Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het proces-verbaal van de zitting van 11 januari 2024 ter behandeling van het verzoek strekkende tot verlenging van de ondertoezichtstelling, met daarin het wrakingsverzoek gericht tegen mr. R.R. Everaars-Katerberg;
- de schriftelijke reactie van mr. R.R. Everaars-Katerberg van 17 januari 2024 met als bijlage het proces-verbaal van de zitting van 25 januari 2023 en de beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 juni 2023;
- een nadere toelichting van het wrakingsverzoek van de advocaat van verzoekster d.d. 24 januari 2024.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
(de vader), sinterklaas?”, vragend naar de naam van de vader van de zoon van verzoekster, heeft verzoekster immers ervaren als zeer vervelend. Maar uit deze vraag op zich en ook niet uit de overige uitlatingen op de zitting van 25 januari 2023 blijkt niet van vooringenomenheid van de rechter waardoor op de zitting van 11 januari 2024 gerede twijfel is ontstaan aan de onpartijdigheid van de rechter. De wrakingskamer komt dan ook tot de conclusie dat uit de gang van zaken en het verloop van de zitting op 11 januari 2024 niet blijkt dat de rechter vooringenomen is of dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.