Uitspraak
Dl1403 van
[gedaagde sub 2] ,
[gedaagde sub 3] ,
1.De procedure
2.De feiten
Vandaag sprak ik mw [eiseres] . Ik heb haar sinds december 2022 niet meer gesproken. Ik begrijp dat er in de tussentijd geen gesprek met mediation is geweest en dat er sprake is van een aanhoudend arbeidsconflict. In maart 2023 onderging zij een medische behandeling. Sindsdien zijn de klachten van haar linker, niet dominante bovenste ledemaat verbeterd, maar is er wel aanhoudend sprake van beperkingen.
5januari 2024, onder meer, het volgende geschreven:
Beoordeling re-integratie inspanningen
5.Conclusie
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
(primair)€ 11.807,91, dan wel
(subsidiair) €2.951,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 3 mei 2021, met een veroordeling van [eiseres] in de kosten. [gedaagden] heeft aan deze vordering - kort gezegd - ten grondslag gelegd dat zij gerechtigd is onterecht betaald loon van [eiseres] terug te vorderen, omdat zij weigert om mee te werken aan het verhalen van deze loonbetalingen op de veroorzaker van een scooterongeval, dat [eiseres] is overkomen en waardoor zij eerder een langere periode arbeidsongeschikt is geweest.
5.De beoordeling in conventie
'Als reden is formeel de grondslag dat u als werknemer weigert aan uw re integratieverplichtingen te voldoen.'Een loonsanctie zou derhalve terecht zijn opgelegd, als (voor de beoordeling in dit kort geding) voorshands voldoende aannemelijk is dat [eiseres] niet voldoende heeft meegewerkt aan haar re-integratie. Hoewel [gedaagden] blijft volhouden dat dit het geval is, is dat de kantonrechter evenwel uit niets gebleken. In tegenstelling tot hetgeen [gedaagden] heeft aangevoerd blijkt uit twee (recente) rapportages van het UWV dat, volgens het UWV, de inspanningen van [eiseres] in het kader van haar re-integratie als voldoende worden beoordeeld, terwijl de inspanningen van [gedaagden] juist als onvoldoende worden bestempeld. In de brief van 28 maart 2024, zoals hiervoor onder 2.8. is weergegeven, wordt door het UWV precies aangegeven op welke punten [gedaagden] is tekortgeschoten en waarom het UWV tot haar besluit is gekomen, met als gevolg dat het UWV aan [gedaagden] de verplichting heeft opgelegd nog een jaar langer het loon aan [eiseres] door te betalen, voordat haar aanvraag voor een WIA-uitkering verder in behandeling wordt genomen. Gebleken is ook dat de aanvankelijke administratieve loonsanctie (vanwege het ontbreken van medische gegevens) uiteindelijk een inhoudelijke loonsanctie is geworden, vanwege de gebrekkige inspanningen van [gedaagden] in het kader van de re-integratie van [eiseres] en ook de inadequate wijze waarop is getracht [eiseres] bij een andere werkgever ( [naam] ) te laten re-integreren. Hierbij heeft [gedaagden] zich bovendien gebaseerd op de rapportage van de bedrijfsarts van september 2023, dat op dat moment (januari 2024) al niet meer als recent en actueel kon worden beschouwd. De kantonrechter ziet al met al geen redenen om te oordelen dat het [eiseres] is geweest die steken heeft laten vallen. Ten slotte laat de kantonrechter nog meewegen - zoals [gedaagden] ten tijde van de mondelinge behandeling al is voorgehouden - dat het destijds eventueel door [eiseres] niet aanleveren van medische informatie de loonsanctie niet kan rechtvaardigen, gelet op de (hiervoor weergegeven) reden die [gedaagden] [eiseres] daarvoor in de brief van 4 januari 2024 heeft gegeven.