ECLI:NL:RBMNE:2024:24

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
567904 / HA RK 23-245
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan motivatie

Op 4 januari 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingszaak. De verzoeker had op 21 december 2023 tijdens een terechtzitting van de meervoudige strafkamer een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters van de rechtbank. Dit verzoek was gericht tegen de rechters die de zaak met parketnummer 16.093401.23 behandelden. De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek niet gemotiveerd was, omdat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechters. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend op basis van gegronde vrees voor partijdigheid, maar de verzoeker had dit niet kunnen onderbouwen.

De wrakingskamer verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek. Dit betekent dat de procedure van de verzoeker met parketnummer 16.093401.23 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 567904 / HA RK 23-245
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
4 januari 2024
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
verblijvende in het [verblijfplaats] ,
(hierna: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft tijdens de terechtzitting van de meervoudige strafkamer op
21 december 2023 een verzoek tot wraking ingediend van de rechtbank in de procedure met parketnummer 16.093401.23.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen rechters die de zaak behandelen.
2.2.
Omdat verzoeker zijn wrakingsverzoek heeft gericht tegen (de rechters van) de rechtbank, zonder te motiveren waarom er sprake zou zijn van gegronde vrees voor (de schijn van) partijdigheid van de rechter(s), is naar het oordeel van de wrakingskamer geen sprake van een gemotiveerd wrakingsverzoek in de zin van de wet. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waardoor volgens hem de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
2.4.
Vanwege deze niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechters waartegen het wrakingsverzoek is gericht en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met parketnummer 16.093401.23 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Spelt, voorzitter, en mr. A.C. van den Boogaard en mr. S.M. Schothorst als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.