de fouten, ondanks de door hen aangekaarte onregelmatigheden in de uitkering van de onkostenvergoedingen en het terugboeken van voorschotten, door verdachte niet telkens werden gecorrigeerd. Ook hebben de getuigen verklaard uitdrukkelijk opdracht te hebben gekregen van verdachte [medeverdachte] om de rekening en verantwoording van cliënten kloppend te maken. De rechtbank hecht waarde aan de verklaringen van de getuigen, omdat de getuigen uit eigen wetenschap verklaren en de verklaringen elkaar op essentiële onderdelen ondersteunen.
De rechtbank concludeert dat medeverdachte [medeverdachte] zich, handelend als bewindvoerder van [onderneming 1] , de gelden van de cliënten van [onderneming 1] opzettelijk wederrechtelijk heeft toegeëigend door hier zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester over te hebben beschikt. Dat levert verduistering op.
Valsheid in geschrifte
Het kloppend laten maken van de rekeningen en verantwoording levert naar het oordeel van de rechtbank valsheid in geschrift op, omdat hierin onjuiste bedragen zijn opgenomen en de inhoud van de rekeningen en verantwoording daarom niet overeenstemt met de werkelijkheid. Hiermee is de rechtbank Gelderland misleid. Door de vals opgemaakte rekeningen en verantwoording op te sturen naar de rechtbank, is ook gebruik gemaakt van de valselijk opgemaakte rekeningen en verantwoording. Medeverdachte [medeverdachte] ondertekende de rekeningen en verantwoording voor juist, voordat deze naar de rechtbank werden gestuurd.
Feitelijk leiding geven aan
Voordat kan worden toegekomen aan de beantwoording van de vraag of verdachte aansprakelijk kan worden gehouden als feitelijk leidinggever voor de tenlastegelegde strafbare gedragingen, zal moeten worden beoordeeld of de rechtspersoon [onderneming 1] B.V. de strafbare feiten heeft begaan, dan wel daar aan heeft deelgenomen. [54]
Een rechtspersoon kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedragingen redelijkerwijs aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend, hetgeen afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval. Een belangrijk oriëntatiepunt bij deze toerekening is of de gedragingen hebben plaatsgevonden dan wel zijn verricht in de sfeer van de rechtspersoon.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de strafbare gedragingen van medeverdachte [medeverdachte] plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon en kunnen deze gedragingen worden toegerekend aan de rechtspersoon [onderneming 1] B.V. op grond van het navolgende:
- Medeverdachte [medeverdachte] was werkzaam als bewindvoerder en curator voor [onderneming 1] B.V.
- De werkzaamheden van [medeverdachte] inzake het beheer van de bankrekening van [onderneming 1] en de bankrekeningen van de cliënten van [onderneming 1] in het algemeen, het factureren en incasseren van onkostenvergoedingen namens [onderneming 1] , het terugboeken van voorschotten en het opstellen van rekeningen en verantwoording die namens [onderneming 1] werden verstrekt aan de rechtbank, pasten binnen de normale bedrijfsvoering en taakuitoefening van [onderneming 1] en zijn [onderneming 1] bovendien dienstig geweest in het door haar uitgeoefende taakuitoefening.
- Het was binnen [onderneming 1] bekend dat er fouten werden gemaakt in de uitvoering van haar bewindvoerderswerkzaamheden. Zo heeft de rechtbank [onderneming 1] in 2017 reeds gewaarschuwd naar aanleiding van klachten over de bewindvoering, waardoor [onderneming 1] tijdelijk geen nieuwe cliënten meer kreeg. Ook in 2018 heeft de rechtbank [onderneming 1] meermaals aangeschreven in verband met fouten in de rekeningen en verantwoording. Daarnaast hebben medewerkers van [onderneming 1] de geconstateerde onregelmatigheden op verschillende momenten aangekaart. Gelet op deze gang van zaken binnen het bewindvoeringskantoor vermocht [onderneming 1] erover te beschikken of de gedragingen al dan niet zouden plaatsvinden en werd zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door [onderneming 1] aanvaard of placht te worden aanvaard.
Daarbij kan het ten aanzien van medeverdachte [medeverdachte] vastgestelde opzet op de verboden gedragingen, onder meer vanwege zijn taken en verantwoordelijkheden, zijn leidinggevende functie als bewindvoerder binnen [onderneming 1] en als volledig gevolmachtigde van [onderneming 1] , ook ten aanzien van de bankrekeningen, naar het oordeel van de rechtbank worden toegerekend aan [onderneming 1] .
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte als feitelijk leidinggever verantwoordelijk kan worden gehouden voor de verboden gedragingen.
Bij de beoordeling van de vraag of verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging moet niet uitsluitend worden betrokken de juridische positie, maar ook de feitelijke positie van verdachte bij de rechtspersoon en het gedrag dat verdachte heeft vertoond of nagelaten op grond waarvan zij geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijk leiding te hebben gegeven.
Bij het gedrag dat een verdachte heeft vertoond, kan worden gedacht aan actief en effectief gedrag dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip feitelijk leiding geven valt, maar ook het algemene door een verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid waarvan de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is dan wel het leveren van een zodanige bijdrage aan een complex van gedragingen dat heeft geleid tot de verboden gedraging en het daarbij nemen van een zodanig initiatief dat een verdachte geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijk leiding te hebben gegeven. Onder omstandigheden kan ook een meer passieve rol van een verdachte tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijk leidinggeven kan worden gesproken. In het bijzonder kan dat het geval zijn bij een verdachte die, hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden is, geen maatregelen heeft getroffen om verboden gedragingen te voorkomen of te beëindigen.
In feitelijk leidinggeven ligt een zelfstandig opzetvereiste op de verboden gedraging besloten. Als feitelijk leidinggever moet een verdachte ten minste de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de verboden gedraging zich zal voordoen. Van het bewijs van dergelijke aanvaarding kan – in het bijzonder bij meer structureel begane strafbare feiten – ook sprake zijn indien hetgeen de feitelijk leidinggever bekend was omtrent het begaan van strafbare feiten door de rechtspersoon rechtstreeks verband hield met de in de tenlastelegging omschreven verboden gedraging. [55]
In dit geval geldt het volgende. Verdachte had als directrice de leiding binnen [onderneming 1] en was in die hoedanigheid volgens getuigen altijd aanwezig. Zij had overleg met medeverdachte [medeverdachte] over de werkprocessen en de kwaliteit. Zij heeft ook expliciet verklaard dat zij verantwoordelijk was voor de kwaliteitseisen. Dat haar bemoeienis daarmee alleen zag op randzaken zoals het personeelsbeleid, zoals verdachte zelf heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk. Het document ‘Aanscherping procedures’, dat verdachte zelf heeft opgesteld, ziet mede op de primaire werkzaamheden en taken van het bewindvoeringskantoor. In het stuk staat onder meer dat zij vanuit haar hoedanigheid van directrice veel heeft meegelopen op de werkvloer om de gehele situatie inzichtelijk te krijgen. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte wetenschap moet hebben gehad van de inhoud van werkzaamheden die op de werkvloer plaatsvonden, ook daar waar het ging om de verduistering en de valsheid in geschrift Werknemers, die als getuigen hebben verklaard, zijn daar ook van overtuigd. Het document ‘Aanscherping procedures’ laat bovendien zien dat verdachte bevoegd was in te grijpen als directrice en daarmee ook redelijkerwijs gehouden was maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van verboden gedragingen. Dat zij een passieve rol had als het ging om het beheren van de financiën van cliënten, is onder die omstandigheden niet redengevend.
Verdachte had ook actieve betrokkenheid bij de cliënten. Eén van haar taken was immers het ontvangen van de post op naam van de cliënten. Deze post verstrekte zij vervolgens aan medeverdachte [medeverdachte] of één van zijn medewerkers. Voor zover verdachte de post in de praktijk niet inkeek omdat zij vertrouwde op haar medewerkers, zoals zij zelf heeft verklaard, is dit haar eigen keuze en maakt het voorgaande niet anders. Namens cliënten stuurde verdachte ook post naar de rechtbank, waaronder de rekeningen en verantwoording. Zij heeft bovendien verklaard dat zij ervan op de hoogte was dat er op aanwijzing van de rechtbank correcties moesten worden doorgevoerd ten aanzien van de rekeningen en verantwoording. Toch heeft zij nagelaten maatregelen te treffen om te voorkomen dat de verboden gedragingen, die in dit geval structureel werden begaan, zich voordeden.
De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring van verdachte dat de maatregelen uit het document ‘Aanscherping procedures’ alleen betrekking hadden op het verbetertraject van één van de medewerkers, die vanwege disfunctioneren uiteindelijk is ontslagen. Dat blijkt alleen al uit de inhoud van de maatregelen. Verder blijkt uit het document dat in ieder geval een deel van de maatregelen voor half 2018 al is uitgevoerd. Voor zover de in het document ‘Aanscherping procedures’ genoemde maatregelen in de praktijk niet zouden zijn doorgevoerd, zoals verdachte ter zitting heeft verklaard, kan ook dat verdachte worden aangerekend.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank dan ook af dat minst genomen sprake is van voorwaardelijk opzet op de verboden gedraging.
Alternatief scenario
De rechtbank is ten slotte van oordeel dat het door de verdediging geschetste alternatieve scenario, dat andere medewerkers onbevoegd bankhandelingen hebben verricht die tot de geconstateerde fouten kunnen hebben geleid, niet aannemelijk is geworden. De feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen ondersteunen dit scenario niet, althans onvoldoende. Op onderdelen wordt dit alternatieve scenario door de bewijsmiddelen juist weersproken. Zo hebben meerdere getuigen verklaard dat zij inderdaad buiten hun bevoegdheid bankzaken deden, maar alleen wanneer zij daartoe uitdrukkelijk opdracht hadden gekregen van verdachte. Bovendien volgt uit de getuigenverklaringen juist dat de medewerkers de onregelmatigheden bij verdachte hebben aangekaart en uiteindelijk ook als klokkenluider hebben opgetreden richting de rechtbank Gelderland. Daarbij komt dat verdachte zelf heeft verklaard dat de eindcontrole van handelingen van medewerkers, ook van andere bewindvoerders, altijd bij hem lag. De mogelijkheid dat facturen feitelijk betrekking kunnen hebben op een ander boekjaar, is bij het onderzoek door het Openbaar Ministerie betrokken e niet bevestigd. Een dergelijk scenario kan dus ook geen verklaring vormen voor de afschrijving van een groter aantal termijnbedragen aan bewindvoeringskosten per jaar dan 12 of het terugboeken van hogere voorschotten dan verstrekt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
feit 1
[onderneming 1] B.V., in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek,
telkens opzettelijk
a. onrechtmatig geïnde onkostenvergoeding:
een grote hoeveelheid geld (in totaal ongeveer €27.400,-), dat toebehoorde aan een groot aantal cliënten van [onderneming 1] B.V., waaronder:
- een geldbedrag van €229,78, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 2] en
- een geldbedrag van €133,56, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 9] en
- een geldbedrag van €144,03 toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 13] en
- een geldbedrag van €144,03, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 10] en
- een geldbedrag van €133,56, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 9] en
- een geldbedrag van €144,03, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 5] en
- een geldbedrag van €144,03, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 14] en
- een geldbedrag van €229,78, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 12] en
- een geldbedrag van €144,03, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 4] en
- een geldbedrag van €144,03, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 7] en
- een geldbedrag van €133,56, toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 6]
en
b. onrechtmatig teruggevorderde voorschotten:
- een grote hoeveelheid geld (in totaal ongeveer €37.163,-), dat toebehoorde aan een groot aantal cliënten van [onderneming 1] B.V., waaronder:
- een geldbedrag van in totaal €490,- toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 11] en
- een geldbedrag van in totaal €320,- toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 12] en
- een geldbedrag van in totaal €930,- toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 8] en
- een geldbedrag van in totaal €310,- toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 16] en
- een geldbedrag van in totaal €780,- toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde 3]
welke geldbedragen [onderneming 1] B.V.
verdachte en zijn mededadertelkens onder zich had in zijn hoedanigheid van bewindvoerder, aangesteld door de Rechtbank Gelderland, telkens
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
terwijl zij, verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven aan voormelde
verboden gedragingen;
feit 2
[onderneming 1] B.V., in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek,
telkens opzettelijk
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
overzichten van de uitgaven van [benadeelde 17] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 18] en/of [benadeelde 12] en/of [benadeelde 19] ,
die door [onderneming 1] B.V. als bewindvoerder van voormelde personen, zijn verstrekt aan de rechtbank Gelderland in het kader van de onderbewindstelling van die personen,
valselijk heeft opgemaakt door
telkens onjuiste bedragen te vermelden als “beloning bewindvoerder/curator”,
met het oogmerk om die overzichten als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
terwijl zij, verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven aan voormelde
verboden gedragingen;
en
[onderneming 1] B.V.,
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek,
telkens opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van meerdere valselijk opgemaakte geschriften
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en
onvervalst, te weten
overzichten van de uitgaven van [benadeelde 17] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 18] en/of [benadeelde 12] en/of [benadeelde 19] ,
door deze overzichten aan de rechtbank Gelderland te
verstrekken ten behoeve van de controle op en voortgang van de
onderbewindstelling van voormelde personen,
terwijl op die overzichten telkens onjuiste bedragen als “beloning
bewindvoerder/curator”, waren gedaan,
terwijl zij, verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven aan voormelde
verboden gedragingen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
feitelijk leiding geven aan verduistering, begaan door een rechtspersoon, ten opzichte van enig goed dat hij als bewindvoerder onder zich heeft, meermalen gepleegd;
feit 2 primair
feitelijk leiding geven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
en
feitelijk leiding geven aan het opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van drie maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren;
- een taakstraf van 200 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen hechtenis;
- een verbod om het beroep van bewindvoerder uit te oefenen voor de duur van drie jaren;
- openbaarmaking van het vonnis (via een bericht van de rechtbank op rechtspraak.nl).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat in geval van een bewezenverklaring een taakstraf de enige passende strafmodaliteit is. Als strafmatigende factor wijst de verdediging op de negatieve media aandacht die verdachte ten gevolge van deze strafzaak heeft gehad. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Deze termijn begint volgens de raadsman in februari 2019, op het moment dat de administratie van het kantoor in beslag is genomen. Voor het geëiste verbod voor het uitoefenen van het beroep van bewindvoerder ziet de raadsman geen belang. Verdachte heeft geen ambities om nogmaals voor een bewindvoeringskantoor te gaan werken. Voor de publicatie van het vonnis bestaat volgens de raadsman geen noodzaak.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft als directrice van een bewindvoeringskantoor feitelijk leiding gegeven aan verduistering van geld van cliënten en aan valsheid in geschrift en het opzettelijke gebruik van vervalste geschriften. Het bewindvoeringskantoor heeft gedurende meerdere jaren structureel te veel aan onkostenvergoeding geïnd bij cliënten en hogere bedragen teruggestort op de rekening van het kantoor dan aan voorschotten aan cliënten was verstrekt. Daarmee heeft het kantoor zichzelf verrijkt ten nadele van een kwetsbare groep mensen.
Cliënten van een bewindvoeringskantoor zijn om diverse redenen zelf niet meer in staat op verantwoorde wijze voor hun financiën te zorgen en zijn daarmee kwetsbaar. Zij zijn afhankelijk van het integere handelen van kantoren als dat van verdachte. Verdachte heeft van die afhankelijkheid op kwalijke wijze misbruik gemaakt. Verdachte had als directrice van een bewindvoeringskantoor een verantwoordelijke functie, maar ook een voorbeeldfunctie, en met haar handelen heeft zij het vertrouwen dat in het algemeen in bewindvoerderskantoren moet kunnen worden gesteld, ernstig geschaad. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan. Dat geldt eveneens voor het misleiden van de rechtbank door rekeningen en verantwoording te verstrekken waarin onjuiste bedragen waren opgenomen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De meest recente justitiële documentatie (strafblad) van verdachte laat zien dat zij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. De justitiële documentatie vormt dus geen strafverzwarende factor.
De negatieve media aandacht die verdachte ten gevolge van deze strafzaak heeft gehad, vormt naar het oordeel van de rechtbank ook geen strafmatigende factor. De rechtbank acht deze negatieve aandacht inherent aan het handelen van verdachte zelf.
Wel ziet de rechtbank een strafmatigende factor in de overschrijding van de redelijke termijn. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. Die termijn vangt aan op het moment dat namens de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem of haar voor een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank is net als de officier van justitie van oordeel dat deze termijn in dit geval is aangevangen op het moment van aanhouding van verdachte, te weten op 29 maart 2021. Het moment van de eerste inbeslagname van de administratie geldt niet als zodanig. Aan die inbeslagname kon verdachte nog niet in redelijkheid de verwachting ontlenen dat zij ook strafrechtelijk voor onderhavige feiten zou worden vervolgd.
Straf
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde taakstraf van 200 uren en de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Zij ziet geen reden hiervan af te wijken. Daarbij heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
De rechtbank zal verdachte ook als bijkomende straf ontzetten van de uitoefening van het beroep waarin zij het misdrijf heeft begaan, te weten bestuurder van een bewindvoeringskantoor. De wetgever biedt die mogelijkheid in artikel 235 van het Wetboek van Strafrecht voor veroordelingen voor valsheid in geschrift en in artikel 325 van het Wetboek van Strafrecht voor veroordelingen voor verduistering. De omstandigheid dat verdachte heeft verklaard niet meer in de bewindvoering te zullen gaan werken, is geen reden van de oplegging van deze bijkomende straf af te zien.
De rechtbank zal anders dan de officier van justitie heeft geëist niet de openbaarmaking van de uitspraak gelasten. Voor de openbaarmaking van veroordelingen voor valsheid in geschrift, bestaat geen wettelijke basis. Weliswaar bestaat die wettelijke basis voor veroordelingen voor verduistering wel, maar de rechtbank gaat ervan uit dat de officier van justitie heeft bedoeld het vonnis integraal openbaar te maken. Gelet op het voorgaande kan dat niet.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.485,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade vanwege inkomensverlies en het gebruik van zijn eigen risico van zijn zorgverzekering voor gevolgde therapie. Dit is het gevolg van het feit dat hij, als werknemer van [onderneming 1] B.V., samen met collega’s een rapport heeft opgesteld over de fouten die werden gemaakt door de eigenaren van [onderneming 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hij had mondeling afspraken gemaakt met [onderneming 1] B.V. over zijn inkomen, maar deze afspraken zijn niet schriftelijk vastgelegd vanwege de ontstane situatie.
Ook [curator] , curator in het faillissement van [onderneming 1] B.V., heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 458.552,59. De curator stelt zich in het kort op het standpunt dat de schade als gevolg van het strafbaar handelen van [onderneming 1] B.V. gelijk is te stellen aan het tekort in de boedel van voornoemd bedrag. Subsidiair stelt de curator zich op het standpunt dat de schade is gelijk te stellen aan de door de cliënten van [onderneming 1] ingediende vorderingen. Deze schade komt uit op een bedrag van € 156.281,14.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van [benadeelde 1] niet-ontvankelijk te verklaren. Volgens de officier van justitie bestaat onvoldoende rechtstreeks verband tussen de ten laste gelegde feiten en de door [benadeelde 1] gestelde schade.
Het door de curator primair gevorderde bedrag is volgens de officier van justitie niet voor toewijzing vatbaar. Een strafzaak leent zich niet voor de afwikkeling van een faillissementsboedel.
Voor zover het subsidiair gevorderde bedrag ziet op de in de tenlastelegging vermelde bedragen, is dit bedrag volgens de officier van justitie wel voor toewijzing vatbaar. Voor het overige moet dit bedrag niet-ontvankelijk worden verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich verzet tegen toewijzing van de vorderingen. De verdediging bestrijdt de door [benadeelde 1] gestelde afspraken over zijn inkomen.
Ten aanzien van de vordering van de curator heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat niet blijkt dat het gevorderde bedrag op de schade van cliënten ziet.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Niet gebleken is van een direct verband tussen de gestelde schade en de bewezen verklaarde feiten. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank merkt bij het voorgaande op dat zij wel inziet dat [benadeelde 1] nadelige gevolgen heeft ondervonden van het faillissement van [onderneming 1] , ten gevolge van de door hem en anderen gemelde fouten. De kans is immers groot dat hij zijn baan niet zou zijn verloren, indien hij en de anderen geen melding hadden gedaan van de fouten van [onderneming 1] B.V. In het kader van deze strafzaak is er echter geen mogelijkheid dit nadeel op verdachte te verhalen. [benadeelde 1] is niet één van de slachtoffers van de feiten waarvoor verdachte is gedagvaard en die de rechtbank bewezen heeft verklaard.
Nu [benadeelde 1] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De rechtbank zal de vordering van curator [curator] ook niet ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van het subsidiair gevorderde bedrag merkt de rechtbank op dat onvoldoende is onderbouwd dat de curator namens de benadeelde cliënten optreedt. Daarvoor bevindt zich geen machtiging in het dossier. In geval van toewijzing van dit bedrag, zou het bovendien in beginsel in de boedel terecht komen en niet bij de cliënten van [onderneming 1] die rechtstreeks schade hebben geleden ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank concludeert dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal daarom bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 28, 51, 57, 225, 321 en van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding geldig;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een proeftijd van drie jaren vast;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 200 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren taakstraf per dag;
Bijkomende straf
- ontzet verdachte uit de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf heeft begaan, te weten bestuurder van een bewindvoeringskantoor, voor de duur van drie jaren;
Benadeelde partij
  • verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart [curator] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, voorzitter, mrs. L.M. Reijnierse en S.R. van Breukelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 januari 2024.
Mr. Van Breukelen is niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
[onderneming 1] B.V., althans een rechtspersoon,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016
tot en met 2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
a. onrechtmatig geïnde onkostenvergoeding:
een (grote) hoeveelheid geld (in totaal ongeveer €27.400,-), dat/die geheel of ten
dele toebehoorde(n) aan (in totaal) 121, althans een groot aantal cliënten, van
[onderneming 1] B.V. en/of verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder:
- een geldbedrag van €229,78, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon
genaamd [benadeelde 2] en/of
- een geldbedrag van €133,56, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon
genaamd [benadeelde 9] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €144,03 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 13] en/of
- een geldbedrag van €144,03, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon
genaamd [benadeelde 10] en/of
- een geldbedrag van ongeveer €133,56, geheel of ten dele toebehorende aan een
persoon genaamd [benadeelde 9] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €144,03 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 5] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €144,03 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 14] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €229,78 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 12] en/of
- een geldbedrag van ongeveer €144,03, geheel of ten dele toebehorende aan een
persoon genaamd [benadeelde 4] en/of
- een geldbedrag van ongeveer €144,03, geheel of ten dele toebehorende aan een
persoon genaamd [benadeelde 7] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €133,56 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 6]
en/of
b. onrechtmatig teruggevorderde voorschotten:
een (grote) hoeveelheid geld (in totaal ongeveer €37.163,-), dat/die geheel of ten
dele toebehoorde(n) aan 103, althans een groot aantal cliënten, van [onderneming 1] B.V.
en/of verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder:
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €490,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 11] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €320,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 12] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €930,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 8] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €310,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 16] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €780,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 3]
in elk geval een (groot) aantal geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s) en welk(e)
geldbedragen/goederen verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) onder zich
had/hadden in zijn/haar/hun hoedanigheid van (gerechtelijk) bewindvoerder
(aangesteld door de Rechtbank Gelderland), in elk geval (telkens) anders dan door
misdrijf onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
terwijl zij, verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven aan de (voormelde)
verboden gedraging(en);
( art 321 Wetboek van Strafrecht, art 323 Wetboek van Strafrecht, artikel 51 lid 2
Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij (handelend in de uitoefening van het bewindvoerderschap van [onderneming 1] B.V.)
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met
2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
a. onrechtmatig geïnde onkostenvergoeding:
een (grote) hoeveelheid geld (in totaal ongeveer €27.400,-), dat/die geheel of ten
dele toebehoorde(n) aan (in totaal) 121, althans een groot aantal cliënten, van
[onderneming 1] B.V. en/of verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder:
- een geldbedrag van €229,78, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon
genaamd [benadeelde 2] en/of
- een geldbedrag van €133,56, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon
genaamd [benadeelde 9] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €144,03 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 13] en/of
- een geldbedrag van €144,03, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon
genaamd [benadeelde 10] en/of
- een geldbedrag van ongeveer €133,56, geheel of ten dele toebehorende aan een
persoon genaamd [benadeelde 9] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €144,03 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 5] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €144,03 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 14] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €229,78 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 12] en/of
- een geldbedrag van ongeveer €144,03, geheel of ten dele toebehorende aan een
persoon genaamd [benadeelde 4] en/of
- een geldbedrag van ongeveer €144,03, geheel of ten dele toebehorende aan een
persoon genaamd [benadeelde 7] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (telkens) €133,56 geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 6]
en/of
b. onrechtmatig teruggevorderde voorschotten:
een (grote) hoeveelheid geld (in totaal ongeveer €37.163,-), dat/die geheel of ten
dele toebehoorde(n) aan 103, althans een groot aantal cliënten, van [onderneming 1] B.V.
en/of verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder:
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €490,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 11] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €320,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 12] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €930,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 8] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €310,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 16] en/of
- een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) €780,- geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [benadeelde 3]
in elk geval een (groot) aantal geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s) en welk(e)
geldbedragen/goederen verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) onder zich
had/hadden in zijn/haar/hun hoedanigheid van (gerechtelijk) bewindvoerder
(aangesteld door de Rechtbank Gelderland), in elk geval (telkens) anders dan door
misdrijf onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht, art 323, art 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
feit 2
[onderneming 1] B.V., althans een rechtspersoon,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met
2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
een of meer overzichten van de uitgaven van/namens [benadeelde 17] en/of [benadeelde 8]
en/of [benadeelde 18] en/of [benadeelde 12] en/of [benadeelde 19] die door
[onderneming 1] B.V. als bewindvoerder van voormelde persoon/personen overgelegd
en/of verstrekt zijn aan de rechtbank Gelderland in het kader van de
onderbewindstelling van voormelde persoon/personen,
valselijk heeft opgemaakt door
telkens onjuist(e) bedrag(en) te vermelden als “beloning bewindvoerder/curator”,
althans onjuiste en/of onware uitgaven te vermelden op dit/deze overzicht(en), dan
wel op dit/deze overzicht(en) andere en/of niet alle uitgaven te vermelden die in
werkelijkheid waren gedaan, met het oogmerk om die overzichten als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
terwijl zij, verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven aan de (voormelde)
verboden gedraging(en);
en/of
[onderneming 1] B.V., althans een rechtspersoon,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met
2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valselijk opgemaakte geschriften
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en
onvervalst door geschriften, te weten
een of meer overzichten van de uitgaven van/namens [benadeelde 17] en/of [benadeelde 8]
en/of [benadeelde 18] en/of [benadeelde 12] en/of [benadeelde 19] , aan de
rechtbank Gelderland over te leggen ten behoeve van de controle op en/of
voortgang van de onderbewindstelling van voormelde persoon/personen,
terwijl op dat/die overzicht(en) telkens onjuist(e) bedrag(en) als “beloning
bewindvoerder/curator”, althans onjuiste en/of onware uitgaven waren vermeld,
dan wel op deze overzichten andere en/of niet alle uitgaven waren vermeld die in
werkelijkheid waren gedaan.
terwijl zij, verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven aan de (voormelde)
verboden gedraging(en);
( art 225 lid 1, art 225 lid 2, art 51 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en
met 2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen, te weten:
een of meer overzichten van de uitgaven van/namens [benadeelde 17] en/of [benadeelde 8]
en/of [benadeelde 18] en/of [benadeelde 12] en/of [benadeelde 19] die door
verdachte, als bewindvoerder van voormelde persoon/personen, is/zijn overgelegd
en/of verstrekt aan de rechtbank Gelderland in het kader van de
onderbewindstelling van voormelde persoon/personen,
valselijk heeft opgemaakt door
telkens onjuist(e) bedrag(en) te vermelden als “beloning bewindvoerder/curator”,
althans onjuiste en/of onware uitgaven te vermelden op deze overzichten, dan wel
op deze overzichten andere en/of niet alle uitgaven te vermelden die in
werkelijkheid waren gedaan, met het oogmerk om die overzichten als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en
met 2 april 2019
te [vestigingsplaats] , gemeente Oude IJsselstreek en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valselijk opgemaakte geschriften
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en
onvervalst door geschriften, te weten
een of meer overzichten van de uitgaven van/namens [benadeelde 17] en/of [benadeelde 8]
en/of [benadeelde 18] en/of [benadeelde 12] en/of [benadeelde 19] , aan de
rechtbank Gelderland over te leggen en/of te verstrekken ten behoeve van de
controle op en/of voortgang van de onderbewindstelling van voormelde
persoon/personen,
terwijl op dit/die overzicht(en) telkens onjuist(e) bedrag(en) als “beloning
bewindvoerder/curator”, althans onjuiste en/of onware uitgaven waren vermeld,
dan wel op deze overzichten andere en/of niet alle uitgaven waren vermeld die in
werkelijkheid waren gedaan.
( art 225 lid 1, art 225 lid 2, art 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal d.d. 19 augustus 2021 met nummer 202106091423.DOS, onderzoeksnaam Ullrich, opgemaakt door politie eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1048.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2020, pag. 301
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2020, pag. 301
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2021, pag. 463
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2021, pag. 464
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2021, pag. 465
7.Bijlage 1 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2021, pag. 467-469
8.Bijlage 4 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2021, pag. 476 en 477
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2021, pag. 480
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2021, pag. 484
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2021, pag. 485
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2021, pag. 486
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2021, pag. 517
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2021, pag. 521
15.Een geschrift, te weten een brief van de rechtbank Gelderland d.d. 13 september 2018, pag. 224
16.Een geschrift, te weten een brief van de rechtbank Gelderland d.d. 4 oktober 2018, pag. 225
17.Een geschrift, een bijlage bij een e-mailbericht van 15 juli 2018’, pag. 174 en 174
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2021, pag. 665
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2021, pag. 666
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2021, pag. 673
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2021, pag. 675
22.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 april 2021, pag. 759
23.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 april 2021, pag. 760
24.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 april 2021, pag. 761
25.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 april 2021, pag. 762
26.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 april 2021, pag. 763
27.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 18 oktober 2022, pag. 2
28.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 18 oktober 2022, pag. 9
29.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 18 oktober 2022, pag. 10
30.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 maart 2021, pag. 771
31.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 maart 2021, pag. 772
32.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 maart 2021, pag. 773
33.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 26 oktober 2022, pag. 2
34.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 26 oktober 2022, pag. 6
35.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 26 oktober 2022, pag. 7
36.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 april 2021, pag. 776
37.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 april 2021, pag. 777
38.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 april 2021, pag. 778
39.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 april 2021, pag. 779
40.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 26 oktober 2022, pag. 3
41.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 26 oktober 2022, pag. 4
42.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 26 oktober 2022, pag. 7
43.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 maart 2021, pag. 37
44.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 maart 2021, pag. 39
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 maart 2021, pag. 40
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2021, pag. 44
47.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2021, pag. 45
48.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2021, pag. 56
49.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2021, pag. 57
50.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2021, pag. 58
51.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2021, pag. 59
52.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 maart 2021, pag. 62
53.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 maart 2021, pag. 127
54.Hoge Raad 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733
55.Hoge Raad 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733