ECLI:NL:RBMNE:2024:2432
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde onroerende zaak ongegrond verklaard
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 20 januari 2023. De beschikking van 25 februari 2022, waarin de waarde van de onroerende zaak aan het [adres 1] voor het belastingjaar 2022 is vastgesteld op € 315.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2021, is door verweerder opgelegd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit, maar in de uitspraak op bezwaar is het bezwaar ongegrond verklaard en is de WOZ-waarde gehandhaafd.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij verweerder een verweerschrift met een taxatiematrix heeft overgelegd. De rechtbank heeft het beroep op de zitting van 1 maart 2024 behandeld met behulp van een beeldverbinding, waarbij de gemachtigden van beide partijen en een taxateur van verweerder aanwezig waren. De rechtbank stelt vast dat eiser de door verweerder vastgestelde waarde van zijn woning niet meer bestrijdt, wat betekent dat de waarde van de woning op de waardepeildatum terecht is vastgesteld op € 315.000,-.
Eiser heeft ook aangevoerd dat hij recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat verweerder in het bestreden besluit bij referentiewoning 1 uitging van de transportdatum en niet van de datum van de koopovereenkomst. De rechtbank oordeelt echter dat deze enkele omstandigheid onvoldoende reden is om een proceskostenvergoeding toe te kennen, aangezien eiser meer beroepsgronden had aangevoerd die hij op de zitting heeft ingetrokken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft en eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.