ECLI:NL:RBMNE:2024:2403
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde Woz-waarde van een woning in coöperatieve flatvereniging
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, beroep ingesteld tegen de vastgestelde Woz-waarde van hun woning, gelegen in een coöperatieve flatvereniging. De waarde was vastgesteld op € 144.000,- per 1 januari 2021, wat eisers te hoog vonden. Ze stelden dat de waarde niet hoger kon zijn dan € 90.000,- en wezen op de lage voorzieningen in de flat en het lidmaatschapsrecht dat geen hypothecaire zekerheid biedt. De rechtbank heeft de zaak op 23 februari 2024 behandeld, waarbij eisers en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de Woz-waarde niet te hoog was vastgesteld, omdat de waarde op basis van vergelijkingsobjecten was onderbouwd. De rechtbank concludeerde echter dat de dwangsom van € 947,- te laag was vastgesteld en verhoogde deze met € 180,-. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking had op de dwangsom, maar handhaafde de Woz-waarde van de woning. De eisers kregen het griffierecht van € 50,- vergoed, maar er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat eisers zich niet door een professioneel gemachtigde lieten bijstaan.