Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
4.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [verweerster] B.V. De werknemer had zich op 4 mei 2023 ziekgemeld, maar ondanks herhaalde verzoeken van de werkgever om in contact te komen, heeft hij niet gereageerd. De werkgever heeft daarop per 13 juni 2023 de loonbetaling stopgezet en uiteindelijk op 6 december 2023 de werknemer op staande voet ontslagen. De werknemer verzocht de kantonrechter om betaling van achterstallig salaris, een transitievergoeding en andere vergoedingen, stellende dat het ontslag onterecht was.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De werkgever had herhaaldelijk geprobeerd contact te leggen met de werknemer, maar deze had niet gereageerd op de verzoeken. De kantonrechter benadrukte dat, hoewel een werknemer ziek is, er van hem verwacht mag worden dat hij meewerkt aan re-integratie en communicatie met de werkgever. De werknemer had zijn verplichtingen geschonden door niet op uitnodigingen te reageren en niet op afspraken te verschijnen. De kantonrechter concludeerde dat de omstandigheden voldoende ernstig waren om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De verzoeken van de werknemer werden afgewezen, en de werkgever werd in het gelijk gesteld.