In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 24 april 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 22 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden, aangezien eiser op 11 april 2022 in gebreke was gesteld en pas op 31 januari 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van zes weken na de uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van besluiten vastgesteld in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.