In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Stichting Woongroen en [gedaagde sub 1] c.s. De eisende partij, Woongroen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en terugbetaling van achterstallige huur. De gedaagde partij, [gedaagde sub 1] c.s., had een huurachterstand van twaalf maanden en stelde dat hij de huurovereenkomst per 1 juli 2023 had opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij de huur niet op de juiste manier had opgezegd en dat er geen bewijs was van een geldige opzegging. Hierdoor bleef de huurovereenkomst van kracht en was de gedaagde partij verplicht de huur te betalen. De kantonrechter heeft de vorderingen van Woongroen toegewezen, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning binnen veertien dagen. Tevens werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, incassokosten en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.