ECLI:NL:RBMNE:2024:2398

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
UTR 23/5442
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor energiekosten op basis van gewijzigde voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor energiekosten, welke door het college op 5 juni 2023 was afgewezen. Dit besluit werd later door het college bevestigd in een bestreden besluit van 25 oktober 2023, waarin het bezwaar van de eiser ongegrond werd verklaard. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 28 maart 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De eiser was aanwezig, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht was, omdat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden die waren vastgesteld door het college. De rechtbank merkte op dat de eiser eerder wel bijzondere bijstand had ontvangen, maar dat de voorwaarden sindsdien waren gewijzigd, wat de eiser niet kon tegenwerpen.

De rechtbank concludeerde dat de wetgever het college beleidsvrijheid had gegeven om de voorwaarden voor de energietoeslag te wijzigen. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de voorwaarden niet onzorgvuldig of onrechtmatig was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5442

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

28 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: E.H. Siemeling).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder (het college) de aanvraag van eiser voor bijzondere bijstand voor energiekosten afgewezen.
Bij besluit van 25 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2024. Eiser is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser heeft op 30 april 2023 een aanvraag voor bijzondere bijstand voor energiekosten ingediend. Bij brief van 8 mei 2023 heeft het college aan eiser informatie opgevraagd met een termijn tot en met 22 mei 2023. Bij besluit van 24 mei 2023 is de aanvraag van eiser buiten behandeling gesteld omdat de gevraagde informatie niet tijdig is ontvangen. Op 24 mei 2023 zijn door het college wel stukken ontvangen van eiser. Het college heeft deze stukken aangemerkt als nieuwe aanvraag en heeft deze aanvraag bij besluit van 5 juni 2023 afgewezen.
3. Het college heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat, ingevolge het beleid en de werkinstructies, eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand voor energiekosten omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden. Het termijnbedrag van eiser voor energiekosten (te weten € 100,- per maand) is namelijk lager dan het vastgestelde Nibud-normbedrag van
€ 161,- per maand.
4. Eiser voert in beroep aan dat hij het niet vindt kunnen dat de regels in het voordeel van het college zijn veranderd. Eiser wijst erop dat hij eerst wel een bedrag aan bijzondere bijstand voor energiekosten heeft ontvangen.
5. De rechtbank oordeelt als volgt. De redenering van eiser komt erop neer dat verweerder de voorwaarden waaronder hij in aanmerking kon komen voor de eenmalige energietoeslag niet mocht wijzigen. Het enige argument dat eiser daarvoor aanvoert is het feit dat hij eerder, onder de oude voorwaarden, wél in aanmerking kwam voor die energietoeslag en dat verweerder die voorwaarden niet in zijn nadeel mocht wijzigen. Deze redenering slaagt niet, om de volgende redenen. De wetgever heeft verweerder beleidsvrijheid gegeven met betrekking tot het vaststellen van de voorwaarden waaronder huishoudens aanspraak konden maken op de eenmalige energietoeslag. Dat houdt in dat verweerder deze voorwaarden ook mocht wijzigen. Dat eiser daarmee in 2023 niet (meer) in aanmerking kwam voor de energietoeslag, maakt deze wijziging niet onzorgvuldig of onrechtmatig.
6. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding en eiser krijgt het griffierecht niet terug.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 maart 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.