ECLI:NL:RBMNE:2024:2385

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
16.290664.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een overval op een tankstation met afpersing als gevolg

Op 2 november 2023 heeft verdachte, samen met een medeverdachte, een tankstation in Vianen overvallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte op de uitkijk stond terwijl zijn medeverdachte de kassamedewerker bedreigde met een mes en geld eiste. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van medeplegen, omdat verdachte actief betrokken was bij de voorbereiding en uitvoering van de overval. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 135 dagen geëist, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 35 uur. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een jeugddetentie van 4 maanden op, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming. Daarnaast werd verdachte veroordeeld tot een leerstraf van 35 uur en werd het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen integraal toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.290664.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 april 2024
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Melliti, advocaat te Utrecht naar voren hebben gebracht. Daarnaast waren benadeelde partijen [slachtoffer] en [benadeelde] met een gemachtigde van Slachtofferhulp Nederland aanwezig. Tenslotte zijn ook de heer [A] van de Jeugdreclassering en mevrouw [B] van de Raad voor de Kinderbescherming ter zitting aan het woord geweest.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting tweemaal gewijzigd. De eerste wijziging was abusievelijk een verkeerde schriftelijke versie van de mondelinge aankondiging daarvan. Deze is hersteld in een tweede vordering wijziging tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: tezamen en in vereniging op 2 november 2023 in Vianen een tankstation heeft overvallen;
subsidiair: medeplichtig is geweest bij deze overval op 2 november 2023 in Vianen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat de rechtbank de zaak inhoudelijk kan behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde feit omdat volgens haar geen sprake is van medeplegen. Met betrekking tot de medeplichtigheid heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Bewijsmiddelen [1]
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 2 november 2023 (pagina 50 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij [bedrijf 1] BV. Hierbij zit tankstation [bedrijf 2] . Ik zag uit het niets een jongen naast mij. Ik hoorde de jongen tegen mij roepen dat ik de kassa open moest doen en geld moest geven. Ik zag dat hij een mes vasthield, een koksmes met een lemmet van ongeveer 30 centimeter
.Ik keek snel de winkel in en zag nog een persoon in de deuropening stond. Deze jongen (de rechtbank begrijpt: verdachte) heeft tijdens de hele overval daar gestaan en heeft zich verder nergens mee bemoeid. [2] Ik heb de kassalade opengemaakt. Ik zag dat de jongen een Albert Heijn tas uit zijn jas haalde. Ik zag dat de jongen de bakjes pakte waar het geld in lag. Ik zag dat de jongen de bakjes in zijn geheel in de tas liet vallen. Ik zag dat hij het mes richting mij wees. Ik hoorde dat hij zei dat ik de politie niet moest bellen omdat hij mijn gezicht had gezien. De jongen is vervolgens de winkel uit gerend. Ik zag dat hij samen met de persoon die in de deuropening stond linksaf sloeg en wegrende. [3]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 2 april 2024 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben de medeverdachte die avond tegen gekomen. Hij kwam met het idee naar haar het benzinestation te gaan. We gingen naar het tankstation. Hij ging rijden op mijn scooter. Hij zette de scooter naast het tankstation, ik ging bij de deur staan. Ik weet niet waar de nummerplaten van de scooter waren. Die zaten er nog op toen ik de medeverdachte tegen kwam, maar ik wil niet zeggen waar ze die avond waren of wie ze eraf gehaald heeft.
Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het uitkijken van de camerabeelden d.d. 5 november 2023 (pagina 83 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zie dat de verdachten op 2 november 2023 om 19.39.36 in de richting van de tankshop lopen. Ik zie dat verdachte 1 de tankshop binnenloopt. Verdachte 2 (de rechtbank begrijpt: verdachte) blijft in de deuropening staan en kijkt afwisselend naar wat er binnen gebeurt en naar buiten. Vervolgens komt verdachte 1 weer naar de uitgang gerend en verlaten de verdachten de tankshop. Ik zie dat verdachte 1 een plastic Albert Heijn tas beet heeft
.Ik zie dat verdachte 1 in zijn rechterhand een groot vleesmes vast heeft. Ik zie dat de kassalade geopend is en dat verdachte 1 het geld uit de kassalade haalt en in de Albert Heijn tas stopt. Als de kassalade leeg is, loopt de verdachte weg. Ik zie dat de verdachten om 19.40.18 wegrennen. [4]
4.3.2.
Bewijsoverwegingen
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde medeplegen vereist is dat bij het begaan van het strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n). Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid is deze nauwe en bewuste samenwerking niet vereist en is voldoende dat verdachte een bijdrage aan het misdrijf heeft geleverd waarmee hij het misdrijf daadwerkelijk heeft bevorderd of gemakkelijk heeft gemaakt.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte en zijn medeverdachte betrokken waren bij de overval op het tankstation van [bedrijf 2] op 2 november 2023. Het kan daarbij niet anders dan dat verdachte en de medeverdachten met dat plan naar het tankstation zijn gegaan. Verdachte is de medeverdachte tegengekomen, besproken is dat zij naar het tankstation zouden gaan, de kentekenplaten zijn van de scooter afgehaald én beide verdachten houden hun gezichtsbedekkende kleding op wanneer zijn naar de winkel van het benzinestation lopen. Naar uiterlijke verschijningsvorm was het handelen van beide verdachten dan ook gericht op de overval.
Hoewel verdachte tijdens het moment van de overval ‘slechts’ bij de deur heeft gestaan en niet - zoals de medeverdachte - de kassamedewerker heeft bedreigd met een mes en het geld uit de kassa heeft gepakt, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van medeplegen. De bijdrage van verdachte gaat naar het oordeel van de rechtbank namelijk verder dan medeplichtigheid: verdachte heeft zijn scooter ter beschikking gesteld, heeft tijdens de overval op de uitkijk gestaan zodat de medeverdachte zijn gang kon gaan, heeft samen met de medeverdachte het plan gemaakt om de overval te gaan plegen, heeft samen met de medeverdachte de kentekenplaten van de scooter afgehaald en is samen met de medeverdachte heen- en teruggereden. Daar komt nog bij dat verdachte ter zitting heeft verklaard ‘ik had het niet eens nodig’. Daaruit leidt de rechtbank af dat hij kennelijk baat zou hebben gehad bij het geld dat met de overval is verkregen.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een gecoördineerde actie en een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Afpersing
Hoewel de gedragingen van verdachte en de medeverdachte qua uiterlijke verschijningsvormen (ook) richting een diefstal met geweld gaan, is het moment dat de lade van de kassa door het slachtoffer wordt geopend naar het oordeel van de rechtbank een moment waarop het slachtoffer door bedreiging met geweld wordt gedwongen tot afgifte van een goed, immers door het openen van de kassalade stelt het slachtoffer de inhoud van die lade ter beschikking aan verdachte en de medeverdachte. Hierdoor is sprake van afpersing en kan het feit ook zo gekwalificeerd worden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 2 november 2023 te Vianen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] (werknemer van een [bedrijf 2] tankstation) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid contant geld (ter waarde van ongeveer 900 euro) en een kassala, dat geheel aan [bedrijf 3] of [bedrijf 1] BV toebehoorde(n) door de winkel van het tankstation te betreden en (vervolgens):
- die [slachtoffer] te benaderen met een mes, en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer] (op dreigende toon) te roepen dat de kassa
open moest en dat die [slachtoffer] geld moest geven en
- daarbij een mes, te tonen en voor zich te houden en te richten op die [slachtoffer] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 135 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming;
- een taakstraf in de vorm van een leerstraf (Tact Regulier) voor de duur van 35 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 17 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft benadrukt dat verdachte een moeilijke jeugd heeft gehad, spijt heeft van wat hij heeft gedaan, open stond voor mediation met het slachtoffer en een blanco strafblad heeft. Daarnaast heeft verdachte zich goed aan de strenge schorsingsvoorwaarden gehouden en kan het feit slechts in verminderde mate aan hem worden toegerekend. Gelet op al deze omstandigheden, verzoekt de raadsvrouw de rechtbank om verdachte een leerstraf op te leggen en te volstaan met een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een tankstation van [bedrijf 2] . Hij is samen met zijn medeverdachte hiernaartoe gegaan en heeft bij de deur op de uitkijk gestaan terwijl zijn medeverdachte de kassamedewerker, de heer [slachtoffer] , met een mes heeft bedreigd, heeft gedwongen om de kassa open te maken en geld af te geven. De rechtbank begrijpt dat dit zeer beangstigend moet zijn geweest voor het slachtoffer. De ervaring leert dat slachtoffers van ernstige gebeurtenissen zoals een overval met een wapen nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen. Dit komt ook naar voren in de vordering van de benadeelde partij. Hij geeft aan alerter en angstiger te zijn geworden. Ter zitting heeft het slachtoffer aangegeven dat hij ook boos is en niet begrijpt waarom verdachte en zijn medeverdachte dit hebben gedaan. De rechtbank neemt het verdachte en zijn medeverdachte kwalijk dat zij geen rekening hebben gehouden met deze vervelende gevolgen voor het slachtoffer, maar alleen hebben gedacht aan hun eigen plan om snel aan geld te komen. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin ook mee dat het feit gezamenlijk is gepleegd en met een mes.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met het uittreksel justitiële
documentatie (het strafblad) van verdachte van 21 februari 2024 waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Rapportages
Daarnaast heeft de rechtbank ook kennisgenomen van de rapporten die over verdachte zijn opgemaakt, waaronder een Pro Justitia Rapportage van 29 januari 2024, opgemaakt door R.M.C. Hoogstraten, GZ-psycholoog. Uit deze rapportage volgt dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht. Verdachte heeft een persisterende aanpassingsstoornis met een stoornis in gedrag, een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis, een oppositionele-opstandige gedragsstoornis en een persisterende depressieve stoornis waarbij er een lichte tot matige stoornis in het gebruik van alcohol is. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde feit. De rechtbank, is gelet op de bevindingen van de deskundige, van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde feit daarom verminderd aan verdachte kan worden toegerekend.
Vervolgens heeft de rechtbank gekeken naar een rapport van Samen Veilig Midden-Nederland van 26 maart 2024, opgemaakt door [A] , Jeugdreclasseerder. De Jeugdreclassering adviseert, in overleg met de Raad voor de Kinderbescherming, om verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd van twee jaar, onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland met Toezicht en Begeleiding (waarvan de eerste 12 maanden ITB Harde Kern);
  • zich houdt aan Elektronische Monitoring (GPS-variant) voor 6 maanden (in totaal vanaf de ingangsdatum van schorsing);
  • zich inzet voor psychomotore therapie (PMT) bij De Waag of een andere, soortgelijke instelling;
  • meewerkt aan ambulante begeleiding vanuit het Ontwikkel Centrum Utrecht of gelijksoortige instelling, zolang de Jeugdreclassering en het Ontwikkel Centrum dat nodig achten;
  • meewerkt aan alle aanvullende onderzoeken en/of behandelingen (zowel ambulant als klinisch) die de Jeugdreclassering noodzakelijk acht en zolang de Jeugdreclassering dat nodig acht;
  • meewerkt aan en zich inspant voor het vinden en behouden van zinvolle dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers)werk, stage en/of school;
  • zich houdt aan een contactverbod met het slachtoffer (met uitzondering van mediation);
  • zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachte zolang de Jeugdreclassering dat nodig acht en zich houdt aan een locatieverbod Tankstation [bedrijf 2] ( [adres 2] , [vestigingsplaats] ), zolang de Jeugdreclassering dit nodig acht.
De heer [A] van de Jeugdreclassering was ter zitting aanwezig. Hij heeft aangegeven dat verdachte na een wat hobbelige start nu een positieve weg is ingeslagen. Het gaat goed, hij overlegt netjes, houdt zich aan afspraken en heeft werk in de bouw. De heer [A] heeft benadrukt dat het belangrijk is dat dit allemaal wordt voortgezet en dat er geleidelijk wordt toegewerkt naar meer vrijheden. Tenslotte gaf de heer [A] aan dat de instabiele thuissituatie van verdachte wel een zorgelijk aandachtspunt blijft.
Tenslotte heeft de rechtbank ook kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 19 maart 2024, opgemaakt door [B] , Raadsonderzoeker. De Raad schetst een beeld dat in grote lijnen aansluit bij het rapport van de Jeugdreclassering. De Raad ziet risicofactoren op verschillende domeinen: gezin, alcohol en drugsgebruik, geestelijke gezondheid en agressie. Verdachte heeft veel meegemaakt in zijn jonge leven en is gediagnostiseerd met verschillende stoornissen. Dit maakt verdachte kwetsbaar. De Raad vindt dat hij eigenlijk intensieve behandeling zou moeten ondergaan om de kwetsbaarheden en risicofactoren die hieruit voortvloeien tegen te gaan, maar verdachte staat daar niet voor open en is op dit moment niet (meer) gemotiveerd voor behandeling. Er worden aan de andere kant ook beschermende factoren gezien in het leven van verdachte: hij heeft betrokken ouders, een positieve dagbesteding in de vorm van werk en school, hij sport veel, hangt niet meer op straat en lijkt betere keuzes te maken wat betreft vrienden. Daarnaast stelt hij zich open voor de begeleiding vanuit het Ontwikkel Centrum.
Concluderend adviseert de Raad om verdachte een taakstraf op te leggen in de vorm van een leerstraf (Tact Regulier) zodat hij leert dat dergelijk gedrag onacceptabel en strafbaar is. Daarnaast vindt de Raad een voorwaardelijke jeugddetentie (gekoppeld aan een aantal bijzondere voorwaarden) passend. Deze voorwaarden komen grotendeels overeen met de voorwaarden die verdachte al tijdens zijn schorsing had, namelijk dat hij:
  • zich in het kader van Toezicht en Begeleiding (waarvan de eerste 12 maanden in het kader van ITB Harde Kern) houdt aan de aanwijzingen van Samen Veilig te Utrecht;
  • zich ter controle van het locatiegebod onder elektronische toezicht zal stellen van Reclassering Nederland te Utrecht (voor in totaal 6 maanden vanaf de ingangsdatum van de schorsing);
  • zich houdt aan een contactverbod met het slachtoffer (met uitzondering van mediation); zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachte, zolang de Jeugdreclassering dat nodig acht;
  • zich houdt aan een locatieverbod Tankstation [bedrijf 2] ( [adres 2] , [vestigingsplaats] ), zolang de Jeugdreclassering dit nodig acht;
  • zich inzet voor zinvolle dagbesteding (school/werk/sport); zich inzet voor psychomotore therapie (PMT) bij De Waag of een soortgelijke instelling;
  • meewerkt aan begeleiding en behandeling indien de Jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt;
  • meewerkt aan begeleiding vanuit het Ontwikkel Centrum Utrecht of gelijksoortige instelling, zolang de Jeugdreclassering dat nodig acht.
Hierbij wordt aan Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) te Utrecht, opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Mevrouw [B] van de Raad was ter zitting aanwezig. Zij heeft aangegeven dat er op grond van de verschillende stoornissen die bij verdachte zijn vastgesteld, naar oordeel van de Raad inderdaad eigenlijk intensieve behandeling nodig is. Verdachte heeft echter heel duidelijk aangegeven dat hij dat niet wil. Mevrouw [B] benadrukt dat zij het daarom extra belangrijk vindt dat verdachte de psychomotorische therapie wél gaat volgen omdat dat wellicht te zijner tijd een opening voor (verdere) behandeling biedt.
Strafoplegging
Verdachte heeft ruim een maand in voorlopige hechtenis gezeten en is toen geschorst. De ernst van het feit maakt eigenlijk dat verdachte nog langer vast zou moeten zitten. Toch zal de rechtbank verdachte geen langere onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen dan hij in voorarrest heeft gezeten. Verdachte hoeft dus niet terug de (jeugd)gevangenis in. Bij die beslissing heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte een blanco strafblad heeft, het feit verminderd aan hem kan worden toegekend, hij een beperktere rol heeft gehad dan zijn medeverdachte, hij zich aan strenge (en vrijheidsbeperkende) schorsingsvoorwaarden heeft moeten houden en dat er een positieve ontwikkeling gaande is in het leven van verdachte.
De rechtbank acht een forse voorwaardelijke jeugddetentie passend om als stok achter de deur te dienen. Daarmee hoopt de rechtbank dat verdachte de ingezette positieve ontwikkeling kan voortzetten en niet opnieuw zal vervallen in het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een jeugddetentie van 4 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest, een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming. Hierbij geldt dat de maatregel van ITB Harde Kern voor de duur van 12 maanden (vanaf de ingangsdatum van de schorsing) zal worden opgelegd.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verdachte - naast de voorwaardelijke straf - nog (meer) consequenties van zijn gedrag moet voelen en moet leren dat dergelijk gedrag onacceptabel en strafbaar is. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een taakstraf in de vorm van een leerstraf (Tact Regulier) voor de duur van 35 uur, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 17 dagen jeugddetentie.
Dadelijk uitvoerbaar
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Omdat dit feit vanuit het niets lijkt te zijn gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat er (wanneer er geen toezicht en begeleiding is) ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte worden opgelegd en het toezicht door de Reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
Tenslotte zal de rechtbank het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

9.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen mes moet worden onttrokken aan het verkeer en de in beslag genomen scooter moet worden teruggegeven aan de rechthebbende. Daarnaast heeft de officier van justitie toegezegd dat zij er zorg voor zal dragen dat het gestolen geld terug zal gaan naar de rechthebbende.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het mes en het gestolen geld geen standpunt ingenomen en kan zich ten aanzien van de scooter vinden in het standpunt van de officier van justitie.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen mes onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot dit voorwerp is bovendien het bewezen verklaarde feit begaan.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen scooter aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Daarnaast gelast de rechtbank ook ambtshalve de teruggave van het gestolen geld aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.BENADEELDE PARTIJEN

[bedrijf 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en heeft aanvankelijk een bedrag van 1765,65 euro gevorderd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Ter zitting is echter gebleken dat het gestolen geld (938,15 euro) in opdracht van de officier van justitie zal worden teruggegeven. Bovendien heeft de rechtbank ook de teruggave daarvan gelast. Daarmee is de vordering aangepast en vordert de benadeelde partij nog een bedrag ter hoogte van 827,50 euro (bestaande uit de misgelopen omzet op de dag van de overval).
[slachtoffer]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van 1600 euro. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen integraal (met dien verstande dat het bij de vordering van [bedrijf 3] dan wel het aangepaste bedrag betreft) en hoofdelijk moeten worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen vanwege de door haar bepleitte vrijspraak. Subsidiair heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar wel verzocht om rekening te houden met de beperkte(re) rol van verdachte.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[bedrijf 3]
Materiele schade
De rechtbank is van oordeel dat vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op 827,50 euro (bestaande uit de misgelopen omzet op de dag van de overval) en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 november 2023 tot de dag van volledige betaling. Omdat de rechtbank de teruggave van het gestolen geld (ter hoogte van 938,15 euro) al heeft gelast, zal zij ten aanzien van deze schadepost geen beslissing meer nemen.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskostenveroordeling
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [bedrijf 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van 827,50 euro te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 november 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling, omdat verdachte ten tijde van het feit nog minderjarig was.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer]
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek hebben benadeelde partijen recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade indien zij ten gevolge van de strafbare feiten in hun persoon zijn aangetast. De rechtbank is van oordeel dat benadeelde partij [slachtoffer] als rechtstreeks gevolg van het handelen van verdachte schade heeft geleden en nadeel heeft ondervonden.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte het slachtoffer overvallen en bedreigd met een mes. De aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde brengen naar het oordeel van de rechtbank mee dat er sprake is van aantasting in ‘persoon op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal de vordering daarom integraal toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 november 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskostenveroordeling
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van 1600 euro te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 november 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling, omdat verdachte ten tijde van het feit nog minderjarig was.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde feit bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar.
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 4 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijkmet aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het Reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de Reclassering zo vaak en zolang als de Reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste 12 maanden (vanaf de ingangsdatum van de schorsing) in het kader van ITB Harde Kern, houdt aan de aanwijzingen Samen Veilig (SAVE) te Utrecht;
  • zich ter controle van het locatiegebod onder elektronische toezicht zal stellen van Reclassering Nederland te Utrecht (voor in totaal 6 maanden vanaf de ingangsdatum van de schorsing);
  • zich houdt aan een contactverbod met het slachtoffer (met uitzondering van mediation);
  • zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachte, zolang de Jeugdreclassering dat nodig acht;
  • zich houdt aan een locatieverbod Tankstation [bedrijf 2] ( [adres 2] , [vestigingsplaats] ), zolang de Jeugdreclassering dit nodig acht;
  • zich inzet voor zinvolle dagbesteding (school/werk/sport);
  • zich inzet voor psychomotore therapie (PMT) bij De Waag of een andere, soortgelijke instelling;
  • meewerkt aan begeleiding en behandeling, indien de Jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt;
  • meewerkt aan begeleiding vanuit Ontwikkel Centrum Utrecht of gelijksoortige instelling, zolang de Jeugdreclassering dat nodig acht;
- waarbij aan de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) te Utrecht, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de opgelegde bijzondere voorwaarden en het toezicht door de Reclassering,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, in de vorm van een leerstraf (Tact Regulier) voor de duur van 35 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
17 dagen jeugddetentie.
Beslag
  • verklaart het volgende voorwerp
  • gelast de
  • 1 STK Scooter (PL0900-2023337099-3246000, [registratienummer] , bouwjaar 2014) aan [C] ;
  • het gestolen geld (staat niet op de beslaglijst) aan [bedrijf 3] .
Benadeelde partij [bedrijf 3]
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [bedrijf 3] aan de
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Benadeelde partij [slachtoffer]
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, mr. G. Schnitzler en mr. M.J. Westerink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Besselink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 april 2024.
De voorzitter, mr. P.K. van Riemsdijk, is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 2 november 2023 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, althans
in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] (werknemer van een [bedrijf 2] tankstation) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid contant geld (ter waarde van ongeveer 900 euro) en/of een kassala met een hoeveelheid contant geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] en/of [bedrijf 1] BV en/of een derde toebehoorde(n) door de winkel van het tankstation te betreden en/of (vervolgens):
- die [slachtoffer] te benaderen met een mes, althans een scherp voorwerp en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer] (op dreigende toon) te roepen dat de kassa
open moest en dat die [slachtoffer] geld moest geven en/of
- daarbij een mes, althans een scherp voorwerp, te tonen en/of voor zich te houden
en/of te richten op die [slachtoffer] .
subsidiair:
M. Bouchiki op of omstreeks 2 november 2023 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] (werknemer van een [bedrijf 2] tankstation) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid contant geld (ter waarde van ongeveer 900 euro) en/of een kassala met een hoeveelheid contant geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] en/of [bedrijf 1] BV en/of een derde toebehoorde(n)
door de winkel van het tankstation te betreden en/of (vervolgens):
- die [slachtoffer] te benaderen met een mes, althans een scherp voorwerp en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] (op dreigende toon) te roepen dat de kassa
open moest en dat die [slachtoffer] geld moest geven en/of
- daarbij een mes, althans een scherp voorwerp, te tonen en/of voor zich te houden
en/of te richten op die [slachtoffer]
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf [verdachte] op of omstreeks 2 november 2023 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, althans
in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- zijn scooter beschikbaar te stellen en/of deze scooter als vluchtvoertuig ter beschikking stellen en/of
- zich in de deur van de plaats van het misdrijf op te houden en/of op de uitkijk te staan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 november 2023, genummerd PL0900-2023337099, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 174. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 50.
3.Pagina 51.
4.Pagina 83.